De gasten in de Wereld Draait Door weten vaak pas in de middag van de uitzending dat ze überhaupt in die uitzending komen. Ze moeten snel snel snel naar Amsterdam, snel snel snel in de make-up en dan, geheel in de stijl van DWDD, snel snel snel in een interviewtje van tien minuten op de tv (en dan snel snel snel van die stoel af voor de volgende gast).
Dat lijkt me op zich al heel veel stress geven, maar daar komt bij dat dit programma door miljoenen mensen wordt bekeken. Ook al zou je het maanden van tevoren weten, het blijft spannend.
En dat is dus wat ik niet snap: hoe kunnen die gasten zo rustig en relaxt praten? Hoe krijgen ze ook maar een woord uit hun strot? Waarom wiebelen ze niet op hun stoel of plukken aan hun haar of bijten hun nagels? Waarom roepen ze niet in grote paniek ‘IK WEET HET NIET!’ uit op een random vraag van Matthijs van Nieuwkerk?
Ik denk dat ik me niet meer zou kunnen bewegen en als ik dat wel kon, dat het oncontroleerbaar zou zijn. Dat ik, die nooit stotter, niet verder kom dan: ‘I-i-i-ik.’. Dat ik per ongeluk in de camera kijk. Of mijn glas omstoot over het nieuwe boek van de schrijver die na mij komt.
Maar nee hoor, alle gasten zijn enorm ontspannen. Alsof ze een pilletje van het één of ander hebben gekregen. Ik was haast zeker van dat laatste totdat ik dinsdag een uitzending zag met kindertjes die heel goed een instrument konden bespelen. Eén jongetje wist niet zo goed wat hij moest antwoorden op de vragen van Matthijs en hield het bijna niet van de zenuwen.
Ik haalde opgelucht adem. Ze bestaan dus toch: zenuwachtige mensen bij de Wereld Draait Door.