De toiletjuffrouw

Bij een openbare wc hoort een toiletjuffrouw. Van middelbare leeftijd. Met blondgeverfd, opgestoken haar en grote oorbellen, van die ringen (waarvan ik altijd bang ben dat mensen ermee blijven haken aan dingen). Zonnenbankbruin. Slippers die kleppen op de tegels. Haar te lange nagels zijn roodgelakt. Uit haar schoonmakerspakje (wit) steekt een pakje sigaretten.
‘Goedemiddag.’ zegt ze met een hese stem als je binnenkomt en praat dan weer verder met haar vriendin aan de telefoon.
Wanneer je de vijftig cent (dertig als je geluk hebt) neerlegt, graait ze die snel weg. Het schaaltje is weer leeg, maar je weet dat ze heel veel muntjes verstopt in de zakken van haar schort. Naast het schaaltje liggen een paar snoepjes waarvan je je afvraagt hoe lang ze daar wel niet liggen. Terwijl je de opluchting voelt, hangt ze op (‘Bep, ik ga weer effe schoonmaken, bel zo terug.’) en zingt vals mee met de radiozender die oude klassiekers draait. Wanneer je de deur van het slot draait om je handen te wassen, duikt ze snel het hokje in om er geroutineerd een doekje over te halen. Natuurlijk doen ze dat altijd pas als jij bent geweest, niet ervoor.
Als de toiletjuffrouw geluk heeft, dan staat er ook een oud televisietje. Daar kijkt ze hele dag naar As The World Turns. Ze volgt de serie al dertig jaar. Ze haat het als er klanten komen tijdens een spannend stukje.
Om half zes gaat ze naar huis, naar de brommende man die op de bank zit te zappen. Puf om haar eigen toilet nog schoon te maken heeft ze niet meer.

De blaasperikelen

Ik ben een klein (maar ontzettend volwassen en stoer?) meisje. Ik heb kleine voeten (maat 36) en kleine handen (ik ken niemand die kleinere handen heeft dan ik en ouder is dan 12 jaar). Zoals alles bij mij (behalve mijn verstand natuurlijk *ahum*) is ook mijn blaas klein. Dit heeft als gevolg dat ik elk uur minstens twintig keer moet plassen.

Dit is niet leuk, lieve kijkbuiskindertjes. En al helemaal niet als je van het vrouwelijk geslacht bent. Zoals de hele wereld wel weet, zijn de rijen voor het damestoilet GIGANTISCH. Het lijkt wel een Efteling-attractie. Dus hier een tip voor alle dames: als je moet plassen, maar nog niet heel erg, ga dan alvast in de rij staan, want je moet minstens twee uur wachten.

Wanneer is een kleine blaas hebben ook niet leuk? Als je badkamer verbouwd wordt, tijdens de Romereis (bij de opgravingen van het Forum Romanum is geen toilet gevonden) en tijdens achttienurige busreizen naar Italië.

En oh, wat is het een heerlijk gevoel, vooral als je al tachtig uur moet, om dan te plassen: de opluchting.

Maar misschien moet ik toch maar een luier gaan overwegen.

Leegte in het Lipsius

Elke week (?) ontvangen de Leidse studenten de studentennieuwsbrief in hun e-mailbox. Tot voor kort was er ene Coen, die wekelijks een column schreef. Maar Coen was afgestudeerd, dus moest er iemand anders komen.

Ik heb meegedaan aan de wedstrijd, maar (helaas) niet gewonnen. Ik wil jullie de column die ik heb ingestuurd echter niet onthouden. Even ter verduidelijking: het Lipsius is de faculteit van Geesteswetenschappen. En de column is (deze keer wel) geheel op waarheid berust.

***

Er zijn wc’s in het Lipsius. Dat is logisch. Iedereen moet wel eens naar de wc. Maar deze wc’s (ik heb het hier dan wel over het damestoilet, bij de heren kan ik het niet checken) zijn bijzonder. Of eerder gezegd: waren bijzonder.
Een toiletbezoekje in het Lipsius is namelijk niet zomaar een toiletbezoekje. Ik vroeg me altijd af waarom mensen soms zo lang op de wc zitten, maar nu weet ik het: de teksten op de deuren. De eerste deur was vooral bijzonder. Hier ontstonden twee gesprekken.

Gesprek 1:  Betreffende de zangkunsten van de oude man die in de spoelkeuken werkt. ‘Die moet meedoen aan X-factor.’ ‘Hij heeft steeds hetzelfde repertoire!’ De meningen zijn verdeeld, maar fans heeft hij in ieder geval. Ik zie kansen.

Gesprek 2: Iemand had op de deur geschreven: ‘Jeroen, ik hou van je!’ Daar moet natuurlijk op gereageerd worden. Die variëren van: ‘Ik hou ook van jou!’ tot: ‘Alsof Jeroen dat ooit kan lezen hier.’ Zou Jeroen er ooit achter komen dat er van hem gehouden wordt? Nee.

Nee, Jeroen zou het nooit te weten komen. Waarom niet?
Het was gewoon één van die dagen, niets bijzonders. Mijn blaas vertelde me dat ik een bezoekje aan het toilet moest brengen. Zo gezegd, zo gedaan. Ik ging zitten en ik zag. Niets. Helemaal niets. De deur was volledig wit. De tranen prikten in mijn ogen. Hoe kon dit gebeuren? Welke asociale schavuit heeft de deuren schoongemaakt? Woedend stormde ik het toilet uit (ik had nog wel even mijn broek opgetrokken en mijn rits dichtgedaan). Het hele Lipsius schreeuwde ik bij elkaar. Iedereen met kleding van Leiden Universiteit aan, schudde ik door elkaar: ‘Wie heeft dit gedaan?’

Helaas ben ik er nooit achter gekomen. Er zat niets anders op. Na twee weken vol leegte moest ik de eerste stap zetten, dapper als ik ben.
‘Wat zijn de deuren leeg!’ schreef ik.
Een paar dagen later zag ik dat iemand WC-tennis had gemaakt op diezelfde deur. De opluchting. Ik kon weer met een gerust hart naar de wc gaan.