Een verslag van de eerste week samenwonen

https://www.instagram.com/p/CPgjI_alRgZ/

Precies een week geleden gingen Mathijs en ik samenwonen. Dat begon natuurlijk met zijn verhuizing en hoewel ik al eerder heb gezegd ‘doe het niet’, ging het niet anders. Nog een extra tip: ga NOOIT verhuizen als je op de vierde verdieping zonder lift woont. Doe het jezelf en je omgeving niet aan. Of nou ja, eigenlijk gaat daar nog een tip aan vooraf: ga NOOIT op de vierde verdieping zonder lift wonen, want daar ondervind je elke dag weer de nadelen van.

Want die trappen naar zijn vorige huis, jongens, die hebben veel slachtoffers gemaakt. Het verhuiscomité bestond uit Mathijs, zijn moeder, zijn huisgenoot en ik. Zijn moeder was al uitgeschakeld en werd dus verantwoordelijk gemaakt voor het inruimen van de bus. Als eerste werd ik slachtoffer: dat mijn knie wel eens bij de trap omhoog vervelend doet, wist ik al, maar toen dat ook naar beneden pijn begon te doen, moest ik afhaken. Het derde slachtoffer was de huisgenoot die last van zijn schouder kreeg. Alleen Mathijs hield nog moedig stand.

Nog een tip, ja, het zijn er veel vandaag: ga ook niet verhuizen als het warm is.

Nou tel daar nog een uur wachten in de rij voor de stort bij op en je denkt: we blijven voor altijd in dit huis wonen. Maar aangezien ik gemiddeld elke twee jaar verhuis, zullen we volgend jaar vast weer dezelfde hel moeten doormaken.

Maar goed, de eerste week. Ik zet het even op een rijtje:

– Je zou denken dat als je al een keer eerder samengewoond hebt je enorm ervaren bent. Maar schijnbaar is het heel anders om samen te wonen als jij al in het huis woont in plaats van dat je samen naar een ander huis gaat. Voordeel van nu: het is maar een halve verhuizing en het voelt al als thuis, dus minder stress. Nadeel van nu: je moet twee keer verhuizen.
– Daarover gesproken: ik had natuurlijk wel eerder samengewoond, maar daarna ook weer zes jaar in mijn eentje. Het adagium ‘samen spelen, samen delen’ van vroeger is opeens weer relevant. En ja, heb je haar weer met haar introvert-zijn, maar ja, ik ben dat dus en Mathijs niet. En als je al zes jaar alleen woont en er opeens iemand bij je woont die soms best veel en hard praat, dan is dat even wennen…
– ‘Oh nee hoor, ik heb niet zoveel spullen,’ zei Mathijs. MATHIJS IS EEN LEUGENAAR.
– Ik ben erachter gekomen dat ik niet goed kan werken of leven of ademen als mijn ons hele huis vol dozen staat.
– En als iemand anders de kasten opnieuw gaat indelen, kun je niets vinden.
– Ik dacht dat je pas veel moest wassen als je kinderen krijgt, maar ik heb nu al tachtigduizend wassen gedraaid.
– Laat ik ook maar eindigen met positieve dingen. Ik hoef niet meer de keuken schoon te maken, vuilniszakken weg te brengen en zware dingen te tillen. Om over het hebben van een persoonlijke chef in huis nog niet eens te spreken!
– Het is fijn om samen iets op te bouwen, om het ons huis te kunnen noemen en om allebei onze namen bij de bel te hebben.
– We hoeven niet meer in de agenda’s te kijken wanneer we kunnen afspreken.
– Waarschuwing: klef. Ik word elke dag wakker naast de leukste jongen evah.
– En dan nog eentje extra: hopelijk komt er binnen een paar maanden een kat bij!

Dus al met al bevalt het me. Gelukkig maar, want om nou weer te moeten verhuizen…

Verhuisblog 2: ik gooide tachtigduizend vuilniszakken vol troep weg!!!

Goedemorgen/middag/avond en leuk dat je kijkt naar weer een nieuwe verhuisblog. In deze declutterblog vertel ik je hoe ik tachtigduizend vuilniszakken vol troep weggooide en evenveel dozen vulde met spullen. Ik wilde natuurlijk het liefst een decluttervlóg voor jullie maken, maar helaas kan ik het SD-kaartje van mijn camera echt nergens vinden…

Ik ben geen minimalist. Helaas, want dat is wel een trend tegenwoordig. Blijkbaar kun je in 28 vierkante meter heel veel troep verzamelen. Boeken, tijdschriften, kleding, kaarsenhouders, make-up (wat verbazingwekkend is voor iemand die heel weinig make-up draagt), elastiekjes en god, wat eigenlijk niet? Ik dacht dat ik nu toch echt niet zoveel had als toen ik nog groter woonde, maar je kunt verrassend veel kwijt in een microwoning. Ik zie nu trouwens ook dat ik mijn eigen advies om NOOIT MEER te verhuizen ook in de wind heb geslagen…

Maar goed, opruimen en inpakken dus. Voortvarend besloot ik al voordat ik wist dat ik het huis had (ja, ik ben blijkbaar helderziend) om te beginnen met opruimen. Sieraden van de middelbare school (!!! dat is dus al minimaal 10 jaar geleden !!!) gingen de deur uit en ik besloot eindelijk eens wat tijdschriften te lezen, zodat ik die daarna in de minibibliotheek kon leggen. Als je eenmaal begonnen bent (maar ja, dat is het moeilijkste gedeelte), dan gaat het ook behoorlijk goed. Het enige wat je moet doen, is je voorstellen dat je al die dingen in een doos moet doen om naar een ander huis te dragen. Visualisatie heet dat. Zo heb ik natuurlijk ook mijn huis gevonden, door the law of attraction. Gewoon denken aan wat je wil en je krijgt het. Vroeger heette dat The Secret, maar we doen gewoon alsof het iets nieuws is.

Vuilniszak na vuilniszak gooide ik weg. De minibibliotheek brak bijna uit zijn voegen door alle boeken en tijdschriften die ik daar neerlegde (criterium: als ik het boek al gelezen heb en het niet leuk genoeg vind om nog een keer te lezen, moet het weg). Daarna was het tijd voor stap 2: inpakken.

Het leek me handig om alvast in te pakken, voordat ik de sleutels kreeg. Dan kan ik namelijk op die dag al heel wat dozen naar het nieuwe huis brengen en hoef ik die tijd niet te gebruiken voor het inpakken. Dat is natuurlijk een leuk idee, maar niet als je in een kabouterhuisje woont. Momenteel ben ik niet in staat om me van mijn bureau naar mijn bed te verplaatsen, laat staan dat ik iets van kleding uit mijn kasten kan pakken. Gelukkig is er ook geen hittegolf ofzo, want dat zou de boel pas echt onaangenaam maken.

Laat ik deze blog eindigen met een paar learnings. Gewoon gratis. Wil je meer tips? Volg dan mijn Instagramcursus. Nu voor maar 500 euro per week!

– Boeken zijn zwaarder dan je denkt.
– Platen zijn zwaarder dan je denkt.
– Inpakken duurt langer dan je denkt.
– Je kunt minder dozen op elkaar stapelen dan je denkt.
– Als alles in dozen is, raak je meer kwijt dan je denkt.

Bedankt voor het lezen, lieve volgers en tot de volgende verhuisblog waarin ik de sleutels heb ontvangen en een sneak peak geef in mijn paleis!

Verhuisblog 1: hoe ik na twee weken een huis met tuin kreeg in Utrecht

Jullie moet intens veel medelijden hebben met mijn familie, vrienden en lover: het enige waar ik tegenwoordig over kan praten, is verhuizen. Gelukkig is dit onderwerp wel hip onder influencers (like and subscribe), dus kan ik jullie er wel mee vervelen. Zoals het een echte influencer betaamt, heb ik dan ook een pakkende titel bedacht die niet eens onwaar is! Ik neem jullie mee in hoe alles begon.

Je hebt een relatie en je wil wat: jawel, rekeningen delen, ruzie maken over de afwas en struikelen over elkaars spullen. Nu wil het toeval dat ik, hoewel zelf een influencer, niet met een influencer samen ben. Ja, ik ben gegaan voor een Gewone Nederlander. Dat is niet goed voor de views, maar wel goed voor mij. Het houdt me nuchter, beide beentjes op de grond. Nu werkt mijn Gewone Nederlander in twee sectoren die niet heel goed samengaan met corona: de theaterwereld en de horeca. Het was dus wel een leuk idee om te sparen voor een villa, maar in de praktijk betekende dat het nog zo’n duizend jaar zou duren.

Ik ben ongeduldig. Heel ongeduldig. Ik kan nog net wachten in de rij voor de kassa, maar dat is het ook wel. Daarnaast wilde ik gewoon graag weg uit mijn minihuis. Ondanks dat ik zelf mini ben, ontgroeide het me toch en leek het me wel leuk om een buitenruimte te hebben. En een kat. En uiteindelijk dus een huisgenoot die me kust en voor me kookt.

Dus hakte ik op een dag de knoop door: ik zou alvast zoeken naar een huis waar mijn lover later op zijn tijd in kon trekken. Dat is ook goed voor mijn YouTubekanaal, want dan heb je twee onderwerpen die je uit kunt smeren: het verhuizen en het samenwonen. Ka-ching.

Ik maakte mijn plannen kenbaar aan de wereld en ging op zoek. Toevallig had mijn buurmeisje (die van de krant) al iets gevonden. Dat was trouwens ook een motivatie, want ik zou hier nooit een betere buurvrouw/man kunnen krijgen dan iemand die ook Laura heette. Mijn buurmeisje gaf me tips en ik begon als een gek op huizen te reageren.

Al snel was het raak: ik kreeg een bezichtiging. Het huis leek me leuk, maar hoewel ik mijn wens voor een toekomstige kat had uitgesproken in mijn reactie, stond er wel bij dat huisdieren niet toegestaan waren. Ik besloot om te gaan, maar geen hoop te hebben.

Maar dan ga je het huis bezichtigen en denk je: ja, ja, ik zie dit wel voor me. Het huis heeft twee kamers, is in een van de beste wijken van Utrecht en… heeft een tuin. Je vraagt aan de makelaar of een kat is toegestaan en jawel, dat mag.

Na de bezichtiging moet je, als je geïnteresseerd bent, een motivatie schrijven. Hoe groot is de kans dat je het eerste huis krijgt dat je bezichtigd hebt? Je schrijft een motivatie en hoort maar niets. Iemand anders zal het vast gekregen hebben.

Maar op een gegeven moment zit je in het Julianapark met je beste vriendin. Terwijl jullie aan het praten zijn, word je her en der bijna aangevallen door kippen en hanen, want zo gaat dat daar. De telefoon gaat. Een onbekend nummer, maar je hebt zo’n gevoel. Het is de makelaar en jawel, je hebt het huis!

Doe een duimpje omhoog, laat een reactie achter in de comments en stay tuned voor het volgende deel van mijn verhuisblogs!!1!1!!

Just move it

Kijk, ik wist al dat verhuizen geen feest was. Mensen zeggen niet voor niets dat verhuizingen een van de meest stressvolle gebeurtenissen zijn. Maar deze verhuizing, damn. Laat ik het zo stellen: ik heb weer een paar nieuwe dingen geleerd over verhuizen.

– Ik dacht dat ik een jaar geleden tijdens mijn vorige verhuizing al heel veel weggegooid had. En dat klopt ook wel. Maar blijkbaar heb ik alsnog heel veel spullen, ook al heb ik nu weer aardig wat weggegooid. Ik weet niet of het minimalisme in me zit.
– Over gebrek aan minimalisme gesproken: waarom houd ik van lezen? Boeken zijn zoooo zwaar.
– Trek voor alles langer uit. Dus ook al zegt de IKEA dat ze binnen twee of drie dagen kunnen bezorgen, ga uit van langer. Anders kan het zomaar voor komen dat je nog een paar dagen zonder meubels zit.
– In een leeg huis zitten is geen pretje. Op een luchtbedje slapen ook niet (ik ben niet echt het type voor kamperen) en vuilniszakken voor je ramen in plaats van gordijnen? Die vallen er altijd midden in de nacht af.
– Katten zijn leuk, maar niet als je moet verhuizen.
– Als je huis niet zo groot is en er komen gordijnmannen, Ikeamannen of vriezermannen over de vloer, dan is dat enorm ongemakkelijk, want waar moet je in godsnaam heen en wat moet je doen???
– Het maakt niet uit dat je drie maanden geleden al internet hebt aangevraagd. Je hebt het nog steeds niet (iets met glasvezel en bedrijven die niet communiceren…). Dat is een probleem als je vanuit huis werkt ja.
– Ik heb geen gevoel voor richting (dit wist ik al). Dat is erg onhandig als je in een deels nieuwe stad gaat wonen.
– Ik zal de komende vijftig jaar hier moeten blijven wonen, want verhuizen is de hel.

Waarom ik ben verhuisd (spoiler: niet vanwege iets leuks)

Twee jaar geleden kwam ik in Rotterdam te wonen, nadat mijn relatie uitging en ik snel iets anders moest vinden, omdat we ook samenwoonden. Na twee weken (!!!) vond ik een studio in Blijdorp, dankzij de wijsheid om me op mijn achttiende in te schrijven voor sociale huurwoningen in Rotterdam en ik dus genoeg wachttijd had.

Hoewel ik me k u t voelde (liefdesverdriet, we’ve all been there), leek het in eerste instantie perfect. Het gebouw waarin ik woonde was mooi (jaren dertig, glas in lood!), ik had een studio van veertig vierkante meter dat dankzij huurtoeslag betaalbaar was, dichtbij het station en het centrum. Maar perfectie bestaat duidelijk niet.

Na een paar maanden trilde mijn vloer. De buurman had zijn muziek zo hard opstaan dat ik zelfs niet normaal meer kon nadenken. Dat is niet handig als je moet studeren en (thuis) werken, dus belde ik aan. Drie gangsterachtige jongens stonden voor me. Ze begrepen niet waarom ik vroeg of de muziek zachter mocht, maar uiteindelijk werd het rustig.

Fast forward, anderhalf jaar later. Bijna elke dag hoor ik hiphopmuziek, boem, boem boem. De buurman heeft een of andere dure geluidsbox, waardoor het gedreun extra hard te horen is. Overdag zit ik met oordopjes in. Af en toe bel ik aan, omdat ik er niet van kan slapen. De buurman begrijpt het niet (‘Het is vrijdagavond, half een ’s nachts, je bent jong, waarom ga je niet uit?’), maar zet hem vaak wel zachter. Ik probeer er maar mee te leven, maar echt bevorderend voor mijn woongenot is het niet.

Het is nacht en het is weer raak. Ik ben het zat en stijf van de adrenaline bel ik aan. Ik vraag aan de buurman of de muziek zachter mag, omdat je geen overlast mag veroorzaken na tien uur ’s avonds (dat had de huismeester mij verteld, maar later bleek dat je gewoon nooit overlast mag veroorzaken, op welk tijdstip dan ook). Hij is het er niet mee eens.
‘Zal ik anders de politie bellen?’ vraag ik.
Hij bedreigt me, zegt dat zijn vrienden van de straat me dan op zullen zoeken.

De volgende ochtend besef ik pas wat er is gebeurd. Vanaf dat moment voel ik me niet meer veilig in mijn huis en in het gebouw. Ik stel de woonstichting op de hoogte en het duurt eindeloos lang, voordat er iets gebeurt. Ik moet eerst een bemiddelingsgesprek beginnen (met behulp van een bemiddelingsbureau) en als dat niet lukt, wordt het een rechtszaak.

Terwijl ik wacht tot het individuele bemiddelingsgesprek wordt ingepland, word ik jarig. Het duurt lang, voordat ik in slaap val, want ik hoor alleen maar boem boem boem. Aanbellen of de politie bellen durf ik niet meer na de bedreiging. Ook de volgende nacht en die erna slaap ik slecht door de muziek. Wanneer de muziek ophoudt, kan ik alsnog niet slapen, omdat ik bang en verdrietig ben. Er is niets wat ik kan doen (politie bellen zou vanwege de bedreiging mijn allerallerlaatste optie zijn, overigens waren ze wel op de hoogte, maar zijn ze niet langsgegaan, omdat ik dat (nog) niet wilde) en ondertussen ben ik zo ontzettend moe, maar moet ik wel van alles doen. Sindsdien heb ik niet meer thuis geslapen.

Een paar dagen later ontvang ik een brief van de woonstichting. Er is een geweldincident geweest in het gebouw (wat precies wordt niet duidelijk) en dat staat niet op zichzelf. Zelf heb ik ook dingen gemerkt, zoals zwervers die in het trappenhuis bij mij om de hoek lagen en alles vervuilden daar, mensen die vechten in de gang, onbekende mensen in het gebouw. En het is de druppel. Ik ben niet veilig in mijn eigen huis noch in het gebouw. Ik was ondertussen al dringend op zoek naar een huis in Utrecht, maar het ging me niet lukken om zo snel aan een huis te komen met mijn inkomen en kat (Dikkie is heel lief, maar met dit soort dingen maakt ze het echt veel moeilijker). Gelukkig kon ik in een andere woning in Rotterdam met huisgenoot waar ik tijdelijk verblijf, totdat ik iets nieuws heb gevonden in Utrecht. Overigens kwamen er op de dag dat ik ging verhuizen nog een paar agenten met stormram het gebouw binnen en stonden er militairen voor de voordeur. Never a dull moment, zullen we maar zeggen.

De afgelopen maanden waren dus behoorlijk klote. Ik wist hiervoor niet hoeveel invloed buren kunnen hebben op je leven en hoe erg het is om je onveilig te voelen in je eigen huis en gebouw. Gelukkig woon ik er niet meer.

Nobody said it was easy, no one ever said it would be this hard #verhuizen


Dikkie vindt verhuizen ook superleuk.

Nou jongens, ik ben verhuisd! Ein-de-lijk. Nog niet naar Utrecht, maar met een tussenstap naar een tijdelijke woning in Rotterdam inclusief huisgenoot. De reden waarom ga ik pas vertellen als ik mijn sleutel ingeleverd, niet om meer views te generen (ben geen YouTuber), maar vanwege veiligheid.

Nu moeten jullie weten dat ik vijf jaar op mezelf woon. Eerst ben ik op kamers gegaan in Oegstgeest (stiekem wil ik ooit terug en niet alleen vanwege de literaire referentie), toen gaan samenwonen in Voorschoten, vervolgens naar een studio in Rotterdam gegaan, omdat die relatie uitging en nu dus weer met een huisgenoot in Rotterdam (niet op kamers, want geen student). Allemaal in de zomer om de een of andere reden (niet per se een goed idee, want WARM). Mijn familie is me wel aardig zat, want die hebben me steeds geholpen. Zo verhuis je nooit in 21 jaar en zo verhuis je in 5 jaar tachtigduizend keer. En als ik iets gevonden heb in Utrecht dus weer. God sta ons bij.

Mijn nieuwe huis is redelijk vlakbij mijn oude huis en veel spullen gaan weg (vrijwel al mijn meubels, behalve de kledingkast en boekenkast #prioriteiten), dus ik dacht dat het wel mee zou vallen deze keer. Er hoefde ook geen nieuwe vloer gelegd of muren geverfd te worden en veel spullen gaan naar mijn ouders, omdat het niet past in mijn nieuwe kamer.

BOY, I WAS WRONG.

Dat niet alles in je nieuwe huis past, betekent dat je veel weg moet gooien. Nu ging dat nog wel goed, want man, ik heb nog nooit zoveel weggegooid. Mijn moeder was supertrots op me. Ik gooide zelfs dingen weg waarvan zij zoiets had van: is niet nodig. We zijn tachtigduizend keer naar de vuilniscontainer gegaan en hebben nu allebei enorme spierballen. Ik ben er wel achtergekomen dat ik een enorme hoarder ben (mijn vrienden denken nu: what’s new?): duizend speldjes, zakdoekjes, zeeppompjes, elastiekjes, lippenstiften (ik heb nooit lippenstift op???) etc. Onder het mom van: was in de aanbieding/is altijd handig/ik kan nergens een speldje of elastiekje vinden/misschien doe ik ooit lippenstift op. En dan boeken. Mijn god. Leuk hoor lezen, maar wat zijn die dingen zwaar. Ik heb twee boekenkasten en er gaat er maar eentje mee. Dat betekent dat de rest naar mijn ouders gaat, maar denk maar niet dat je dan een makkie hebt. Ik ben nu al bang voor de dag dat ik al die boeken naar Utrecht moet verhuizen.

Dan was er ook nog iets met een busje dat niet in de garage paste, een kat die ik opeens niet meer kon vinden in het nieuwe huis en een kledingkast die scheef stond, maar laten we daar maar niet over beginnen.

Dus hier mijn tip van de dag: ga niet verhuizen, DOE HET NIET. En als je het wel doet, zorg dan dat je eerst een minimalist bent. En zorg dat je ook minimalistische hobby’s hebt. Of een abonnement op de bieb. Steek die gratis tip maar in je zak.

Minimale minimalist

Ik heb anderhalve maand om een minimalist te worden.

Ja, dat leest u goed. Ik, dé Laura denkt en dé maximalist. Mijn favoriete winkel is de Flying Tiger, dat zegt al genoeg. Daarnaast houd ik van boeken en jurkjes. Gedoemd om hoarder te worden.

Zoals jullie al eerder konden lezen, ben ik op zoek naar een huis in Utrecht. Ik wilde sowieso verhuizen, maar eigenlijk pas over een half jaar oid, maar de situatie waar ik nu in zit, dwingt me eigenlijk om zo snel mogelijk weg te gaan voor mijn eigen veiligheid en gemoedsrust. Hier zal ik misschien later meer over bloggen (moet ik even over nadenken wat verstandig is en hoe ik het ga zeggen).

Probleem is alleen dat je niet zo snel een huis vindt in Utrecht. En zeker niet als je een kat hebt (niet overal mag je een kat en het zorgt er ook voor dat ik niet op 25 vierkante meter wil zitten, want zielig) en een beperkt budget. Door recente ontwikkelingen (dit klinkt allemaal lekker vaag he, maar ik zweer dat ik het niet doe om jullie lekker te maken, maar vanwege voorzorgsmaatregelen) kwam ik erachter dat ik eigenlijk gewoon zo snel mogelijk hier weg moet. Dus wat doe je dan? Binnen Rotterdam verhuizen. Tijdelijk. En van daaruit een woning in Utrecht zoeken.

Gelukkig staat er al veel in het nieuwe huis, aangezien ik met een huisgenoot ga wonen. Dat betekent dat er veel van mijn spullen die ik al vanaf dat ik op mezelf ging heb (VIJF JAAR GELEDEN, DE TIJD GAAT ZO SNEL, WAT WORDEN ZE SNEL GROOT, ZE ZIJN GROOT, VOORDAT JE HET DOOR HEBT) weg kan doen. Zoals mijn bank, die alleen geschikt is voor kabouters zoals ik, maar niet voor lange bezoekers. Een deel kan naar mijn ouders toe, maar ik heb veel prullaria, troepjes, boeken, noem het hoe je wil.

Dus er zit niks anders op: ik moet marie kondo’en voor mijn leven. Alleen sparkt alles wel joy (omg, er staat een kat op!!!!!!!!). Heeft iemand een spoedcursus minimaliseren voor me? Dan zal ik je op mijn dankbaarheidslijstje zetten #blessed.

Een jaar in Roffa

https://www.instagram.com/p/BF4N303KOI_/?taken-by=lauradenktwel

Vandaag woon ik een jaar in Rotterdam. Ik zal eerlijk zijn: het was niet een makkelijk jaar. Mijn relatie ging uit en binnen een maand (want we woonden samen) verhuisde ik naar 010. Dat was puur geluk hebben, want ik bleek nog ingeschreven te staan voor sociale huurwoningen in Rotterdam, zo’n vijf jaar, en bij de eerste bezichtiging had ik al een huis.

In dit jaar moest ik natuurlijk dealen met liefdesverdriet en de onverwachtheid van de hele situatie. Daarnaast verhuisde ik van een dorp (ik heb altijd in dorpen gewoond) naar een grote stad. En dat is waar ik nu wel achter ben: de (grote) stad is niets voor mij. Te druk, veel rare of onaardige mensen, weinig groen. Als ik hier wil hardlopen (wat ik niet wil), dan moet ik eerst minimaal tien minuten fietsen voordat ik bij een park kom waar dat kan. Ja, ik kan ook op straat hardlopen, maar daar word je niet vrolijk van met alle stoplichten en mensen. ‘Maar Laura, je doet sowieso niet meer aan hardlopen.’ ‘Nou en, het gaat om het idee.’

Ik woon op vijf minuten lopen afstand van Rotterdam Centraal, maar als ik weet dat ik ’s nachts terugkom met de trein pak ik altijd de fiets. Nu ben je in een dorp ook nooit volledig veilig, maar achter het station heb je wel eens louche types staan waar ik liever niet in mijn eentje langs loop. In Leiden en omgeving heb ik niet zoveel engerds meegemaakt (oké, een keer een jongen die vroeg of ik seks met hem wilde op de wc van de universiteit, nee bedankt).

Nee, het beste was toen ik in Oegstgeest en Voorschoten woonde. Veel groen, lekker rustig, maar wel op een kwartier fietsen afstand van de stad (en die stad was niet immens). Niet dat Rotterdam zo verschrikkelijk is, want je hebt hier ook veel leuke dingen (en natuurlijk het geweldige Rotterdamse taalgebruik), maar ik ben er niet zo geschikt voor. Maar voordat ik uit huis ging, wilde ik altijd al een keer in de stad gewoond hebben, voordat ik een burgerlijk leven ging leiden. Dus dat kan ik in ieder geval weer van mijn niet bestaande bucketlist afstrepen.

Wat ook lastig was, is dat ik voor het eerst helemaal in mijn eentje ging wonen. Oké, met Dikkie, maar die doet de afwas niet. Voorheen heb ik altijd met familie, een huisgenoot of een vriendje gewoond. Zelfs als introvert had ik er moeite mee. Want als je mensen wil doen, moet je de deur uit. Maar mijn vriendengroep is nogal verspreid, dus ik kon niet naar iedereen even op de fiets (of het kon wel, maar dan gaan ze verhuizen naar Den Haag, ik noem geen namen, Jeannine).

Gelukkig is dat nu al een stuk beter. Ik ben er inmiddels aan gewend. Op mijn verjaardag had ik besloten dat komend jaar gewoon veel beter gaat worden (niet alleen door liefdesverdriet en verhuizen, maar ook andere dingen die jullie geen drol aangaan). Is ook niet zo moeilijk, maar toch. En er is slechts een maand voorbij sinds mijn verjaardag, maar echt waar: het is nu al een beter jaar.

In het Rotterdamse: de eerste week

‘Alweer een verhuisupdate?’ Ja hallo, de laatste maand van mijn vakantie (die nu officieel voorbij is) bestond alleen maar uit het wennen aan mijn pasverworven single lady-status en de daarbij behorende verhuizing, can I live?!

Dus. De eerste week. Het was een week zonder werkend fornuis, wasmachine en het belangrijkste: zonder wifi. Als blogger, community manager en parttime internetverslaafde was dat best wel dat je zegt van: goh, wat uitdagend. Ik had me uiteraard wel voorbereid, maar weet je wat het is met dit soort dingen? Je weet nooit wat je te wachten staat.

Zo had ik duizend films gedownload gekocht en alle artikelen voor het eerste blok uitgeprint, zodat ik tenminste iets nuttigs kon doen, die twaalf dagen zonder internet (ik heb het nu dus nog steeds niet). Ik bedacht me dat ik alle tijd zou hebben om alles op te ruimen in het nieuwe huis, uitvoerige knuffelsessies met Dikkie te houden en eindelijk eens te gaan hardlopen met Zombie Run.

Daar kwam allemaal niets van terecht. Kijk, het is de eerste keer dat ik in een stad woon en bovendien wonen hier ook allemaal vrienden familie van me. Dat betekent dat je spontaan (!!!) dingen kunt doen. Als compulsieve planner had ik daar totaal geen ervaring mee, maar na deze week ben ik een pro.

De eindstand is dus als volgt:
– Ik heb twee afleveringen van Once Upon a Time gezien.
– Alle artikelen voor college liggen nog ongelezen op mijn bureau.
– Opgeruimd zou ik mijn huis niet bepaald noemen.
– Dikkie krijgt af en toe een aai.
– Hardlopen? Wasda?

Oftewel, als ik deze eerste week kan overleven, dan lukt dat de rest van de tijd hier me ook wel.

De horror van het verhuizen

Kijk, ik ben sowieso niet dol op verhuizen. 21 jaar lang in hetzelfde huis gewoond en nu in drie/vier jaar al drie keer verhuisd. Er zijn dingen die ik leuker vind om te doen (zelfs stofzuigen).

Helaas was het universum weer tegen me gekeerd, nadat ik megageluk had door dit huis te krijgen.

Het begon al met het bestellen van het fornuis, de wasmachine en de koelkast/vriescombinatie bij Coolblue. Zij hebben een ‘vandaag besteld, morgen in huis’-garantie. Om een lang zeikverhaal kort te maken: ik zit na twee weken nog steeds te wachten op de wasmachine en de monteur om het fornuis aan te sluiten.

Dan de verhuisdag zelf. Het begon allemaal dikke prima, maar toen moest de eettafel uit elkaar en daar heb je een sleutel voor nodig. Die we niet hadden. Buur 1 langs. Buur 2 langs. Veel buren spreken niet zo goed Nederlands, dus die hadden geen idee wat ik wilde. Uiteindelijk kwam ik aan bij buren tachtigduizend en jawel, die hadden een sleutel.

Dit is nog niet zo erg. Maar toen gingen we rijden. Van Voorschoten naar Rotterdam, over de snelweg. Dat is normaal gesproken niet zo’n probleem, maar wel als het zulk noodweer is dat je de auto voor je amper kunt zien. We hebben het overleefd, maar vraag me niet hoe.

Inmiddels was het in Rotterdam al donker, want we konden alleen maar ’s avonds verhuizen, omdat er mensen waren die overdag moesten werken (losers). Dat zou in principe geen probleem zijn als er elektriciteit was. Maar die was er niet, want die was kaputti. Dus hebben we met het licht van één staande lamp moeten werken (via een haspel in de gang). Om elf uur ’s avonds waren we soort van klaar (als in: alle noodzakelijke dingen waren uitgepakt).

Jullie snappen wel dat ik nog geen foto’s kan laten zien. Ik ben sowieso geen opgeruimd typje, maar zo erg als het er nu uitziet, is het nog nooit geweest. Ik weet dat ik nu een slechte laifstailblawger ben, maar ik hoop dat jullie het me kunnen vergeven. Ik zal wel een recept voor banaaneipannenkoekjes plaatsen als goedmakertje.