Misschien ga jij altijd met de auto naar je werk of studie. Dat is werkelijk fantastisch (behalve voor het milieu), gefeliciteerd. Want je hebt namelijk niet te maken met het probleem dat ik zal beschrijven. Je hebt echter wel te maken met files, dure benzine en dat soort dingen, maar laten we het daar vandaag niet over hebben.
Goed, stel je eens voor. Dat is misschien lastig als automobilist, maar probeer een situatie te bedenken waarin je met de trein gaat (‘Ja, maar de trein is duur/duurt langer/vieze, asociale, achterlijke mensen/lang wachten/vertraging.’ ‘HET IS NIET ECHT.’). Goed. Laten we stellen dat je naar Amsterdam gaat, een dagje weg. Dat kan. Voordat je de trein kan nemen, moet je echter met de bus en de metro, omdat je in één of ander flutdorp woont met slechte verbindingen (dit is een voorbeeld, ik kan me hier bijvoorbeeld echt niet in vinden, mijn dorp heeft supergoede verbindingen, maar sommige dorpen blijkbaar niet). Dus je neemt de bus. Dikke prima. Je komt aan op het metrostation. Niet zo prima. De metro rijdt namelijk niet.
Let op: dit komt uiteraard maar héél zelden voor, maar het is dan ook een voorbeeld en ik bedoel, hoe realistisch zijn voorbeelden nou?
Goed, je eerste gedachte: wat vervelend nou (u mag daar een scheldwoord voor in de plaats zetten). Volgende gedachte: wat nu? Je rent samen met de rest van de menigte naar de informatiebalie en nadat je iedereen hebt weggeduwd door je ellebogen in hun gezicht te gooien, sta je voor de balie en krijg je te horen dat je bus nummer zoveel moet nemen. Na een helse rit (het halve metrostation zat in die bus, ademen was niet mogelijk) met bus nummer zoveel kom je bij het station aan. Je besluit op je horloge te kijken.
Het is twaalf uur. De trein gaat om één over twaalf.
Je hebt nooit hakken aan (voor de heren: in plaats van hakken kun je hier ook nieuwe, nette schoenen die je nog niet hebt ingelopen invullen). Nooit. Behalve als je je trein net wel net niet gaat halen.
Je rent als een gek. Die schoenen zaten al niet lekker, maar nu al helemaal niet. Je verliest één van je hakken. Je merkt het pas tien meter later. Je rent weer terug. Je ziet mensen lachend naar je wijzen. Er lopen twee slome kippen voor je. Je duwt ze opzij en ze vallen op de grond. Reclameborden flitsen langs je ooghoeken. Dat stomme perron is helemaal achteraan. Je voelt de blaren al. Je raakt buiten adem (ik moet echt vaker naar de sportschool, denk je). Je rent de trap op van het perron. Je verliest je andere schoen (je bent verdomme Assepoester niet). Je verzwikt je enkel en rolt een paar treden omlaag. Je moet nog één tree, je bent er bijna, je kan de trein al zien en: het fluitsignaal gaat en de deuren sluiten.
Je hebt je trein net niet gehaald.
Dit, lieve mensen, is verschrikkelijk. Zelfs als je je trein wel gehaald hebt, zou het verschrikkelijk zijn, want dan sta je daar als een astmapatiënt te hijgen. Iedereen denkt: jeetje, die mag wel eens naar de sportschool gaan. Je zweet je kapot, je hebt blaren, pijn aan je voeten en er is natuurlijk geen zitplek.
Dus laten we dit afspreken. Volgende keer als je iemand ziet rennen op het station, lach dan niet. Dit is één van de meest voorkomende problemen op het station. Het is werkelijk waar verschrikkelijk. Dus lach niet. Volgende keer ben jij het slachtoffer.