Na Laura beroept zich komt er eindelijk een nieuwe interviewserie op mijn blog: wie schrijft die blijft. In deze serie interview ik mensen die voor hun beroep schrijven, op wat voor manier ook. Denk aan een brievenghostwriter of een scenarioschrijver zoals Alexandra. Ik ben erg benieuwd wat jullie ervan vinden, ik vind het in ieder geval erg leuk om te doen!
Van journalist naar scenarioschrijver
Na een carrière als journalist voor andere de LINDA. en de Esta volgde Alexandra Penrhyn Lowe een cursus scenario schrijven aan de Schrijversvakschool in Amsterdam. Vlak daarna raakte ze aan de praat met een producer van Nickelodeon. Hoewel ze geen ervaring had, werd ze toch aangenomen als dialoogschrijver voor de populaire kinderserie ‘Het Huis Anubis’.
De opbouw van een soapserie
Een soapserie, ook wel daily genoemd, wordt niet door één persoon gemaakt, maar met een team. Eerst komt de hoofdschrijver (of hoofdschrijvers) die de lange lijnen bedenkt, dus wat er per week gaat gebeuren. Daaronder zit de storyliner, die schrijft het treatment. Dat houdt in: wat er in een aflevering gebeurt op scène niveau, maar dan zonder de dialogen. Die worden namelijk daarna geschreven door de dialoogschrijver.
De computer als een gekooide tijger
Op de fiets bedenkt Alexandra de lange lijnen van een scenario, want dat komt meestal als ze niet aan het werk is. Maar wanneer ze daadwerkelijk begint met het schrijven, ontvouwt het zich als een film in haar hoofd die ze alleen maar hoeft te volgen. Hoewel dat goed gaat, heeft ze toch last van angsten:
‘Toen ik het eerste scenario voor ‘Het Huis Anubis’ had geschreven, moest ik huilen, want ik durfde niet te beginnen. Daardoor komt mijn uitstelgedrag. De computer wordt dan als het ware een bom die af kan gaan, een gekooide tijger. Maar deadlines helpen, want je moet wel. ‘
Maar daarna komt het verschrikkelijke wachten. Elke keer weer.
De neiging teveel te zeggen
Volgens Alexandra is er in Nederland een mooie toneeltraditie, maar minder ervaring wat betreft film. Er is vaak de neiging om alles direct te zeggen, terwijl subtekst juist belangrijk is in een scène.
‘Zo haal ik er bijvoorbeeld alle namen eruit, want dat is niet realistisch. Je noemt niet de hele tijd iemand bij de naam wanneer je met hem of haar praat.’
Als voorbeeld geeft Alexandra een scène die ze heeft geschreven voor de KRO-serie VRijland. Het speelde zich af tussen een jongen van 18 en een jongetje van 10, dat heel verdrietig was vanwege de dood van zijn moeder.
‘De suggesties die bij deze scène stonden waren veel te pathetisch. Kinderen kunnen meestal niet zo goed acteren. Dus na hard nadenken kwam ik erop om het jongetje te laten zwijgen, terwijl de jongen praatte. Dat werkte goed, het ontroerde me zelfs.’
Dat is dus een manier om de neiging om teveel te zeggen te doorbreken.
I’m a writer too!
In Nederland krijgt Alexandra de volgende vragen vaak als ze vertelt wat ze doet: ‘Als eerste: heb je wel eens wat gepubliceerd? En als tweede: kun je daarvan leven?’
In Amerika is dat echter anders, positiever. ‘Of ze zeggen dat ze het ‘awesome’ vinden of: ‘I’m a writer too!’
Daarnaast zijn er soms ook vooroordelen. Veel mensen denken dat je niets doet en bellen je dan, omdat ze met je willen lunchen of iets dergelijks.
‘Maar ik ben gewoon aan het werk, dus dat gaat niet. Daar denken veel mensen niet aan.’