Nostalgie is een gevoel dat mij vaak overkomt, soms al voordat het verleden tijd is. Ik wil dat iets zo lang mogelijk blijft duren, maar juist omdat er een einde aan komt, wordt de waarde vergroot. Toch zit er ook een pijnpunt.
Zo ging ik een aantal jaren geleden weer naar mijn oude middelbare school om mijn geschiedenisleraar te interviewen voor mijn blog. Het voelde zó raar. Het was vertrouwd, maar tegelijkertijd zo anders. Bankjes waren in een andere kleur geverfd, ik herkende leerlingen niet, mijn kluisje was niet meer van mij, maar de herinneringen kwamen alsof het gisteren was.
En dat vind ik naar. Het besef komt dan zo hard aan: het zal nooit meer hetzelfde zijn. Alles gaat door, ook zonder mij. Ik kan het verleden niet vasthouden, want de veranderingen in de werkelijkheid gaan door.
Daarom ga ik liever niet terug naar plaatsen van vroeger. Het is confronterend. Bijvoorbeeld het dorp waar ik 21 jaar lang heb gewoond, bij mijn ouders. Het is mijn lieve, oude dorpje, maar het is niet meer van mij. Het centrum is veranderd. Winkels zijn weg of er juist bijgekomen. Mijn ouders en broertje praten over dingen waar ik niet bij was. Maar ik kan er niet aan ontsnappen, want ik wil mijn familie natuurlijk wel zien.
‘Kom je een keer op bezoek?’ is mij gevraagd na afloop van bijbaantjes, vrijwilligerswerk en stage. ‘Ja, natuurlijk!’ antwoordde ik dan. Maar ik deed het niet en bleef me liever vasthouden aan de zoete herinnering dan aan de soms bittere werkelijkheid zonder mijn rol daarin.
Er is maar één remedie: het toch doen. Binnenkort ga ik naar mijn oude stageplek (het Letterkundig Museum), omdat een auteur van mijn huidige stage (Heleen van Rooyen, ik loop stage bij Dutch Media Books) daar een expositie heeft. Ik zal de plek waar ik zovele uren heb beleefd omarmen als een oude vriend. Maar een beetje pijn zal het toch wel doen.