Het dagelijkse wandelingetje van mevrouw van Kleffen
Elke dag pakte ze haar stok die in een hoekje stond. Op zonnige dagen zette ze haar hoed op. Zich stevig vasthoudend aan de leuning schuifelde ze de trap af. Met trillende handen opende ze de deur en dan begon het: het dagelijkse wandelingetje van mevrouw van Kleffen.
Het was altijd hetzelfde blokje om. Een rondje door de straat. De straat wist dit, want mevrouw van Kleffen wandelde dit wandelingetje al tien jaar lang, door wind en weer. En met elk wandelingetje groeide de ergernis van de buren. Want hoewel mevrouw van Kleffen een zachtaardig oud vrouwtje was, had ze één akelige gewoonte: tijdens het wandelen keek ze graag bij iedereen naar binnen. In het begin lieten de buren het toe. Iedereen kijkt toch wel eens bij andere mensen naar binnen? Maar dit was niet eens. Dit was altijd. Elke dag. Ze schoven de gordijnen dicht. Toen werd het wel erg donker in de woonkamer. Want dat is het punt. Mevrouw van Kleffen wandelde elke dag, maar niet op een vast tijdstip. Soms om zeven uur ’s ochtends, maar het is zelfs voorgekomen dat ze haar wandelingetje om twee uur ’s nachts maakte. Hier kon de straat niet tegen.
‘We moeten hier iets tegen doen,’ zei mevrouw van nummer negen, die alle buren bij elkaar had geroepen.
Gelukkig had de slimste van het stel, meneer van nummer twintig, een goed idee.
‘Wat als we een schema maken,’ stelde hij voor. ‘Elke dag moet één van de buren op de wacht staan om te kijken of mevrouw van Kleffen langs komt. En die moet het dan iedereen laten weten.’
Zijn buurmeisje schudde haar hoofd.
‘Maar hoe kun je het dan de anderen zo snel laten weten?’
Na enig overleg bleek dat de straat een aantal technische buren had, die de koppen bij elkaar deden en een ingenieus plan bedachten. Ze installeerden een alarmsysteem. Als één van de buren op het rode knopje drukte, dan hoorde de hele straat een belletje: het teken dat mevrouw van Kleffen aan haar dagelijkse wandelingetje was begonnen. Aan het einde van de wandeling, als mevrouw van Kleffen weer veilig binnen aan de thee zat, werd er op een groen knopje gedrukt. Dan kon iedereen weer rustig ademhalen en de gordijnen opendoen.
Het schema werkte goed. Elke buur was om de week aan de beurt en iedereen werkte goed mee. Wat echter niemand in de gaten had, was dat mevrouw van Kleffen steeds sipper ging kijken. Ze deed nog wel elke dag haar wandelingetje, maar de tegenzin werd steeds groter. Nu ze niet meer in de woonkamers van de straat kon kijken, was het plezier voor haar eraf. Ze begreep het niet. Hoe kon het dat iedereen altijd de gordijnen dicht had? Ze ging steeds meer koekjes eten om het verdriet niet meer te voelen.
Op een dag, mevrouw van nummer tien was aan de beurt om op het knopje te drukken, had meneer van nummer zestien een droevig nieuwtje.
‘Ik ga verhuizen. Het huis wordt te groot voor mij en mevrouw nu de kinderen uit huis zijn. Dag!’
De straat wuifde hem na, maar het ging niet van harte.
Al snel kwam er iemand anders op nummer twintig te wonen. Het was een gezette vrouw met fonkelende ogen en getoupeerd haar. Bij de eerstvolgende straatvergadering legden de buren haar het plan, dat de codenaam ‘Paarse Paraplu’ had gekregen, zorgvuldig uit. Met elk woord dat ze uitspraken, fonkelden haar ogen meer.
‘Dit is werkelijk belachelijk,’ zei ze met verheven stem.
De buren keken haar angstig aan.
‘Maar het is een inbraak op privacy als ze bij je naar binnen kijkt,’ piepte de dapperste van het stel.
De gezette vrouw trok haar wenkbrauwen op.
‘Nee. Dit kan niet. Ik doe hier niet aan mee.’
De straatvergadering was afgelopen. Iedereen was teleurgesteld over de nieuwe buurvrouw en ook een beetje bang. Maar het schema ging gewoon door. Eén keer in de twee weken bleven de gordijnen open. Mevrouw van Kleffen, die zichzelf inmiddels in slaap huilde en twintig kilo was aangekomen door de koekjes, wist niet wat haar overkwam. Ze kreeg weer zin in haar dagelijkse wandelingetje en leefde naar die ene dag toe. De buurt liet het gelaten toe.
Na een paar maanden, het was op haar 92ste verjaardag, viel mevrouw van Kleffen tijdens haar dagelijkse wandelingetje op de grond. Het was die ene dag in de twee weken en ze stond net naar binnen te kijken bij nummer tien. De straat was in euforie. Dat duurde echter niet lang.
De volgende dag deed mevrouw van nummer vijfendertig haar gordijnen open. Ze liet van schrik het schoonmaakdoekje uit haar hand vallen toen ze iemand bij de overburen naar binnen zat te kijken om vervolgens naar de andere buren te lopen.
Het was een gezette vrouw en haar ogen fonkelden als nooit tevoren.
©Laura Bosua