Zoals vele kinderen heb ik verschrikkelijke jeugdtrauma’s, waar ik nog steeds last van heb. Ik moest peer op brood eten van de oppas, coltruien aan van mijn moeder en zo heb ik er nog wel een stuk of tachtigduizend. Vandaag licht ik er weer eentje uit.
Mijn moeder is niet zo’n slons die in haar joggingsbroek met vlekken haar kinderen naar school bracht. Nee, ze draagt mascara, oogschaduw, blush en… lippenstift. Van die roze weet je wel. Nu heb ik op zich geen problemen met lippenstift (behalve dat het zo vies voelt op je lippen, je altijd een afdruk achterlaat op glazen, het er na een paar uur vanaf is, maar wel op je tanden is blijven zitten etc.), maar door mijn moeder heb ik een trauma opgelopen. Ja, jullie gaan er nu achter komen waarom ik (bijna) geen make-up draag.
Na voor de duizendste keer Marco Borsato te hebben geluisterd in de auto zet mijn moeder me af bij de basisschool (dit verhaal speelt zich zo’n twaalf jaar eerder af, niet denken dat ik nu nog naar de basisschool ga hoor, al snap ik wel dat het geloofwaardig is met mijn uiterlijk). Met het refrein van ‘Binnen’ nog in mijn hoofd stap ik de auto uit en zeg: ‘Nou doei he!’
Maar mijn moeder laat het niet daarbij.
‘Kus!’ beveelt ze.
Ik probeer nog te zeggen dat ik bijna te laat ben, maar ze houdt me al in de wurggreep en drukt twee dikke zoenen op mijn wangen.
‘Dag lieverd, veel plezier!’ roept ze me vrolijk na, terwijl ik de pijn in mijn nek weg wrijf. Snel kijk ik om me heen: heeft iemand het gezien? Pff, gelukkig niet.
Uitgelaten van blijdschap ren ik het schoolplein op, naar mijn bffs.
‘Yoooo bitsjes!’
Ze kijken me raar aan. Heb ik de verkeerde kleding aan? Ben ik mijn Pokémonkaarten vergeten?
‘Eh, wat heb je op je wang?’ vragen ze.
Ik ren als een gek naar de spiegel en begin dan onbedaarlijk te huilen.
Op mijn wangen zitten twee grote, roze vlekken. Het is de lippenstift van mijn moeder. Daar ging mijn reputatie. Om nooit meer terug te komen…