Ik ben verliefd. Niet op mijn vriendje (ja ook wel, maar niet zo heftig). Niet op een andere man. Nee, ook niet op een andere vrouw. Op een kat: Luca (op zijn Italiaans uitspreken met je vingers gevormd tot een Italiaans gebaar).
Luca is het poesje van de buren. Nee, niet van onze buren (die overigens ook een kat hebben, maar die vriendschap verloopt nog moeizaam), maar van de buren van de ouders van Jeroen. Volgt u het nog? We hebben altijd al gevoelens voor elkaar gehad, maar nu zijn ze ook daadwerkelijk tot uiting gekomen.
De buren van de ouders van Jeroen gaan namelijk vaak op vakantie. Iets met kinderen die al uit huis gaan en een geldoverschot (kinderen zijn duur). No problemo, want wie mogen er dan op de kat passen? Jeroen en ik natuurlijk. Toen we gingen verhuizen, kregen we zelfs een kaart waarop stond: Groetjes buurman, buurvrouw én Luca.
Als Luca me ziet, komt hij meteen op me afgesneld en begint als een gek kopjes te geven. Als ik blote benen heb, gaat hij ze likken (blijkbaar ben ik erg vies… of lekker natuurlijk) en hij zit graag op mijn schoot (wat behoorlijk pijnlijk is met zijn nagels, maar voor de liefde heb ik alles over). Ik aai hem totdat mijn vriendje zegt dat er alweer een hele dag voorbij is en dan kan de blik in zijn ogen dan niet aan (zowel van het poesje als van mijn gekwetste vriend).
‘Laat me niet in de steek,’ zegt het poesje dan. ‘Dump die jongen en kom bij mij wonen, in mijn poezententje.’
Ik zou niets liever willen. Maar onze liefde, hoewel sterk en diepgaand, is onmogelijk. Het wordt niet geaccepteerd door de buren, door Jeroen en al helemaal niet door de maatschappij. De rest van ons leven zullen we naar elkaar smachten en genieten van de momenten dat we samen mogen zijn.
Luca, ti amo.