Laura’s liefdesletteren: wat kon zijn

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

Het meisje bij stijldansen dat zo lief lachte elke keer als hij haar rond zwierde. Of de vrouw die hij altijd tegenkwam tijdens zijn wekelijkse wandeling in het park. Misschien was het toch zij die naar hem staarde tijdens het feest, terwijl hij te veel bezig was met anderen.

Op de een of andere manier kwamen ze altijd als hij een relatie had, de opties. Als vrijgezel leken ze ver weg, in de trein starend naar buiten, maar nooit naar hem. Ze roken het als hij over ze heen was en kwamen dan op hem af als krijsende meeuwen op broodkruimels.

Waarom zou je voor één persoon kiezen als er zoveel mogelijkheden waren? Er was altijd wel iemand knapper, leuker, slimmer. Ze wachtten op hem in datingapps, cafés of misschien wel om de hoek van de straat. Ze liepen hand met hand met hem op het strand, fluisterden lieve woorden in zijn oor en kusten hem met eindeloze zachte lippen. Alle liedjes gingen over die ene tot er een andere kwam. Achter in de rij aansluiten alstublieft.

Dat het de keuze was die het juist mooi maakte, dat de reden was waarom mensen vijftig jaar bij elkaar bleven en niet de verplichting, dat wist hij nog niet.

Laura’s liefdesletteren: vrijheid

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

Haar hele leven lag voor haar open. Nooit meer hoefde ze rekening met iemand te houden. Zijn vuile sokken, het geblèr van de animatieseries en het zeuren over dat zij zo zeurde. Eindelijk kon ze op reis. Naar India. Of Nieuw-Zeeland. Of België. Wat maakte het uit? Nu kon ze weer sjansen met de jongen om de hoek. Als ze wilde, kon ze vanavond al iemand in bed krijgen. En de nacht erop weer. Maar ze wilde hem.
Nee, nee, ze hoefde hem niet meer. Het mooie was dat hij nog steeds gebonden was, maar zij was vrij. Echt alles was mogelijk. De carrière waar hij niet in geloofde. Daar zou ze nu voor strijden. Als ze tenminste niet gewoon al haar spullen wegdeed en in een klein huisje op de hei ging wonen. Met een hond. Hij was allergisch, daar hoefde ze geen rekening meer mee te houden. Hij lag niet meer aan haar voeten, maar de wereld wel.
Zou hij haar eigenlijk ook ‘gekkie’ noemen? En zich verstoppen onder het deken om haar stiekem te kietelen? Misschien kon ze wel tegen kietelen. Mensen die tegen kietelen kunnen, zijn de vervelendste. Zo mooi was ze niet eens. En ze deed logopedie. Wie doet er nu logopedie? Heel saaie mensen. Dat paste wel bij hem, het saaie.
Maar zij was niet saai. Oh nee, ze had wel tachtig plannen en allemaal even goed. Ze hoefde alleen nog maar even zijn spullen op straat te gooien en dan kon het beginnen. Die trui vol gaten, hoppatee. Het kettinkje? Maar die stond zo mooi overal bij. En de foto? De foto bleef. Het verdriet bleef. Hij bleef, maar niet bij haar.

Laura’s liefdesletteren: papiertje

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

Zijn moeder zei altijd dat zijn handschrift niet te lezen was. Hanenpoten, zo noemde ze het. Ze zag het verschil niet eens als hij wel zijn best deed, met het puntje van zijn tong uit zijn mond en een rode hand, omdat hij het potlood zo stevig vasthield. Maar het kon hem niet schelen. Dat was sowieso het enige wat zijn moeder kon doen, vitten op hoe hij eruit zag, wat hij deed en wat hij zei.
Maar Saartje interesseerde dat niet. Die hield gewoon zijn hand vast, ook al was die drijfnat van het zweet. Ze had hem zelfs een keer een kus op de mond gegeven op de dag dat hij vergeten was Labello op te doen. Het voelde warm en een beetje gek, maar dat was ook wat ze in films deden, dus dan zou het er wel bij horen. Vandaag hadden ze zes dagen verkering. Zes! Vroeger dacht hij dat hij nooit een vriendinnetje zou krijgen. Dat zei zijn moeder altijd: ‘Meisjes houden alleen van nette jongens’. Maar Saartje had geglimlacht toen hij het vroeg, met trillende stem.
En nu had hij een gedichtje voor haar geschreven. Dat zag hij ook een keer in een film. De vrouw die het gedichtje ontving, moest zelfs huilen. Zijn moeder zei dat gedichten voor mietjes waren. Hij wist niet wat dat betekende, maar het kon nooit goed zijn. Gelukkig was Saartje anders. Hij had er zelfs een paardensticker opgedaan, hoewel hij paarden maar eng vond. Tijdens gym zei hij dat hij naar de wc moest en toen had hij het in haar jaszak gestopt. Heel misschien had hij even aan de jas geroken en de mouw over zijn schouder gedaan. Na gym liepen ze samen terug naar school. Hij wilde haar hand vastpakken, maar die hield ze in haar zak. Ze giechelde.
‘Ik vergeet ze altijd weg te gooien,’ zei ze.
In haar hand hield ze een hoop snoeppapiertjes vast. Ze vond alleen de rode lekker en dat kwam goed uit, want hij hield meer van de groene. Daarom had hij het gedichtje op rood papier geschreven met groene letters.
‘Ik gooi het even weg.’
Hij wilde iets zeggen, hij wilde haar tegenhouden, maar hij kon niet meer bewegen. Een snoeppapiertje dwarrelde naast de prullenbak. Het was groen.

Laura’s liefdesletteren: opa’s

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

Opa’s zijn van een andere wereld. Ze weten niet wat mobieltjes zijn, maar wel hoe de bomen in het bos heten. Ze hebben grote handen die ze soms op je hoofd leggen. Ze weten wat ze moeten zeggen als je valt. Soms brommen ze naar oma’s, maar ze geven ook stiekem knipogen als ze niet kijkt. Ze zijn stil bij dat ene liedje op de radio en dan zie je het verleden in hun ogen.

Opa’s verjagen de monsters onder het bed. Ze kijken naar sport op tv, maar zeggen er niets van als je er doorheen praat. Opa’s geven je snoepjes ‘en niet tegen mama zeggen hè’. Ze stoppen je een euro toe voor je rapport, ook al sta je onvoldoende voor rekenen. Ze tillen je op en draaien net zo lang totdat je duizelig wordt en ze even bij moeten komen in hun stoel. Opa’s zeggen dat ze voor altijd bij je blijven en dat ze wel honderd jaar oud worden, als het niet duizend is. Ze willen met je trouwen en laten nooit je hand los. Opa’s liegen niet.

Je merkt pas op hoeveel het over opa’s gaat in de wereld als ze er niet meer zijn.

Laura’s liefdesletteren: (g)een betekenis

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

Maandag hadden ze nog gekibbeld over het eten. Hij wilde iets met mie, zij wilde pizza bestellen. Hij wees haar op hun uitgaven. Zij wees hem op de exclusieve koffie die hij per se moest drinken. Maar dat betekende niks. Zij hadden geen ruzie, maar meningsverschillen die altijd eindigden in kussen en grapjes.
Soms legde hij voor het slapen zijn hand op haar dijbeen. De laatste tijd duwde ze die steeds vaker weg. Maar dat betekende niks. Ze was moe. Druk op werk. Iedere relatie kent die momenten.
Via Facebook kwam ze weer in contact met vriendinnen van de middelbare school. Hij hoorde ze lachen in de woonkamer, zelf verbannen naar het kantoortje. Ze stopten als hij binnenkwam en keken hem meewarig aan. Maar dat betekende niks. Gepraat over vrouwendingen, dat was niet bestemd voor mannenoren.

En nu belde ze hem op, terwijl ze normaal gesproken altijd appen. Maar dat betekende niks. Ze liet een stilte vallen toen hij ‘Hallo lieverd’ zei. Maar dat betekende niets. Ze zei: ‘We moeten praten.’ Maar dat betekende niets. Als je het niet ziet, is het niet aanwezig.

Laura’s liefdesletteren: het kattenmannetje

 

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

Als hij naar het station liep, zat ze altijd achter het raam. Grijze strepen en een doordringende blik. Hij kneep zijn ogen een beetje dicht ter begroeting, maar zij bleef staren. ’s Nachts was het vaak het straatschoffie met de gaten in zijn vacht. Klagelijk miauwend draalde hij dan om hem heen, maar er viel niets te schooien.
‘Ga jij ook lekker slapen, knaap?’
Gejammer als antwoord. Aan zijn muur hing de bekende poster van Le Chat Noir die minzaam op hem neerkeek, terwijl hij naar filmpjes op het internet zocht. De stakker die sprong, maar het net niet haalde. De schoft die zijn broertje een duw gaf. En zijn favoriet: de jonkies die omhoog klommen in de broek van het baasje, maar steeds vielen.
Een paar jaar geleden had hij er zelf eentje naar huis genomen. Pas na twee dagen durfde ze het mandje te verlaten. Ze bleef maar piepen en hij bleef maar niezen. Een onmogelijke liefde.

Laura’s liefdesletteren: belofte maakt schuld

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

Er zijn zoveel dagen voorbij gegaan waarop ik niet aan je denk. En dagen waarop ik denk dat ik niet aan je denk. Ik ben vergeten hoe je rook als je net de douche uitstapte. Hoeveel moedervlekjes je linkerschouder versierden. Soms bel ik je, maar de stem van de voicemail ‘Dit is Sanne, ik ben er even niet. Misschien bel ik je terug.’ klinkt steeds minder vertrouwd en meer blikkerig. Op jouw nachtkastje liggen nu andere boeken. In de spiegel kijkt iemand hoe de lijntjes op haar gezicht veranderen. Waar je kleding heen is, weet ik niet. De rode jurk had je aan, toen.
Inmiddels heb ik een kind dat jij nooit hebt gedragen. Ik draag polo’s, waar jij zo’n hekel aan had. Soms is het alsof je nooit hebt bestaan en soms is het alsof je nooit weg bent geweest.

Er zijn zoveel dagen voorbij gegaan waarop ik niet aan je denk. Omdat ik het niet durf. Omdat schuld een gevoel is dat in alle hoeken kruipt en me nooit meer laat gaan. Omdat ik zou willen dat ik je nooit had gekend.

Laura’s liefdesletteren: stap voor stap

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

Al tien jaar lang nam ze de bus naar het gemeentegebouw waar ze werkte. Het was slechts vijf minuten lopen naar de halte, maar vaak voelde het als vijftig. De terugweg was altijd erger, want ze kon niet wachten om thuis te zijn. Schoenen uit, bovenste knoop van haar nette broek los, restje spaghetti in de magnetron. Vaak keek ze ’s avonds series van vroeger, geen puf om achter vriendinnen aan te bellen of ze een keer tijd voor haar wilden vrijmaken.
In de winter was het donker als ze naar huis liep en keek ze stiekem naar binnen. Gezinnen etend rond de tafel, een ouder stel wachtend op het niets in hun leunstoelen. Vaak voelde ze de steek van jaloezie, die ze probeerde te negeren. Ze kon alles doen wat ze wilde. Ze deed het alleen niet.
Het viel haar op als de heg van het huis op de hoek gesnoeid was. Of als de schommels scheef hingen. Ze vroeg zich af waarom de klinkers nog niet uitgehold waren van haar schoenen die daar tien jaar lang, dag in dag uit, overheen liepen. Had ze zo weinig effect op de wereld dat ze zelfs dit niet voor elkaar kon krijgen? Alleen ontkenning hielp haar vooruit.

Laura’s liefdesletteren: de beheerder van ontroerende zaken

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

Al twintig jaar was meneer de Haas beheerder van ontroerende zaken. Als iemand het moeilijk had in het dorp, kwamen ze naar zijn winkel op de dijk toe.
‘Ach heden,’ zei meneer de Haas dan. ‘Jij hebt het zwaar te pakken. Hier is een ijsje met spikkels, ook al ben je geen kind meer.’
Soms kwam er iemand die hulp vroeg met onroerend goed.
‘Oei,’ zei meneer de Haas daarop. ‘Dan zit u hier verkeerd.’
Het was een fout die veel werd gemaakt.
Vaak vulden zijn ogen zich met tranen als hij na sluitingstijd de winkel goed doorkeek. Een toevallige voorbijganger zag het wel eens en dacht ontroerd dat meneer de Haas wel elke dag ontroerd moest zijn door dat omringen van ontroerende zaken. Maar dit waren geen tranen van klein geluk, dit was van groot verdriet. Een ontluikende narcis aan de rand van de vijver, de schaterlach van een kind of de eerste keer dat je een mooi liedje hoort, het deed hem niets meer. Elke dag zag hij het aan, maar zelfs de blije klanten deden hem niets meer. Hij voelde zich leeg van binnen. Het donker kwam pas na sluitingstijd, wanneer niemand meer om zijn hulp vroeg en hij stilletjes in zijn huis bij de haard zat. Alleen.

Laura’s liefdesletteren: de vergetelheid

hartjeopmijnhandomdathetkan

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

Opa weet niet meer wie we zijn, maar hij doet alsof. Zijn ogen zitten vol met stof, zoals de meubels in zijn ongebruikte huis. Zijn zinnen maakt hij zelden af. Hij lacht erbij, zonder vreugde.
‘Ik word gek,’ zegt hij.
Hij wijst ons op het plantje op tafel. De auto’s buiten. Vergeten zoons komen weer naar boven drijven in zijn afgebroken zinnen.
‘Ik word gek,’ zegt hij.
De rolstoel is te groot voor zijn lichaam. Vroeger sjouwde hij dozen en draaide hij ons in het rond. We voelen zijn botten zuchten als we zijn hand vastpakken.
‘Ik word gek,’ zegt hij.
De wielen van de rolstoel piepen als een vorm van protest. Door de gang lopen schimmen. Ergens staat de radio zachtjes te zingen. We kussen opa’s ongeschoren wangen, links, rechts, links. Met elke stap richting de deur wordt hij kleiner.
‘Ik ben zo blij dat jullie er zijn,’ zegt hij, maar we horen het niet meer.