Het Grote Mensenleven

Ik ben bijna 25. Vroeger vond ik mensen van die leeftijd al heel oud en volwassen. 25, dan heb je een huwelijk en kinderen of op zijn minst een Echte Baan en een Echt Huis. Ik heb… een s-woord.

Oh, ik doe heus wel volwassen dingen. Ik betaal rekeningen. Ik doe de was, haal boodschappen en praat met mensen over het weer. Maar het voelt zo raar. Soms heb ik het idee dat ik alleen maar speel dat ik volwassen ben. Vroeger, en soms nog steeds, leek het alsof de Grote Mensen alles voor elkaar hadden. Ze raakten nooit in paniek, wisten wat ze gingen koken ’s avonds en hadden het allemaal heel erg op een rijtje.

Ik heb bijna niks op een rijtje. Ik weet niet waar ik wil wonen, waar ik wil werken, wat ik vanavond ga eten. Ik doe maar wat. Dat schijnt te mogen als twintiger, maar hoe zit het over tien jaar? Voelt het dan wel echt? Of blijf je stiekem voor altijd een kind dat maar wat aanrommelt?

Ach, wat maakt het ook uit. Als ik maar voor altijd mag schommelen en warme chocolademelk met slagroom mag drinken.

Bloggen over de minder leuke dingen in het leven

Soms zou ik anoniem willen bloggen.

Er zijn wel eens discussies geweest in de bloggerswereld over negatieve blogjes, blogjes over de minder leuke dingen in het leven. Verdriet, woede, pijn. Sommigen zeggen: je moet alle kanten laten zien. Anderen zeggen: ik lees juist blogs om me even af te kunnen sluiten van de realiteit, om te mijmeren over een droomwereld.

Ik snap beide kanten, maar het ligt natuurlijk ook aan het soort blog. Als je een superfamous beautyblogger bent die vaak herkend wordt op straat, ga je waarschijnlijk niet bloggen over dat je vroeger mishandeld werd door je ouders (dit is een voorbeeld he, niet speculeren nu). Iedereen kan het lezen en iedereen weet dat het over jou gaat. Toch maar niet dan.

Ik ben natuurlijk ook superfamous of in ieder geval niet een anonieme blogger, dus laat ik de persoonlijke, negatieve blogjes achterwege. Maar soms zou ik het wel willen. Bloggen over hoe stom iemand me heeft behandeld. Over hoe moeilijk sommige dingen zijn.

Maar dan spreek ik iemand die ik lief vind.
‘Het komt wel goed,’ zeggen ze dan, of: ‘Het lag niet aan jou.’
En dan denk ik: het is goed zo.

Mijn leven als moeder

(Zie hier mijn leven als oma)

‘Zilver, opstaan!’
Ik sjor aan zijn dekbed, maar het kind wordt maar niet wakker. Met een zucht kijk ik om me heen en mijn blik valt op de Playboyposters aan de muur. Straks even op mijn lijstje schrijven dat ik die weg moet halen. Verschrikkelijk, die oversekste jeugd van tegenwoordig.
‘Mamaaaaaaaaaa!’ hoor ik van beneden. ‘MAMAAAAAA!’
Het gejank wordt harder met elke trede die ik neem. Onderaan de trap ligt Vlindertje (volledige naam: Vlindertje Spijker Taneesha). Haar GameGirl, of hoe heet dat ding ook alweer, is niet opgeladen. Ik haal de stekker van Diederiks iPad eruit, maar die begint ook meteen te zeuren.
‘Die moet ik meenemen naar mijn werk, schat.’
Ik heb liever niet dat hij mij ‘schat’ noemt als het er zo venijnig uitkomt, maar als ik het wil zeggen, zie ik dat Bink zijn pap op de grond heeft gegooid. Zuchtend ruim ik het op. Dan maar geen ontbijt vandaag. Ik roep Zilver nog een keer en krijg gebrom als antwoord.
‘Dag, schat.’
Een kus op mijn wang van Diederik en ik ben alleen in de hel. Ik veeg de pap van Binks gezicht weg, trek een jas aan bij Vlindertje (‘Au mama, je doet me pijn.’), neem de telefoon op (Baas: ‘We hebben een vergadering gepland om negen uur uur. Regel jij alle papieren even?’), gil nog even naar boven (‘ZILVER, UIT JE BED KOMEN, NU!’) en ren als een gek met twee kinderen naar de auto. Tijdens de rit (brug open, een opaatje dat tien minuten over het zebrapad loopt, Bink die begint te janken) rijd ik twee keer door rood en volgens mij zag ik een flits, maar ik ben nog net op tijd bij de crèche.

Vijf uur. Kinderen van de crèche (‘Beautiful Hope heeft mij geschopt tijdens het spelen, mama.’), boodschappen doen (‘Ik houd niet van bloemkool.’ ‘Mag ik chips? Van papa mag ik altijd chips.’ ‘EN NU JE MOND HOUDEN.’), koken (‘Wil je dit briefje ondertekenen? Ik moest nablijven.’ ‘Waarom heb je mijn blauwe shirt niet gewassen?’ ‘Omdat je hem vandaag pas in de was hebt gegooid.’ ‘VERDOMME, wat moet ik nou aantrekken vanavond?’), Vlindertje naar ballet brengen, Vlindertje van ballet halen, Zilver naar voetbal brengen, Zilver van voetbal halen en de twee kleintjes op bed leggen (‘Ik wil niet tandenpoetsen.’ ‘Nog een verhaaltje!’) en uiteindelijk de bank.
Diederik zapt heen en weer. Zo irritant. Gelukkig komt Grey’s Anatomy zo. Een hand op mijn arm. De andere op mijn been.
‘Lieverd…’ hoor ik in mijn oor.

Het gegil dat daarop volgt, is in de hele straat te horen.

Het Niets en de zin van het leven (heavy shit zouden sommigen zeggen)

Ik ben niet gelovig. Ik geloof niet in God, niet in Iets, maar in Niets. Het lastige van een atheïst zijn, is dat je zelf betekenis aan je leven moet geven. Hoe doe je dat als er niets is na de dood? Wat heeft het dan allemaal voor zin?

Voor mij heeft het leven zin, juist omdat het eindig is. Ik zou niet eeuwig willen leven, want dan kun je alles doen en zijn er geen grenzen. Omdat je door die eindigheid beperkt bent, wordt wát je kiest des te betekenisvoller.

Denk bijvoorbeeld aan de liefde, hoe speciaal is dat dan? Je hebt misschien tachtig jaar te leven (als je geluk hebt) en dan spendeer je een groot deel van die jaren met één persoon. Terwijl er zoveel keus is en zo weinig tijd. Dat maakt de liefde toch nóg bijzonderder?

Natuurlijk kan dat idee ook voor stress zorgen: wat als ik niet de goede keuze maak? Maar zelfs al gebeurt dat, dan is het nog steeds zinvol. Je weet in ieder geval wat je niet (weer) wilt.

Het blijft lastig. Veel zaken heb je ook niet zelf in de hand. Maar het idee dat ik na een jaartje of tachtig sterf en me daarbij niet druk te maken om het hiernamaals, maar gewoon verdwijn, voor altijd, stelt me gerust.

Hoe denk jij hierover? En ben je gelovig of niet?

Het leven is zwaar

Ik word wakker van mijn mens dat met een blikje rammelt.
‘Tijgertje, eten!’
Ik open één oog en besluit dat het niet de moeite waard is om die andere ook te openen. Het mens blijft echter maar doorgaan.
‘Hmm, lekker vis. Dat is goed voor je.’
Eet het dan zelf op, mens. Nee, het is nog lang niet tijd om op te staan, wat mij betreft. Ik denk aan mijn to do-list van vandaag. Een flinke wasbeurt, staren naar Witje van de overkant (ik ben zo jaloers op haar vacht) en vanavond de hele tijd geaaid worden. Ik word moe bij het idee alleen al. Misschien kan ik de dag beter beginnen met nog een dutje. Ik voel mijn oogleden zwaarder worden, mijn droom over snoepjes is al bijna in zicht, totdat ik plotseling twee armen om mijn lijf voel.
‘Poesjeeeee!’
Oh god, het andere mens is ook wakker. Agressief aait hij over mijn kop en ik voel mijn haren overeind gaan.
‘Afblijven!’ snauw ik.
‘Ja, poesje,’ zegt het mens, op dat vreselijk zoetsappige toontje van hem. ‘Wie is er een lief poesje?’
Nou, ik in ieder geval niet. Ik zet mijn nagels in zijn hand en gelukkig laat hij me los. Goed, waar was ik gebleven? Oh ja, een dutje. Maar het mens laat me niet met rust, hij houdt het muisjesspeeltje voor mijn neus (alsof ik het verschil niet kan zien met een echte muis) en pakt zelfs een kartonnen doos voor me. Dat domme wezen begrijpt niet dat het pas over een uur of drie kartonnendoostijd is.
‘Ja, jij wil wel geaaid worden he?’
Eh nee. Zoveel dommigheid kan ik niet aan. Er zit niets anders op. Ik wring me  met moeite door het luikje (iets teveel snoepjes gegeten de laatste tijd) ‘Poesje, waar ga je nou heen?’ en voorlopig kom ik niet meer terug (oké, ook omdat ik bang ben dat ik niet meer terug door het kattenluikje kan door die extra snoepjes). Sniffend laat ik mijn mens achter. Tijd voor wat rust.

De zware dilemma’s in het leven

– Als iemand slaapt in het openbaar vervoer: diegene laten slapen (misschien heeft hij/zij wel tachtigduizend uur niet geslapen en wordt hij/zij/het heel chagrijnig als je hem/haar/het wakker maakt) of wakker maken, want stel dat hij/zij/het zijn halte mist!
– Slapen of doelloos internetten?
– Hem (of haar) wel of niet whatsappen/mailen/bellen/een postduif sturen?
– Dun zijn of chocolade eten?
– Blijven zitten, terwijl je enorm moet plassen of heeeeeeeelemaal de moeite doen om op te staan en naar de wc te gaan?
– Rijk worden of geld verspillen aan eten en H&M-kleding die je toch echt heel erg nodig hebt?
– Je kamer opruimen of steeds struikelen over de troep op de vloer?
– Korte of lange mouwen? Rokje met of zonder panty? Vestje mee of niet? Zomerjas of tussenjas? Paraplu mee of thuislaten? EN WELKE SCHOENEN MOET IK IN HEMELSNAAM AANDOEN?
– Dit boek lezen of toch die andere? Maar ik wil ze allebei lezen!
– Rennen voor de trein of ga ik het toch wel halen? (als je rent, blijkt hij pas over vijf minuten te gaan en ben je een debiel en als je rustig aan doet, vertrekt hij altijd voor je neus)
– Wel of niet reageren op dit blogje? (Wel natuurlijk!)

My no iPhone-photos/pictures of my life/mijn week in foto’s/mijn superduperinteressant leven

Ooooooh ik heb zo’n geweldig leven dat ik met jullie allemaal wil delen wat voor ontbijt ik neem, mijn fietsroute, mijn ik verveel me dus ik maak een foto van mezelf-foto’s, oh wat kan ik toch onorigineel koken-foto’s, kleffe mijn vriendje is de allerliefste (is toevallig wel zo) en ntb wjnmk-foto’s en natuurlijk een uitzichtfoto.* Om te laten zien wat voor geweldige fotografe ik ben, heb ik er Instagramachtige effectjes overheen gegooid.

(stiekem vind ik dit soort blogjes wel leuk om te lezen hoor, je bent een voyeur of niet, maar echt, je ontbijt interesseert me niet)

afwasserdewas

Ook deze week moest ik afwassen en had ik geen zin. Zuchtttttttt, het leven is zohooo zwaar.

fietseniszoawesome

Ik heb een paar keer naar Leiden gefietst. Bluhhhh, ik haat fietsen, koud, regen, nat, bah bah bah.

ikbeneenheskeukentalent

Ik ben echt een keukentalent, al zeg ik het zelf. Nomnomnom.

uitzichtje

Uitzicht foto numero uno. Wie raadt waar dit is, krijgt niets.

tjoeketjoeke

Ik ging met de trein. Tjoeke tjoeke. Helaas niets van mijn NS-bingo kunnen afstrepen. Stomme NS.

helaaspindakaas

Ontbijten. Moet ook gebeuren. Nomnomnommerdenom.

mooioranjeistochnietzomooi

Ik ging een brief posten. Moest helemaal naar de brievenbus lopen. Zucht.

nomnomnom

Nomnomnomnommmmmmmmmmmmmmmmmmmmmmmmm.

20121218_120108

Kijk mij eens een geweldige fotografe zijn met mijn mobiele telefoon.

neemnogeenslokje

Ik twitter (@lauradenkt, volg mij!!!) en daarbij neem ik af en toe een slokje water. Bah. Water is vies. Zo weinig smaak. Nee, dat spreekt elkaar niet tegen. Maar ik probeer een healthy lifestyle te leven (waarbij ik naast rodebietensap, chiazaadjes en goji-bessen vooral veel chocolade naar binnen werk).

Het is dat ik geen huisdier heb, maar anders hadden hier ook nog minstens vijf foto’s van mijn superduperschattige kat genaamd Arnold gestaan (nee grapje, ik zou mijn kat nooit Arnold noemen).

*Niet iedereen was bereid om mee te doen aan dit project. Met niet iedereen bedoel ik vooral mezelf. Maar probeer dus de zoen- en zelfportretfoto’s er zelf bij te denken. Of niet natuurlijk.

Jong duurt langer dan je denkt

Laatst las ik het boek ‘Jong duurt langer dan je denkt’ van Rando Kim, professor consumentenwetenschap in Korea. Het is een boek voor rusteloze twintigers, die het allemaal niet weten. En Kim geeft ons advies.

Toegegeven: ik was al een beetje sceptisch. Zou dit niet zo’n verschrikkelijk happydepeppydoehetzelfboek zijn met ‘wijze’ adviezen die nergens op sloegen? Ik had er niet al teveel vertrouwen in.

Mijn voorgevoel is deels uitgekomen. Ik was het af en toe absoluut niet eens met de schrijver (maar dan zou je ook kunnen zeggen: ‘Jaaaa, maar Laura, die man is oud en wijs en jij bent jong en wat minder wijs, dus wie zou er nou eerder gelijk hebben?’), maar er stonden soms wel bruikbare dingen tussen.

Wat ik een interessante theorie vond, was die van de klok. Ik heb wel eens gezegd dat 21 bijna 30 is en dertig bijna 40 en 40 bijna 80 (oftewel: ik ben superduperoud), maar zo schijnen meerdere mensen erover te denken. Je hebt het gevoel dat je tussen je twintigste en dertigste van alles moet bereiken (volwassen worden, studie afmaken, baan zoeken, liefde, huis kopen, trouwen, kinderen). Daar ben je zo op gefocust dat je helemaal niet denkt aan wat erna komt. Het is niet alsof op je dertigste verjaardag, wanneer je dat allemaal misschien bereikt hebt, het leven afgelopen is. Of zoals Rando Kim het zegt: ‘Veel jongeren schrikken zich dood van de snelheid waarmee de tijd voorbijvliegt en velen van hen zijn bij lange na nog geen dertig.’

Ik vrees dat ik dat ook vaak heb.

Maar Kim biedt een ander inzicht. Stel je voor, zegt hij, dat je leven vierentwintig uur duurt. Hoe laat zou het nu dan zijn?
‘Als de levensverwachting van een gemiddelde persoon ongeveer tachtig jaar is, hoe laat is het dan op de levensklok van een vierentwintigjarige? Dan is het 7.12 ’s morgens (…) Als docent die veel jongeren volwassen heeft zien worden, vind ik dat tijdstip, twaalf over zeven ’s morgens, van groot betekenis. Iemand van vierentwintig – die de reis van zijn puberteit heeft volbracht en nu over een drempel moet waarna hij (of zij) als volwassene deelneemt aan de maatschappij – staat bijna precies op die tijd van de dag waarop de meeste mensen zich gereedmaken om aan het werk te gaan en het huis uit te gaan.’
Hoe raar is dat?
‘Goed, maar hoe zit het met iemand van zestig die met pensioen gaat of al is? Voor hem of haar is het zes uur ’s avonds, het tijdstip waarop de meeste mensen ophouden met werken, weggaan van kantoor en naar huis gaan om de avond met hun gezin door te brengen.’
Mooie symboliek vind ik het wel. Het zet mij in ieder geval aan het denken. Natuurlijk, niet iedereen wordt tachtig. Maar het heeft geen zin om te stressen. Tijd genoeg, zoals Doe Maar zingt.

Verder heb ik weinig uit het boek kunnen halen. Het was me iets te belerend  en het is jammer, maar logisch, dat het vooral op jongvolwassenen uit Korea was gericht. Aanraden zou ik het boek dus niet, maar het heeft in ieder geval tot bovenstaand inzicht geleid. En nog een ander mooi citaat: ‘Het is erger om niets te doen dan om dingen verkeerd te doen.’

Hoe laat is het bij jou?

Maar alles bij elkaar was het jofel evengoed

httpv://www.youtube.com/watch?v=VCA_hAlsjsc

Een jaar (?) geleden kwam er een serie op de tv: Annie M.G. Met plezier heb ik hier naar gekeken, niet alleen omdat ik in Annie M.G. Schmidt geïnteresseerd ben, maar ook vanwege de liedjes. Eén van die liedjes is me bij gebleven en eindelijk heb ik hem gevonden: het kermislied (luister er alsjeblieft naar!).

Het kermislied gaat over iemand die aan het einde van zijn/haar leven is en terug kijkt op het leven.

En dat heeft me aan het denken gezet. Hoe zou ik op mijn leven willen terug kijken wanneer ik negentig (of rond die leeftijd) ben en niet meer lang te leven heb? Wat wil ik dan gedaan en bereikt hebben?

Misschien ben je bang. Bang om aan die studie/baan te beginnen (maar wat als het niet lukt?). Bang om eerlijk te zijn tegen de persoon die je stiekem leuk vindt (wat als hij/zij me niet leuk vindt?). Bang om je leven helemaal om te gooien om iets te doen wat je stiekem heel graag wil (wat als het niet gaat en wat zal mijn omgeving wel niet denken?).
Denk dan even na. Zou je niet vol trots naar jezelf terugkijken wanneer je op je sterfbed ligt dat je je niet hebt laten leiden door die angst? Zou je spijt hebben van de dingen die je wel hebt gedaan of eerder van de dingen die je niet hebt gedaan? Wat denk je?

Als ik negentig ben en bijna dood ga, wil ik terug kijken op een leuk leven. Een leven waarin veel gekke en leuke dingen heb gedaan. Een leven vol bijzondere ontmoetingen en mensen. Een leven met liefde en geluksmomenten. Niet op een leven met angst en saaiheid.

Hoe zou jij willen terug kijken op je leven als je op sterven lag?

Mijn leven is een spannend boek

Bron

Soms denk ik erover na. Hoe zou ik zijn over tien jaar? Zou ik getrouwd zijn, kinderen en een leuke baan hebben, zijn de meeste van mijn dromen dan vervuld? En waar ik ook nieuwsgierig naar ben: hoe zie ik er dan uit? Misschien ben ik dan wel dik. Of heb ik kort haar (laten we in beide gevallen hopen van niet, niet dat ik kort haar niet mooi vind, maar wel bij mezelf met mijn bolle toet haha).
Ik kan me nog wel herinneren dat ik me afvroeg hoe ik zou zijn als ik achttien was. Maar ik kan me eigenlijk niet herinneren hoe ik zou willen dat ik was.

Soms is alles stom. Familie, vrienden, school, werk, de hele wereld, alles gaat slecht. Misschien zelfs zo slecht dat je meer naar de dood dan het leven verlangt. Ik kan niet veel doen om die wens bij iemand te veranderen, maar misschien helpt deze gedachte die ik soms heb: mijn leven is een spannend boek en ik wil weten hoe het afloopt. Ik wil weten hoe ik over tien jaar ben. En als ik dood ga, dan zal ik dat niet te weten komen. Mijn leven is bovendien een spannend boek dat ik zelf schrijf en ík bepaal wat er gaat gebeuren. Dus ik zal er wel voor zorgen dat ik nu, maar ook over tien jaar tevreden ben!

Natuurlijk houd dit zelfmoordgedachtes niet tegen, jullie moeten me niet verkeerd begrijpen, maar misschien zorgt het bij sommigen voor een nieuw inzicht.

Hoe denk of hoop jij dat je bent over tien jaar?