Het lastige van lenzen

Lenzen zijn fijn. Je ziet geen wazige vormen, hebt geen last van beslagen glazen en het is easypeasy. Maar niet altijd.

– Het is supereng om ze voor het eerst in te doen. Goed, de tien keren daarna ook. En met harde lenzen moet je eerst wennen (eerst een uur in, dan twee uur, dan vier uur etc.).
– Andere mensen kunnen er niet tegen als je je lenzen in/uit doet.
– Harde lenzen kunnen breken.
– Oh wee als er een klein stofje of iets in je lens komt, dan ga je meteen huilen van de pijn. Ik fietste vandaag langs bouwmensen die iets met hout aan het doen waren en ik hield mijn hand nog voor mijn ogen, maar er kwam toch iets in mijn oog. Toen heb ik een kwartier lang huilend langs de weg gestaan (niet omdat ik verdrietig was, maar als er iets in je oog zit, gaat hij automatisch tranen), uiteindelijk mijn lens er maar uitgehaald (ik was heel bang dat hij weg zou waaien, net zoals ik tijdens die fietstocht) en nou ja, het is goed afgelopen. Maar de auto’s die langs reden moeten wel gedacht hebben dat ik enorm verdrietig was.
– Het kost letterlijk twee seconden om ze in te doen, maar soms is dat al teveel moeite. Nee hoor, ik ben niet lui.
– Het is vervelend om lenzen in te hebben na een korte nacht of een lange dag.
– Eén keer dacht ik dat ik mijn lens kwijt was, maar hij zat gewoon ergens onderin mijn oog.
– Je moet om het half jaar bij de opticien naar letters en cijfers en groen/rode vlakken staren.
– Je bent blind zonder die dingen.

Toch, ondanks aaaaaaaaaaaaal deze vervelende dingen, wil ik de maker van de lens bedanken. Want een bril is nóg vervelender.

De brillendokter

Tja, er komt een tijd en die komt niet voor iedereen. Dat je in de klas zit en denkt: wat staat er toch op dat bord geschreven? Als je je ogen een beetje dicht knijpt, kun je het nog net zien, maar na een tijdje werkt zelfs dat niet meer. En dan is er geen ontkomen aan: je moet naar de brillendokter (ook wel opticien geheten, maar geef zelf toe, brillendokter is een veel leuker woord).

De brillendokter, die doet gekke dingen. Je moet in een lens kijken en dan zie je een bootje op het water (de afbeelding schijnt te verschillen per opticien, waarom heeft die van mij voor een zeilbootje gekozen? Kies dan voor een knappe man of iets dergelijks). Ik weet nog steeds niet wat het nut daarvan is.

Vervolgens krijg je een groot apparaat voor je neus met twee lenzen erin. De brillendokter draait eraan, zodat er steeds een andere lens verschijnt: ‘Is lens 1 beter of 2?’
Dit vind ik een hele moeilijke vraag. Ik denk namelijk altijd dat het een strikvraag is. Want soms zie je het niet.
‘Eh ja, ik weet niet eigenlijk.’ is iets wat ik (wel erg) vaak zeg.
Of als ik het dan wel denk te weten en de brillendokter heel verbaasd zegt: ‘Oh ja? Echt waar?’
Oeps, blijkbaar het verkeerde antwoord gegeven.

Vervolgens moet je naar cijfertjes in de verte kijken. Kun je de onderste rij lezen? Wat staat er op de middelste rij? Dat wordt zo vaak gevraagd dat je de cijfers vanzelf onthoudt en het dus niet helemaal betrouwbaar is.

Daarna het meest geweldige onderdeel. Een groen vlak en een rood vlak, allebei met zwarte cijfers erin. De vraag van de eeuw: ‘Waar zijn de cijfers zwarter, bij het groene of het rode gedeelte?’
Ik zeg altijd maar ‘rood’, maar eerlijk gezegd zie ik het verschil nooit.

Daarna geeft de brillendokter het verlossende antwoord (‘Je ogen zijn niet achteruit gegaan.’) en hoef je voorlopig niet meer te komen.

En als je denkt dat je er weer vanaf bent, blijkt dat je de volgende week naar de tandarts moet. Zucht.

Met zonder bril


Het leven van een bril- en lenzendrager is zo makkelijk nog niet. Je staat namelijk elke ochtend weer voor die verschrikkelijk lastige keuze.

Tja, lenzen vind je toch eigenlijk wel beter staan. Je zou dan mascara op kunnen doen (met de nadruk op ‘zou’). Geen wimpers die tegen brillenglazen aan zitten, geen last van de regen of een verandering van warm naar koud (of andersom natuurlijk). De wereld ziet er bovendien zoveel mooier uit zonder vieze brillenglazen.

Maar ja, die bril. Dat is toch wel veel makkelijker. Ik bedoel, het duurt wel vier hele seconden om die lenzen in te krijgen. Bovendien moet je daarvoor tien (!!!) passen doen en dat is toch net iets teveel gevraagd. Met lenzen kun je niet in je ogen wrijven. En die bril staat op zich ook wel.

En zo sta je dan te dubben en de ochtend te verdoen, zodat je uiteindelijk geen tijd meer hebt voor die vier hele secondes en die tien hele passen (juist als je besloten hebt om wél je lenzen in te doen) dat je toch maar je bril op houdt.

Zucht. Wat is het leven soms toch zwaar.

Min zeskommanogwat


Ik ben praktisch blind*. Ik heb namelijk min zeskommanogwat. Dit, lieve mensen die wél goed kunnen zien (wacht maar tot je oud wordt en een leesbril moet hebben), betekent dat je eigenlijk niets ziet, behalve een waas van kleuren (oké overdreven, maar niets is leesbaar zonder bril). Zoiets gebeurt niet in één keer. Nee, het gaat ongeveer zo.

Je zit in groep vijf (of: ik zat in groep vijf) en als hipster heb je natuurlijk het achterste tafeltje genomen (het voorste tafeltje is voor nerdssss). En opeens merk je dat je het bord niet zo goed kan lezen.
‘Wat staat er?’ vraag je aan degene die naast je zit.
Maar dat vraag je nogal vaak, dus ga je naar de juf. Die plaatst je een tafeltje naar voren (oh mijn god, daar gaat mijn reputatie). Dat gaat een tijdje goed. En dan vraag je aan degene naast je: ‘Wat staat er op het bord?’ Nog een tafeltje naar voren. Totdat je vooraan zit, tussen de nerds, en je ouders besluiten om met je naar de opticien te gaan (‘Ja sorry Laura, maar het is voor onze reputatie als je ouders ook niet goed als je vooraan zit.’).

En voor je het weet, heb je een bril. Nu moet je goed weten, in die tijd (de jaren negentig, je weet wel) waren brillen nog niet hip(ster). En als je negen bent, neem je nog geen lenzen. Dus dan heb je mooi pech.

Op mijn vijftiende kreeg ik lenzen. Er ging een wereld voor me open. Geen beslagen of vieze glazen. Mascara opdoen en dat iedereen dat nog ziet ook. En mijn zicht had geen randje meer om zich heen.

(Wat ik niet zal vertellen, is dat ik harde lenzen heb. Harde lenzen zijn nogal k-u-t, in het begin. Lastig in te doen enzo. Dat heeft tot veel gestamp en geschreeuw geleid, maar goed, dat weten jullie niet, want dat vertel ik niet.)

Maar toen werden brillen opeens hip. Ik kreeg een nieuwe bril en ging deze steeds vaker, zeg maar elke dag, dragen. En nu? Nu draag ik weer vaker mijn lenzen. Want ik droeg al een bril toen het niet hip was. En als echte hipster wil ik niet aan zo’n trend bijdragen.

(Ik beschouw mezelf noch als een emo noch als een huppelkutje noch als een hipster, want ik ben gewoon mezelf, maar dat wisten jullie al).

(*Even voor de zekerheid: ik weet dat er slechtzienden zijn die mijn blog lezen. Dit is uiteraard zwaar overdreven en grappig bedoeld, dus ik hoop niet dat jullie het als beledigend opvatten, want dat is uiteraard niet de bedoeling).

Hebben jullie een bril/lenzen?

Bril vs lenzen

Je bent negen jaar en zit achterin de klas (daar zitten alle coole mensen zoals jij natuurlijk). Maar dan merk je dat je het bord niet goed kan zien.

‘Juf, ik zie het niet!’
Je moet een plaats vooruit (shit, ben je nu nog wel cool?). Maar na een tijdje kan je ook daar de letters niet goed meer lezen. Nog een plaats vooruit. Dit gaat door, totdat je bijna helemaal vooraan (voor de losers!) zit.
‘Misschien heb je een bril nodig.’ denkt de juf.
Jij denkt: ‘No way, juf.’
Maar je ontkomt er niet aan. De juf heeft gelijk: je ogen zijn niet goed.

Een week later loop je onwennig rond met je bril en dan kom je ook achter de ongemakken van dat ding op je neus. Is het koud en loop je een winkel in? Je ziet geen hand voor ogen meer: beslagen. En je kan boenen wat je wil, maar de glazen blijven altijd vies. En je ontwikkelt een panische angst voor ballen (‘Nee, niet naar mij gooien, straks raak je mijn bril, ik kan niet vangen!’). Bovendien: je bent er afhankelijk van. Zonder bril ben je net zo hulpeloos als een klein baby’tje.

Nee, dan lenzen. Je kan volleyballen wat je wil, maar je hoeft niet bang te zijn voor de bal (wat je eigenlijk stiekem nog wel bent). Temperatuurverschillen? Kom maar op! No way dat jij er ooit nog één op je neus zet.

Dat dacht ik toen ik op mijn vijftiende lenzen kreeg. Nooit meer een bril voor mij. Maar nu kreeg ik een paar maanden geleden een nieuwe bril. Toch handig. Je hoeft hem alleen maar op te doen en niet te goochelen met van die kleine schijfjes die je in je ogen moet proppen. En opeens is het hip geworden om een bril te dragen, niemand die je meer brillemans noemt. Ik krijg zelfs complimenten over mijn bril!
En nu… Ik moet eerlijk bekennen: ik draag vaker mijn bril dan mijn lenzen. Ik geloof dat daar een woord voor is, mensen: luiheid (in mijn geval dan).

Ben jij slechtziend? Zo niet: lucky you! Zo ja: welke heeft jouw voorkeur, lenzen of bril?