Maat 43 vs 36. Raad maar welke van mij is.
Eén van mijn bijnamen is: la Petite. Zo noemt mijn vader me wel eens. Jullie mogen zelf raden waarom.
Nu zou je denken: god, dat moet toch verschrikkelijk zijn. Klein zijn in Nederland, waar iedereen minimaal 1.80 is. Laatst vertelde een niet nader te noemen blogger (weet niet of ze het kan waarderen als ik zeg wie het is) mij dat ze zich zo klein voelde met haar 1.70.
Ik vind mensen van 1.70 nog best wel lang. Maar ja, wie ben ik? (1.58)
(Diezelfde blogger zei tegen een andere blogger, nadat ze me ontmoet had: ‘Ja, ze is echt klein!’ Ja mensen, ik zeg ook wel eens dingen op mijn blog die echt waar zijn.)
Klein zijn betekent niets zien tijdens concerten, broeken laten inkorten, minimaal tien jaar jonger geschat worden, bijna doodgaan als je door een menigte moet lopen, mensen die je als steunpaal gebruiken, verschrikkelijke pijn in je nek elke dag weer, de hedendaagse mode niet kunnen dragen (diens credo is namelijk: hoe langer het jurkje/vestje, hoe beter) en god, nog zoveel meer. Je gaat je toch bijna afvragen hoe het mogelijk is om te overleven als kleintje.
Maar het is niet altijd erg. Ik ga dan misschien wel bijna dood als ik door een menigte loop, maar ik kan wel tussen iedereen doorglippen (‘Huh, wat was dat? Ik voelde iets, maar ik zie niets.’). Ik kan alle hakken van de wereld dragen zonder met mijn lengte boven mannen uit te komen (ik zou met welke hak dan ook nog steeds klein zijn namelijk). Als ik vijftig ben, schat iedereen me nog steeds zestien. Ik krijg alles gedaan van iedereen, omdat eruit zie als een schattige zesjarige. Niemand verwacht dat zo’n lief, klein schattig meisje als ik enorm sterk is, maar dat ben ik natuurlijk wel.
Dus lang leve les Petites!
(en toch zou ik het niet erg vinden om tien centimeter langer te zijn, maar vertel dat maar niet door)