Laura’s liefdesletteren: stap voor stap

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

Al tien jaar lang nam ze de bus naar het gemeentegebouw waar ze werkte. Het was slechts vijf minuten lopen naar de halte, maar vaak voelde het als vijftig. De terugweg was altijd erger, want ze kon niet wachten om thuis te zijn. Schoenen uit, bovenste knoop van haar nette broek los, restje spaghetti in de magnetron. Vaak keek ze ’s avonds series van vroeger, geen puf om achter vriendinnen aan te bellen of ze een keer tijd voor haar wilden vrijmaken.
In de winter was het donker als ze naar huis liep en keek ze stiekem naar binnen. Gezinnen etend rond de tafel, een ouder stel wachtend op het niets in hun leunstoelen. Vaak voelde ze de steek van jaloezie, die ze probeerde te negeren. Ze kon alles doen wat ze wilde. Ze deed het alleen niet.
Het viel haar op als de heg van het huis op de hoek gesnoeid was. Of als de schommels scheef hingen. Ze vroeg zich af waarom de klinkers nog niet uitgehold waren van haar schoenen die daar tien jaar lang, dag in dag uit, overheen liepen. Had ze zo weinig effect op de wereld dat ze zelfs dit niet voor elkaar kon krijgen? Alleen ontkenning hielp haar vooruit.

Laura’s liefdesletteren: de beheerder van ontroerende zaken

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

Al twintig jaar was meneer de Haas beheerder van ontroerende zaken. Als iemand het moeilijk had in het dorp, kwamen ze naar zijn winkel op de dijk toe.
‘Ach heden,’ zei meneer de Haas dan. ‘Jij hebt het zwaar te pakken. Hier is een ijsje met spikkels, ook al ben je geen kind meer.’
Soms kwam er iemand die hulp vroeg met onroerend goed.
‘Oei,’ zei meneer de Haas daarop. ‘Dan zit u hier verkeerd.’
Het was een fout die veel werd gemaakt.
Vaak vulden zijn ogen zich met tranen als hij na sluitingstijd de winkel goed doorkeek. Een toevallige voorbijganger zag het wel eens en dacht ontroerd dat meneer de Haas wel elke dag ontroerd moest zijn door dat omringen van ontroerende zaken. Maar dit waren geen tranen van klein geluk, dit was van groot verdriet. Een ontluikende narcis aan de rand van de vijver, de schaterlach van een kind of de eerste keer dat je een mooi liedje hoort, het deed hem niets meer. Elke dag zag hij het aan, maar zelfs de blije klanten deden hem niets meer. Hij voelde zich leeg van binnen. Het donker kwam pas na sluitingstijd, wanneer niemand meer om zijn hulp vroeg en hij stilletjes in zijn huis bij de haard zat. Alleen.

Laura’s liefdesletteren: de vergetelheid

hartjeopmijnhandomdathetkan

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

Opa weet niet meer wie we zijn, maar hij doet alsof. Zijn ogen zitten vol met stof, zoals de meubels in zijn ongebruikte huis. Zijn zinnen maakt hij zelden af. Hij lacht erbij, zonder vreugde.
‘Ik word gek,’ zegt hij.
Hij wijst ons op het plantje op tafel. De auto’s buiten. Vergeten zoons komen weer naar boven drijven in zijn afgebroken zinnen.
‘Ik word gek,’ zegt hij.
De rolstoel is te groot voor zijn lichaam. Vroeger sjouwde hij dozen en draaide hij ons in het rond. We voelen zijn botten zuchten als we zijn hand vastpakken.
‘Ik word gek,’ zegt hij.
De wielen van de rolstoel piepen als een vorm van protest. Door de gang lopen schimmen. Ergens staat de radio zachtjes te zingen. We kussen opa’s ongeschoren wangen, links, rechts, links. Met elke stap richting de deur wordt hij kleiner.
‘Ik ben zo blij dat jullie er zijn,’ zegt hij, maar we horen het niet meer.

Laura’s liefdesletteren: mannen zeggen geen nee

hartjeopmijnhandomdathetkan

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

Ze kuste hem vol op zijn lippen en daalde af naar zijn nek. Ze beet zo zachtjes dat het hem deed sidderen. Kleine kusjes van zijn borst naar zijn buik. Ze wilde nog verder naar beneden gaan, maar hij verkrampte.
‘Nee,’ zei hij. ‘Ik ben er nog niet aan toe.’
Ze keek hem aan met een verbaasde glimlach, alsof ze dacht dat het onderdeel van het spel was.
Mannen zeggen geen nee.
Hoe kon hij haar vertellen dat zoiets niet alleen vrouwen overkomt?
Ze liep weg zonder een kus en liet hem achter met zijn schaamte. Mannen horen geen nee te zeggen.

Laura’s liefdesletteren: een eitje en een kus

hartjeopmijnhandomdathetkan

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

Op zijn tenen sloop hij de trap af. Eén tree kraakte, maar hij hoorde haar gelukkig niet geeuwen – het teken dat ze wakker was. Het servies in de keukenkastjes besloot blijkbaar vandaag dat het nóg meer moest rinkelen dan normaal. De olie sputterde tegen, terwijl hij het eitje bakte. In die vijftig jaar was het altijd perfect geweest. Wat spek erbij, een snufje zout, beter kon het niet.
‘Zonder eitje en jouw kus is mijn zondag niet compleet,’ zei ze wel eens.
Ook nu probeerde hij zo onhoorbaar mogelijk de trap op te gaan. Voor de deur bleef hij wachten. Nog even het moment uitstellen. Nog even genieten van de voorpret.
De deur zwaaide haast als vanzelf open. Het bed lag er nog net zo bij als een kwartier geleden. Slechts één kant van het bed was beslapen.
Het besef viel samen met het ontbijt op de grond.

Laura’s liefdesletteren: Bob of Rik

hartjeopmijnhandomdathetkan

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

Bob of Rik.
Ze staarde uit het raam, maar zag niets. Bob had een zwembad in de tuin. Ze ging daar wel eens zwemmen, maar de vorige keer duwde hij haar hoofd onder water.
Rik heeft geen zwembad, niet eens een opblaasbadje. Soms hing er een snottebel onder zijn neus. Maar hij gaf haar laatst wel een bloem, stiekem geplukt uit de achtertuin van de enge buurman.
Bob of Rik.
Maar Bob was de grootste jongen van de klas. Zo groot dat zelfs sommige kinderen uit groep vijf bang voor hem waren. Rik was laatst in huilen uitgebarsten, midden op het schoolplein. Hij had zand in zijn neus gekregen. Bob heeft ze nog nooit zien huilen, maar die heeft ook nooit gezegd hoe mooi haar haren zijn als de zon erop schijnt. Rik wel. Hij bloosde zelfs een beetje toen hij het vertelde.
Bob of Rik.
Op het ene briefje omcirkelde ze ‘ja’, op het andere briefje ‘nee’. Het was de eerste keer in haar leven dat ze een jongenshart had gebroken.

Laura’s liefdesletteren: tekening

hartjeopmijnhandomdathetkan

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

Vandaag zou ze de allermooiste tekening maken die mama ooit had gezien. Met het puntje van haar tong uit haar mond kleurde ze het bruine haar van papa in, de rode jurk van mama en zelfs Loebas kwam erop, naast Lisa zelf. Nauwkeurig zette ze de streepjes die ledematen voor moesten stellen, korte streepjes voor haarzelf en papa en mama op gelijke hoogte.
Ze ging zelfs door toen de punt brak van haar lievelingspotlood – blauw -, terwijl ze normaal gesproken woedend op de grond zou stampen. Nu sleep ze hem rustig met de puntenslijper die ze van oma had gekregen. Na twee uur (ze had nog nooit zo lang gedaan over een tekening) overhandigde ze hem vol trots aan haar moeder.
‘Voor jou, mama!’
Haar moeder bekeek de tekening vluchtig, drukte een kus op het voorhoofd van haar dochter en typte weer verwoed verder op haar laptop.
‘Bedankt lieverd, heel mooi.’

De volgende dag hadden ze weer ruzie.
‘Ruim je troep eens op, Lisa! Ik ga het niet voor je doen, ik moet werken.’
Mopperend pakte Lisa het lege pakje vruchtensap op dat ze net hard op de grond had gegooid. Met haar voet op de klep ging de prullenbak open. Onder sinaasappelschillen en een melkpak was nog net een stukje van mama’s rode jurk te zien.

Laura’s liefdesletteren: kermis

hartjeopmijnhandomdathetkan

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

Ze had er het hele jaar naar uitgekeken, maar toen het eenmaal zo ver was, durfde ze niet meer.
‘Gaan jullie maar in de spin,’ zei Louise tegen haar ouders en broers.
‘Gaan jullie maar in de rups, ik wacht hier wel.’
‘Gaan jullie maar in het spookhuis.’
Ondertussen zat ze op een bankje en bekeek met grote ogen de wereld om haar heen. Stoere jongens die beweerden elkaar af te zullen maken in de botsautootjes, stelletjes hand in hand met een gewonnen knuffel, kinderen met een suikerspin in hun plakkerige handjes. De muziek was eigenlijk te hard voor Louises oren en de grond plakte van al het snoep, maar dat merkte ze niet eens.

Misschien volgend jaar. Misschien zou ze dan dapper genoeg zijn voor de attracties.

Al lachend kwamen haar ouders en broers uit het spookhuis gerend. Louise wilde haar hand opsteken, maar ze liepen haar voorbij.
‘Dat was echt te gek!’ hoorde ze Paul zeggen. ‘Waar gaan we nu in?’
‘Laten we maar naar huis vertrekken,’ zei haar vader. ‘Het wordt al laat.’
Een beetje gemor en gezeur, maar vader was de baas.

En zij? Zij liet ze gaan.

***

(Ik weet dat sommige lezers graag langere verhalen zouden willen lezen, maar eigenlijk bevalt het me zo wel. Niet getreurd, want ik ben bezig aan een lang stuk (novelle-achtig) en dat is hopelijk binnenkort af. Ik zoek daarvoor ook lezers, maar ik zal nog wel een oproep doen als het echt af is :))

Laura’s liefdesletteren: leegte

hartjeopmijnhandomdathetkan

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

(En even specifiek over dit verhaal, want ik kan me voorstellen dat jullie je dat afvragen: dit is niet echt gebeurd!!!)

***

Ze zit op de vloer die zo zorgvuldig is gelegd door haar vader. Het laminaat voelt koud aan haar benen. De stilte is oorverdovend, terwijl die doordeweeks gevuld wordt door kinderlijk geschater van de basisschool aan de overkant. Ze durft niet te kijken naar de muur waar een foto van hen had moeten hangen. De keuken waarin hij voor haar zou koken. De studeerkamer waar later hun kinderen – nee, niet aan denken.
Bij het bekijken van de woning was ze bang geweest voor de lege kamers, het weergalmen van hun stemmen en de afdrukken in de betonnen vloer.
Nu is ze bang voor de leegte in het volle huis.

Laura’s liefdesletteren: hand in hand

hartjeopmijnhandomdathetkan

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

We fietsten altijd hand in hand, hoe klam zijn hand ook was. Mensen maakten er wel eens grapjes over, ‘Klef stel.’, maar voor ons was het de gewoonste zaak van de wereld. Zoiets dééd je gewoon. Als ik alleen fietste, zwabberde mijn linkerarm heen en weer, want het had niets te doen. Ik haatte alleen fietsen.

De kunst van het hand in hand fietsen was hetzelfde tempo aanhouden. Ritmisch bewogen we onze benen, één, twee, drie, in de maat. Op deze manier konden we zelfs andere, slomere, fietsers inhalen. Als we stil moesten staan bij een stoplicht, steunden we op elkaar. Eén keer viel ik bijna, omdat zijn ogen zo mooi blauw waren die dag.

Ook dit punt van de stad, het gevaarlijkste kruispunt waar al jaren mensen over klaagden, fietsen we zo over. Vandaag was het anders. Vandaag was in slowmotion.

Ik remde, hij niet. Het ritme was verstoord en ik voelde zijn hand uit de mijne glippen. Het asfalt kwam hard aan, maar flauwvallen deed ik niet. Het was angstaanjagend stil voor dit tijdstip op zo’n druk kruispunt. Zijn arm lag in een rare hoek. Ik pakte zijn hand weer vast, maar die voelde raar. Alsmaar kouder, terwijl hij net nog gloeiend heet was.
‘Tobias,’ fluisterde ik. ‘Je weet toch dat ik van je houd?’
Tobias wist het niet meer. Zijn blauwe ogen staarden naar de fiets, die aan stukken op de weg lag.

Voortaan fietste ik alleen.