Ik bibber me rot met 15 graden, 20 graden is nog net te doen voor mij. Bij elke temperatuur die onder de 10 graden komt, kan ik me echter niet meer bewegen, omdat ik al doodgevroren ben. Mijn ouders wisten dit niet van tevoren, anders hadden ze op mijn geboortecertificaat wel Koukleum als tweede naam aangegeven.
Nu is er een klein probleempje. Elk jaar gebeurt het weer. Eerst is het nog herfst en dat is al erg genoeg, maar dat kan ik nog net aan. Ik ben moeilijk te verstaan door het geklapper van mijn tanden, maar vijf minuten op de trein wachten overleef ik wel.
Maar nee, dan de winter. Die heeft niets. Geen mooie bladeren, geen warm zonnetje, geen bloesem. Ja, sneeuw. Dat is dan één minuut mooi, voordat de auto’s er modder van maken en wanneer je een sneeuwbal in je nek krijgt, weet je ook plotseling niet meer wat er nou zo leuk aan was. Elke keer rond oktober/november weet ik het dan ook zeker: aankomende winter overleef ik niet.
Ik ben 21 en ik leef nog, dus blijkbaar is het voorafgaande jaren toch gelukt (maar het was op het randje hoor!). Dat komt alleen maar omdat ik een aantal hulpmiddelen had en zelfs met deze hulp is het nog tricky. Ik zal een overzicht geven:
– De kachel.
Hij verwarmt zowel mijn lichaam als mijn hart. We zijn onafscheidelijk.
– Warme chocolademelk met slagroom.
Het enige leuke aan de winter is dat ik dit mag drinken. Maar let wel: mét slagroom. Anders kun je het net zo goed niet drinken.
– Minnie Mouse-handschoenen.
Om te voorkomen dat mijn vingers eraf vallen tijdens het fietsen (zou toch jammer zijn), draag ik deze geniale handschoenen.
– Rode winterjas mét capuchon.
Ik wild een blauwe trenchcoat met een capuchon. Die, lieve mensen, zijn niet te vinden. Gelukkig wel een rode. Heeft voor een nieuwe bijnaam gezorgd (Roodkapje). Voor de capuchon ben ik eeuwig dankbaar, want Roodkapje houdt niet van natte haren door de regen.
– Goede films en boeken.
Naar buiten gaan kan niet, want dan ga je dood. Wat moet je dan doen? Films kijken en boeken lezen natuurlijk. Mét warme chocolademelk met slagroom.
– Sjaal.
Mijn delicate nek kan niet zonder. En het is al helemaal fijn als je verkouden bent (nóg een nadeel van de winter!).
– Kerst.
‘Wat moeten we doen om de winter toch nog een beetje leuk te maken voor de mensen?’ ‘Ik weet het, een feestdag!’ Kerst betekent vrij zijn (ik zeg expres niet kerstvakantie, want ik heb voor mijn studie alsnog altijd deadlines, dus dat kan je geen vakantie noemen), gezelligheid, familie, de kerstboom vol met de lelijkste basisschoolprutsels gemaakt door mij en mijn broer/broertje, lekker eten, chocola (heeeeeeeeeeeeeeeeel veel chocola), films die je al tachtigduizend keer hebt gezien (Home Alone, the Sound of Music enzo) en oh ja, cadeautjes (laten we het maar niet hebben over de stress die het zoeken van cadeautjes voor anderen oplevert). Twee dagen ontspannen, fijn!
– Chocoladekruidnoten.
Om een extra vetlaagje te creëren. En omdat ze lekker zijn. Ik geniet er nog maar van, voordat ze in januari weggaan. In maart komen ze namelijk pas weer in de schappen te liggen.
– Een vriendje.
Toegegeven: ik heb ook winters zonder een vriendje overleefd. Maar ze zijn toch wel heel erg fijn. Ze kunnen de winter zelfs romantisch maken en ze houden je warm. En je kunt hen persoonlijk aansprakelijk houden voor als je de winter niet overleeft. Alleen heb je er zelf dan niet meer zoveel aan.
Dat moet goed komen, zou je zeggen. Maar ik beloof niets. Mocht het verkeerd aflopen: jullie weten wie jullie de schuld moeten geven!