Mijn huisvlinder

Het was een warme dag. Ik had alles open: het raam, het balkondeur, de bovenste knoop van mijn broek grapje ik droeg een jurkje. Het voelde alsof ik in de sauna was beland. Zwoegend op het één of ander kijken op buzzfeed of iets dergelijks zat ik achter mijn computer. En toen zag ik hem: mijn metgezel.

Ik kijk niet vaak naar mijn plafond (hij is niet zo mooi gewit), maar toen ik dat op een zeldzaam moment wel deed, zag ik daar een vlinder zitten. Een echte, heuse vlinder. Vroeger, ja, vroeger jongens en meisjes, werd de wereld overspoeld door vlinders. Je kon de deur niet uit of er vloog er al eentje tegen je aan. Nu niet meer. Er zijn er steeds minder beweren vlinderexperts. Ik had het zelf ook opgemerkt, slim dat ik ben. Of misschien speel ik gewoon nu minder buiten (maar ik schommel nog steeds!).

Goed, die vlinder dus. Het was zo’n bruin/rode vlinder. Ik geef zelf de voorkeur aan een witte, maar je moet het doen met wat je hebt. Ik ging even onder de koude douche staan (ja, het was zo warm dat ik VRIJWILLIG onder een koude douche ging staan) en hoppa, weg was hij. Hij zat in het hoekje boven mijn bed.
’s Avonds, het koelde af tot een graad of dertig, zat hij er nog. Dikke prima natuurlijk, morgen zou hij wel weer uitvliegen door de geopende ramen.

Niet dus.

Hij heeft minimaal anderhalve week daar gezeten. Ik werd er een beetje bang van: wat als hij dood zou gaan (zo voedzaam is mijn behang niet) en dan op mijn gezicht zou vallen, terwijl ik sliep? Ik word niet graag wakker door een vlinderlijkje. Mijn vriendje kon het niet aanzien en heeft hem weggejaagd (‘NIET DOODMAKEN, NIET DOODMAKEN!’ riep ik, want ik was toch wel aan hem gehecht geraakt).

Ik miste hem wel, moet ik zeggen. Maar toen ik net weer even naar het hoekje van het plafond boven mijn bed keek, zag ik er weer één. Hij was bruinrood en levend als altijd. Er is geen ontkomen aan: ik zal mijn nieuwe huisdier toch moeten omarmen.

Stiekem vloog deze de hele tijd tegen de deur aan, omdat hij eruit wilde en heb ik hem dus laten ontsnappen, maar dat is niet leuk voor het verhaal. Ik heb wel nog een dode libelle bij de balkondeur liggen, maar dat telt niet.

Fictief interview met mijn kledingrek

kamerrrrrr

Met mijn kledingrek heb ik een haat-liefdeverhouding. Ik heb hem nodig voor mijn kleding (ik heb ook een ladekast, maar daar past lang niet alles in), maar hij valt elke week minstens één keer uit elkaar.

Tijd voor een goed gesprek.

‘Yo Laura, alles goed?’ riep mijn kledingrek, toen ik mijn kamer binnen stapte.
Ik keek hem chagrijnig aan.
‘Ik denk dat je daar het antwoord wel op weet.’
Mijn kledingrek lachte breeduit.
‘Goed dus?’
Ik zuchtte. Wat zijn kledingrekken toch dom.
‘Alles behalve.’
Met mijn rug naar hem toe ging ik aan de tafel zitten. Dat schijnheilige gezicht hoefde ik voorlopig niet meer te zien. Maar ik had mijn laptop nog niet opgestart of hij kwam al naast me zitten en legde een arm om me heen.
‘Wat is er dan, lieverd?’
Ik sloeg zijn arm van me af. Viezerik.
‘Dat weet je heus wel.’
Hij keek me aan, maar ik vermeed zijn blik en deed alsof ik heel druk bezig was met Twitter.
‘Zeg het nouuuuuuuuuu.’
Waarom had ik niet gewoon een grote kledingkast gekocht in plaats van zo’n nutteloos, dom, irritant ding? Kledingkasten schijnen heel lief te zijn.
‘Je bent gisteren weer in elkaar gestort. ’s Nachts. Bovenop mij. Ik schrok me dood!’
Nu hield hij wel zijn mond. Lekker rustig. Maar na een paar minuten kwam er toch wat gebrabbel uit.
‘Oh… Eh, ja. Het spijt me… Ik zit gewoon niet lekker in mijn vel de laatste tijd.’
Verbaasd keek ik mijn kledingrek aan.
‘Maar je bent altijd zo vrolijk!’
‘Nou ja, niet dus. En dat reageer ik dan op jou af. Sorry.’
‘Eet je wel genoeg chocolade?’ vroeg ik.
Hij schudde zijn hoofd.
‘Ik ben op dieet. De kleding past me niet meer.’
Ik zuchtte. Dom, dom kledingrek.
‘Diëten is niet goed. Ga maar gewoon weer chocolade eten. Ik houd niet van droevige kledingrekken en zeker niet als ze mijn nachtrust verstoren. Hier, een bonbon.’
Mijn kledingrek keek er even naar, maar at hem toen in één keer op. Er verscheen een gelukzalige glimlach op zijn gezicht.

Sindsdien is hij niet meer in elkaar gestort.

Terug naar Oegstgeest: this is my crib, roomraiders, wanna come in?

Nou, daar is die dan: de langverwachte roomtour. Ik kan jullie alvast vertellen dat ik niet voor jullie heb opgeruimd. Sorry.

Ik heb jullie wel in de maling genomen met bovenstaande foto he? ‘Huh, is dat vreselijke geval Laura’s kamer?’ Nee, thank god niet. Voordat ik over ga naar de after-foto’s (dit was dus duidelijk een before-foto’s) een aantal weetjes omtrent mij en mijn kamer:

1. Ik houd niet van biggetjesroze.
2. Mijn kamer was eerst biggetjesroze.
3. Het is lastiger dan je denkt om over biggetjesroze te verven met wit.
4. De vorige bewoonster had nog nooit van schoonmaken gehoord.
5. Ja, ik wel. Soort van.
6. Mijn kamer is 21 vierkante meter.
7. Ik heb een balkonnetje dat ik moet delen met de buurvrouw. Ik heb hem niet op de foto gezet, want hij is zo klein dat je hem niet kunt zien. Nee oké, dat is niet waar. Er past een stoel op. Maar daar is alles ook mee gezegd.
8. Ik heb zilvervisjes, een dode spin en een enkele vlieg als huisdieren gehad, maar die zijn nu verdwenen.
9. Genoeg feitjes, op naar de foto’s!

Wat u hierop kan zien: mijn kledingrek (ja, hij is scheef, maar dat is artistiek en heeft niks met mijn twee wel heel erg linkerhanden te maken), een bescheiden schoenencollectie voor een meisje, een twijfelaar, een poster van Flow Magazine en jawel: een BLAUWE muur. Weg met biggetjesroze, blauw is de kleur! Of nou ja, de Gamma noemde de kleur ‘Tibet’, maar ik vind het gewoon blauw hoor.


Wat u hierop kan zien: mijn ladekast, waar mijn modieuze outfits opgeborgen liggen. Mijn spiegel, die nog opgehangen moet worden aan de deur. En voor de rest: troep, heel veel troep (dingen zoals een fietspomp, een schaar, glitterzonnebrandcrème, twee muntstukken van vijftig cent en natuurlijk één of ander draadje voor mijn mobiel). Zoals ik al zei: ik heb niet voor jullie opgeruimd.


Wat u hierop kunt zien: mijn nog wel erg lege boekenkast Billy (geloof ik of een andere Zweedse naam), mijn bureau en mijn ikbendebaasbureaustoel.


Wat u hierop kunt zien: de kapstok, mijn wereldberoemde trenchcoat en mijn tasje Gerrit.


Wat u hierop ziet: Tibet! Mijn uitschuifbare eettafel met mijn niet-officiële eetstoelen (die moeten nog gekocht worden), een poster die verdomme de hele tijd valt en voor de rest trrrrrrroep.


Wat u hierop ziet: een tafeltje, een (slaap)bank, mijn van Gogh (oké oké, hij is niet echt) en vanzelfsprekend: troep.

Goed, dat was mijn kamer. En nu mijn huis uit!

De matrassenman

Verhuizen is niet makkelijk, zeker niet als je ouders’ huis zo’n zeventig kilometer van je nieuwe kamer is verwijderd. Want hoe doe je dat met meubels? En wat te denken van het matras?

Allereerst kwamen de mannen van de Ikea de meubels brengen. Ze zouden tussen negen en één uur komen. Toen ik dat hoorde, gooide ik er een aantal scheldwoorden uit, want: ‘Dan moet ik hartstikke vroeg weg en je zult zien dat ze pas om één uur komen.’ (het is namelijk twee uur reizen voor mij met het openbaar vervoer) Maar het wonder geschiedde: ze kwamen om negen uur. Ik heb de Ikea dus in mijn hart gesloten (ook al begint het wel te vervelen als je er in drie keer in een maand bent geweest).

Maar ja, wel leuk hoor, die meubels, bank, tafel, bed. Maar wat is een bed zonder matras? Daar heb je eigenlijk niks aan, ligt niet zo lekker, alleen een lattenbodem. Dus moest er een matras komen.

Een matras van 140 bij 200 centimeter vervoer je niet zomaar even. Gelukkig bestaat er zoiets als een matrassenman. Deze meneer komt in zijn vrachtwagen naar je toe en sleept je matras zelfs nog die tachtigduizend trappen op.

Een paar dagen geleden zou hij komen, de matrassenman. Tussen acht (!!!!!!) en twaalf uur. Mensen op Twitter hadden me al gewaarschuwd: ‘Die komt om half één.’ Oké oké, het was niet zo geweldig als met de Ikea, maar hij kwam. Om half tien. In de tussentijd vermaakte ik me met afwassen (van mijn nieuwe servies, niks laten vallen!), het kapot maken van het touwtje van de lamellen (ik word ook wel eens handige Harry genoemd) en creatieve foto’s van mijn lamp maken, zoals je hierboven ziet.

Ik rende naar beneden toen ik hoorde dat de matrassenman er was. Ik vloog bijna, zo hard rende ik. Ik kon zijn vrachtwagen al zien. Met één arm leunde hij op het halfopen raampje. Diezelfde arm was versierd met een tatoeage. Ik houd niet zo van tatoeages, maar bij hem maakte het me niet uit.

Want mijn god, wat was de matrassenman knap.

Hij bracht mijn matras naar boven, die tachtigduizend trappen op (oooh, hij is nog sterk ook!), legde het matras op de lattenbodem, nam het geld aan en… ging ervandoor.

Ik vertelde erover op Twitter en ik weet niet wat voor reputatie heb, maar iedereen vroeg gelijk of ik het matras samen met hem heb uitgeprobeerd.

Sorry, ik heb mijn reputatie geen eer aangedaan.

Nu maar hopen dat de postbode in Oegstgeest een knappe jongen is.

Fictief interview met mijn kamer

Na de zomer verhuis ik naar een nieuwe kamer in Oegstgeest. Nu ik hier nog woon, leek het me een goed idee om een keer het gesprek aan te gaan met mijn oude kamer.

Slechte ideeën heb ik toch.

Ik deed de deur van kamer open en zei: ‘Goeeeeeeeeedemorgen!’
‘Hoi.’ klonk het dof.
Ik haalde mijn wenkbrauwen op.
‘Alles goed?’
Mijn kamer keek me niet aan toen hij antwoordde.
‘Ach ja, wat is goed? Met jou gaat het blijkbaar wel goed.’
‘Ja, dat klopt. Vind je dat erg dan?’
Mijn kamer ging met zijn rug naar mij toe zitten.
‘Ja…’ klonk het zacht.
Ik ging naast hem zitten en sloeg mijn arm om hem heen. Gelukkig sloeg hij die niet weg, zoals ik eigenlijk verwacht had.
‘Wat is er dan, lieverd?’
Hij haalde zijn schouders op.
‘Ik vind het niet leuk dat je me in de steek laat.’
Verontwaardigd stond ik op.
‘Wat? Waar heb je het over? Dat ik naar Oegstgeest ga?’
Mijn kamer knikte.
‘Ja. Je hebt een nieuwe kamer gevonden. Je hebt het er de hele tijd over hoeveel groter en leuker hij is dan ik. En hem ga je veel meer zien. Ik voel me achtergesteld.’
Ach, arm kamertje van mij. Ik had er geen idee van dat hij zo verdrietig was.
‘Oh liefje, maar jij blijft toch altijd mijn eerste kamer? Ik woon al mijn hele leven in je, je denkt toch niet dat onze liefde niets meer voor me betekent, alleen maar omdat ik naar een ander ga? En bovendien kom ik terug in het weekend, dan heb ik alle tijd voor je.’
Ik bood hem een glaasje roosvicee aan.
‘Het komt wel goed, schatje.’

Maar toen ik daarna even naar beneden ging, hoorde ik hem toch nog zacht snikken.

Wat ik heb geleerd van twee dagen verven


Voor: biggetjesroze. 


Na: Tibet (blauw dus). De rest van mijn kamer is overigens wit. 

Zoals je misschien wel weet, ga ik op kamers. Dat gaat helaas zomaar niet. Er zijn van die pietlutterige dingen die je moet doen, zoals de stufi omzetten naar uitwonende studiefinanciëring (daar heb ik geen problemen mee), meubels kopen en… muren verven.

Dat laatste heb ik twee dagen gedaan samen met meine Mutti und mein Bruder. Ik zal mijn bevindingen aan de hand hiervan met jullie delen, want de wijsheid die ik hierdoor heb opgedaan moet met de hele wereld gedeeld worden.

– Mijn plan B wordt geen carrière als muurschilder. Ook niet plan C of D. Twee dagen schilderen vind ik meer dan genoeg voor de rest van mijn leven. Of zoals mijn broer het zei: ‘Laura heeft een aparte manier van verven.’ Dat is niet handig in die business.
–  Het is moeilijker om wit over een lichtroze muur te verven dan je denkt. En: je krijgt vanzelf een hekel aan de kleur lichtroze (als je dat al niet had).
– De kleur Tibet is blauw (zie foto), niet rood, wat logischer zou zijn. Sowieso is de Gamma geniaal in het bedenken van rare namen voor kleuren (Zo was er ook de kleur ’tandenborstel’. Juist…).
– Ren na afloop snel naar de auto, want je gezicht en haren zitten onder de witte stipjes. Voor je het weet, sta je bekend als ‘de gek van Oegstgeest’.
– Verf geen zwarte tekst op de muur, ook al is het van Winnie de Poeh (de vorige bewoonster moest het overschilderen, maar nu zit er een lichte plek op de muur en overschilderen werkt niet. Oh en ik vind Winnie de Poeh heel leuk hoor, maar lichtroze muren niet). Overigens zie je die plek nu (gelukkig) niet meer zo goed, maar het blijft irritant!
– Het is het beste om die lelijke, oranje sokken aan te trekken, want Nederland is toch al uit het EK en waarom zou je ze anders aantrekken?
– Zelfs de muziek van Frank Sinatra maakt verven niet leuk.

Volgende stap: schoonmaken. Ik ben benieuwd wat dat voor wijze inzichten oplevert.

Fictief interview met mijn bureau Johan


Ik moet eerlijk bekennen dat ik voor deze foto hele hopen troep heb verwijderd die zich voorheen wel op Johan bevonden.

Het is best raar dat ik het nog nooit over Johan heb gehad. Johan is geweldig. Elke dag zit ik aan hem. Hij draagt mijn laptop, papieren en soms boeken. Zoals je op de foto kunt zien, is hij daardoor erg gespierd geworden. Hoewel ik Johan erg goed ken, leek het me toch een leuk idee om hem te interviewen en meer over hem te weten te komen. Hier mijn verslag.

‘Hoi schatje!’ zei ik tegen Johan. ‘Ben je klaar voor het interview?’
Deze keer zei Johan geen ‘Kroelbeertje’ tegen me, hij keek zelfs een beetje nors.
‘Nee. Voordat je met het interview begint, wil ik nog wat zeggen.’ begon hij.
‘Maar lieverd, daar hebben we toch ons wekelijkse spreekuur op vrijdagmiddag voor?’ antwoordde ik.
Dit was echter van dusdanig ernstige aard dat het niet kon wachten.
‘Ik ben de manier waarop je me behandelt zat.’
Zo, kwam die even hard aan. Ik had geen idee waar het over ging. Waarom had Johan me dit niet eerder verteld?
‘Je hebt nagellak op me gemorst en dat gaat nooit meer weg.’
‘Maar Johan,’ riep ik. ‘Dat is al maanden geleden! Je hebt er nooit iets van gezegd, ik dacht dat je het niet erg vond.’
‘Ik loop voor gek, Laura! Billy de boekenkast, mijn beste vriend, lacht me de hele tijd uit. Ik bedoel, het is rood met glitters. Erger kan niet.’
Ik liet mijn hoofd hangen.
‘Het spijt me. Ik zal mijn best doen om het eraf te halen.’
Maar dat bleek niet genoeg te zijn.
‘Dat is nog niet eens het ergste. Weet je wat ik ongelooflijk irritant vind? Dat je alles wat je niet kwijt kan op mij gooit. Ik bezwijk zowat onder die troep van jou. Je weet dat je moeder het met me eens is, maar toch doe je er niks aan.’
Hmm, hoe kwam ik hier nou weer onderuit?
‘Maar je bent zo sterk!’ prees ik hem. ‘Ik bedoel, moet je die spierballen van jou zien. Ik wil gewoon dat je fit blijft.’
Johan schudde met zijn hoofd.
‘Je snapt er helemaal niets van.’
Er viel een stilte. Zenuwachtig plukte ik aan mijn shirt. En toen begon Johan opeens te schreeuwen.
‘En waarom heet ik eigenlijk Johan? Je bent echt een debiel dat je me die naam hebt gegeven, TRUT!’
Ik begon te lachen, maar stopte ermee toen ik zag hoe boos Johan keek.
‘Ik? Dat heb ik niet verzonnen, maar de Ikea!’
Dat had ik niet moeten zeggen. Johan begon te huilen. Na zes jaar heeft hij nog steeds heimwee naar zijn geboortestreek. Ik legde mijn hand op zijn schouder.
‘Je hebt Billy toch? En mijn bed, ook al weet ik niet hoe hij heet. En de ladekast. En de kledingkast. Al je vrienden van de Ikea zijn hier.’
Johan glimlachte.
‘Je hebt gelijk. Ik mag niet klagen.’
Ik was blij dat Johan weer een beetje vrolijk was en dus vroeg ik:
‘Eh Johan, dat interview?’
Hij keek meteen weer boos.

Vandaar dat ik geen interview heb met Johan. Sorry. Hij is nog steeds boos op me.

Roomraiders: Laura’s versie

Ik mag dan een kleine kamer hebben, maar er is zo ontzettend veel te zien en te beleven! Dat hebben jullie hier en hier al kunnen zien. Maar dat is heus niet alles hoor. Helaas zitten we met een verbouwing waardoor ik wéér mijn Jaguar en Rolls Royce niet kan laten zien. Volgende keer echt, I promise!

Dit zijn notitieboekjes die heb ik gekregen voor kerst. Ze komen uit Engeland. Ik heb besloten om ze vol te schrijven en weg te geven. Zo heb ik er al eentje voor moederdag gegeven, voor scriptiestress aan een vriendin en voor gewoon, omdat het kan.

Schattig trommeltje met lolly’s dat ik heb gekregen van mijn broer en zijn vriendin toen ze in Spanje op vakantie waren.

Eén van de drie Beatletassen die ik heb. Waarvan er twee kapot zijn. Klein detail.

Dit is niet voor niets een fashionblog, dus ik moet ook wel kleding laten zien. Van links naar rechts: wereldberoemd jurkje dat in de Vogue heeft gestaan (nee, ik verzin dit niet en het is ook een wonder dat ik het weet, want ik lees de Vogue helemaal niet!), nieuw jurkje, kerstgalajurkje van een paar jaar geleden. Ja, mijn kleding past bij de kleuren van mijn kamer. Matchen tot het maximum noemen we dat.



Dit masker komt uit Venetië. Ik zet het nooit op, want zo’n klein hoofd heb ik nou ook weer niet. Gekregen van mijn beste vriendin van vroegahhhh.



Dit, lieve mensen, zijn nou boeken. Ja, van die dingen van papier (!!! Weten jullie nog wat dat is?) die mensen vroeger lazen in plaats van een e-reader te gebruiken (wat een gekkerds). Later worden ze goud waard, want zeldzaam. Ik moet bekennen dat ik af en toe (elke dag) een boek lees. Ik weet het, gênant!

Dit was dan Roomraiders, Laura’s versie. Ik vrees dat de lijst MTV-programmatitels die met kamers te maken hebben bijna op zijn, maar wie weet komt er nog een vervolg (mét mijn garage vol dure auto’s natuurlijk).

Wanna come in?

Ik heb natuurlijk al eerder meegedaan aan MTV Cribs, maar ik wil jullie nog een keer vragen: ‘Wanna come in?’ (om nog maar in de slechte MTV-programma’s-sfeer te blijven). Mijn kamer mag dan klein zijn (klein meisje, kleine kamer) en ik mag jullie het dan al een keer hebben laten zien: het blijft een ontdekkingstocht die nooit afloopt (‘Serieus, Laura?’).

Zo zien jullie hierboven mijn, nogal stoffige, al meer dan een jaar niet aangeraakte, gitaar. Arme jongen.



Mijn sieradenrekje vol met oorbellen die ik nooit draag. Ik draag eigenlijk bijna altijd dezelfde oorbellen (zilveren in de vorm van dromenvangers). ‘Het is een schande, Laura!’ Zeg dat wel.

Dit is één van mijn tasjes en ik vind hem leuk. Punt. Nee, ik word geen fashionblogger. Maar dit tasje (hij heet Gerrit) mag wel een keer op mijn blog verschijnen. En hij is er erg blij mee kan ik je vertellen!

Dit is mijn baboesjka/matroesjka. Zo’n Russisch poppetje-in-poppetje-in-poppetje-gazomaardoorja. Die ik in Italië heb gekocht. Oh, de logica.

Dit zijn de boeken die ik moet lezen dit semester. Voor één vak. Nee, je hoeft niet te schrikken, voor de andere vakken moet ik al een heel stuk minder boeken te lezen. Het is overigens voor het vak ‘Wereldliteratuur’, erg interessant is dat :) (al moet ik toegeven dat ik niet alle boeken even leuk vind…)

Dit was weer een kijkje in mijn luxueuze appartement in een willekeurige wereldstad kamer in een rijtjeshuis in een lieflijk dorpje vlakbij Rotterdam. Volgende keer laat ik dan toch écht mijn Ferrari’s zien, dat beloof ik :)

This is my crib

Vandaag laat ik jullie mijn kamer zien. Gewoon, omdat het kan. Ja, ik heb alleen maar Ikea-meubels met namen als Billy (boekenkast) en Johan (bureau). Máár: ik heb wel groene en blauwe muren.
Hierboven zien jullie mijn deur. Mijn deur is groen en dat vind ik stiekem heel cool. Op mijn deur bevindt zich een poster uit Italië met allemaal ramen erop. Daarnaast ziet u de helft van mijn supercoole Arabische/oosterse spiegel. En eronder, geloof het of niet, een gitaar. Waar ik misschien tien keer op gespeeld heb een poging op heb gedaan om gitaar te spelen, omdat ik te kleine handjes heb.

Dan gaan we nu over naar the master bed (die je half op de foto ziet, ja, dat is het bed dat elk meisje in Nederland heeft en nee, ik weet niet hoe die heet, Jakob, gok ik) where all the magic (slapen) happens.  Het lijkt hier net alsof mijn plafond groen is, maar dat is (helaas?) niet zo. Daarnaast ziet u een poster (dat plaatje had ik op mijn vorige blog), een slinger van zelfgedode glittervlinders (grapje) en een Beatles-canvasding. Een vriendin heeft die speciaal voor mij in Spanje gekocht en de hele busreis vanuit Spanje naar Nederland met haar leven bewaakt, waarvoor nogmaals dank! Ook nog speciaal aandacht voor het stopcontact: ik dank je hartelijk voor je aanwezigheid, want zonder jou zou ik niet tegelijkertijd mijn mobiel op kunnen laden en mijn haar föhnen en computeren.

Dit is mijn plafond. Nu kun je wel zien dat hij wit is. Ook zie je hier mijn lamp. Ik mag dan wel twintig zijn, maar hij komt gewoon van de Ikea-kinderafdeling. En ja, nogmaals, ik mag dan wel twintig zijn, maar ik heb van die lichtgevende sterren op mijn plafond (nog van vroeger). Ze geven alleen geen licht meer.
Ook zie je een dromenvanger en rechts onderaan (dat witte) is de kont van een berenknuffel van de Pandadroom in de Efteling. Jawel, ik heb gewoon het lef om een derrière op mijn blog te zetten!

Zie hier, Johan. Johan, dit zijn mijn lezers, lezers, dit is Johan. Ik wil jullie er ook even op wijzen hoe opgeruimd Johan is voor mijn doen. Op mijn bureau zie je mijn laptop, vijf vlinders (vind ze allemaal en win geen prijs!) en een ezelpapierbewaarderpapiervasthoudermetzijnmondding. De foto in het blauwe fotolijstje heeft in de NRC Next gestaan en is gemaakt door moi. Het is een gebouw in Florence/Firenze en ga me niet vragen welk gebouw, want dat heb ik geprobeerd uit te zoeken, maar is helaas niet gelukt.

Deze foto is eigenlijk niet boeiend, ik wil alleen maar laten zien dat ik een blauwe kachel heb. En dat is cool. Dus.

Nu jullie deze foto zien, denken jullie vast: ‘Ach god, wat heeft dat arme kind weinig boeken!’ Maar maak je geen zorgen hoor, dit zijn niet de enige boeken die ik heb. Er liggen ook nog boeken in de computerkamer van mijn vader en op zolder. Maar mensen die gratis boeken willen doneren, mogen me altijd mailen.

Dat was het, mensen. Mochten jullie ook nog enorm geïnteresseerd zijn in hoe mijn tv eruit ziet, dan moet je vooral hier klikken.
Ik zou ook graag nog mijn vijftien auto’s willen laten zien (Ferrari’s enzo), maar daar is helaas geen tijd meer voor!