Een kaartje uit Rotterdam (1989): Het gezelschap ‘De Trekvogels’

Voor de nieuwe lezers: elke week een verhaaltje achter een oude ansichtkaart.
Ik weet trouwens niet zeker of het kaartje uit 1989 komt, maar laten we het daar maar op houden. En sommige woorden waren onleesbaar, maar die heb ik eruit gehaald. (voor de mensen die het willen proberen: het woord na Rita en voor 74 en de twee woorden na kop op, als je op het plaatje klikt, wordt hij groter).

***

‘Vader, het is een kaartje voor u.’
Met trillende handen pakte hij het kaartje van zijn dochter aan.
‘Dankjewel, Eva. Ga jij maar thee drinken.’
De deur ging geruisloos achter haar dicht. Jacob ging rechtop zitten in bed, maar dat ging niet zonder een scheut van pijn. Bij het lezen van het kaartje verscheen er kortstondig een glimlach op zijn gezicht.

Geachte Heer,

Wij wensen U spoedig beterschap toe. Wij hebben mooie herinneringen aan Middelharnis. Wij hebben in de jaren ’40 nog gewerkt met het gezelschap ‘De Trekvogels’, het 3 daagse feest van het zangkoor. Waar blijft de tijd, ook ik ben 82 jaar, mijn vrouw Rita, 74. Wij zingen nog samen, maar in de keuken. Beste Opdorp, sterkte, kop op.

Rita en Kees.

Ach ja, de Trekvogels. Hij herinnerde het zich nog als de dag van gisteren. Natuurlijk, het was oorlog en er gebeurden rare dingen. Maar toch, die drie dagen leek het wel vrede. Maanden hadden ze ervoor geoefend, totdat hun stemmen alle liedjes synchroon konden zingen. Even had het erop geleken dat het niet goed zou komen, vooral toen vijf vrouwen tegelijk opeens niet meer op kwamen dagen. Maar al die problemen waren ze tijdens het feest vergeten. Zelfs de bezetters kwamen luisteren naar de samenklank van hun stemmen. Er was volop eten en drinken. Ze wisten toen nog niet dat sommige mensen het met veel minder moesten doen.

Ja, mooie tijd was dat. Jacob wilde zijn dochter roepen om haar te vertellen over het zangkoor, maar zijn stem stokte in zijn keel. Hij probeerde te ademhalen, maar merkte dat dat niet lukte. In paniek schoten zijn ogen heen en weer, hij greep de bedspijlen beet, maar voor hij op kon staan, viel hij al neer op het bed.
Zijn dochter vond hem een half uur later met het kaartje nog in zijn hand.