Het Harry Pottergevoel

Dezer dagen ontkom je er niet aan: kerst. Je kunt nog geen winkel inlopen of de kerstliedjes vliegen je al tegemoet, overal hangen lichtjes en ’s nachts schrik je wakker, omdat je nog niet voor iedereen een cadeautje hebt gekocht. Maar er is nog iets anders wat ik bij kerst vind horen: het Harry Pottergevoel.

Vroeger, toen er nog zoiets als een kerstvakantie bestond (werkende mensen be like ???), herlas ik altijd alle boeken. Ik krulde me op op de bank en je hoorde me dagen niet. Ik las hoe Harry Potter erachter kwam dat hij een tovenaar was, ergerde me elke keer weer als Ron en hij de auto namen toen ze niet door het hek kwamen op het station, probeerde de verloren bladzijden terug te vinden van het stukgelezen deel drie, huiverde bij het lot van Carlo Kannewasser, voelde de zware sfeer van het vijfde deel, was geschokt door de identiteit van de halfbloed prins en probeerde het laatste hoofdstuk van deel zeven te vergeten (who’s with me?).

Maar het mooiste was als het ook daar kerst was. Hoe zo’n fictief kasteel dan toch zo knus kan voelen. Vliegende bezemstelen als cadeautjes. Aan een tafel een kerstdiner in de Grote Zaal met docenten. De truien van mevrouw Wemel.

Ik geloof dat ik al weet wat ik deze kerst ga doen.

 

Mijn creatieve Harry Potteriaanse uitbarstingen

Klik erop om het groter te maken en sorry voor de slechte kwaliteit qua foto, maar de tekeningen liggen ergens boven en ik ben te lui om te zoeken, dus dit is het enige wat ik heb.

Dat ‘Bad kitty!’ komt uit de trailer van Madagascar, die toen vaak op tv was.

In de eerste klas van de middelbare school was ik er nog van overtuigd dat ik mezelf een talent voor tekenen kon aanleren. Ach, hoe naïef… Wat ik vooral leuk vond om te maken? Stripjes.

Misschien kennen jullie LOTRIHS wel. Zo niet,  kijk maar even. Goed, dat vond ik best wel heel erg geniaal. Dus wat wilde ik doen? Zelf op een grappige manier de Harry Potter-serie verstrippen.

Ver ben ik niet gekomen (tot het moment dat Harry en Ron elkaar ontmoeten in de trein), maar dat maakt niet uit. Stiekem vind ik mijn dertienjarige zelf wel grappig. Dat het allemaal zo slecht en kinderachtig getekend is, maakt het alleen nog maar grappiger!

Conclusie: ik was op mijn dertiende al aardig gek in mijn hoofd (op een positieve manier) met een teveel aan fantasie en dat is alleen maar erger geworden ;)

Heb jij ook wel eens een creatieve Harry Potteriaanse uitbarsting gehad of ben ik de enige gek hier? :p

(Stiekem zou ik hem wel verder willen afmaken, maar ik heb geen idee hoe ik een been der sauzijenbroodjes moet tekenen, laat staan dat ik weet  hoe ik het erin moet verwerken)

(Oh en ik weet dat dit een enorm kort blogje is voor mijn doen, ik weet ook niet hoe het komt, maar ach, er zijn ergere dingen in de wereld, toch?)

Mijn jeugd is voorbij

Bron

Heel erg origineel is het natuurlijk niet om over Harry Potter te schrijven. Waarschijnlijk gaan jullie het allemaal doen. Maar dat maakt niet uit. Harry Potter hoort bij ons, bij onze generatie. En dat mag best benadrukt worden.

Voor kerst kreeg ik Harry Potter en de Geheime Kamer. Nee, ik weet ook niet waarom ik eerst deel twee kreeg.
‘Ja, dat schijnt populair te zijn.’ zei mijn moeder.
‘Wat een stom boek.’ dacht ik.
Hoe het daarna is gegaan, weet ik niet meer, maar in ieder geval las ik een tijdje daarna deel één and I was hooked. Binnen no time had ik deel twee en drie gelezen. Gelukkig voor mij kwam toen net deel vier uit, zodat ik daar ook aan kon beginnen.
Voor mij zit er een scheiding tussen deel één t/m vier en vijf t/m zeven. Misschien omdat ik wel op deel vijf moest wachten. Maar ook omdat het vanaf toen pas echt serieus werd, duister.

Ik heb zelfs op een Harry Potter-forum gezeten. En toen de boeken verfilmd werden, had ik samen met Manon een crush op Daniel Radcliffe en Rupert Grint (nee, nu niet meer hoor ;)). De boeken had ik meerdere keren gelezen en natuurlijk had ik zoals het een echte zwijmelaar betaamt, gedroomd over hoe het zou zijn om les te krijgen op Zweinstein/Hogwarts.

Volgende week ga ik naar de laatste film. De aller-, aller-, allerlaatste film. In diezelfde week vier ik mijn twintigste verjaardag. En dan wordt het officieel: mijn jeugd is voorbij.

Fictief interview: Hij-Die-Niet-Genoemd-Mag-Worden a.ka. Heer Voldemort

We spraken af in café ‘De Lekke Ketel’ op de Wegisweg. Hij had een Annie-pruik op en blauwe oogschaduw, dus niemand herkende hem. Ik bestelde pompoensap en hij nam boterbier.
‘Eigenlijk is het niet mogelijk dat wij hier zitten, omdat je dood gaat in deel zeven.’ begon ik.
Hij werd nog bleker dan hij al was.
‘Waarom verklap je dat? Ik heb deel zeven nog niet gelezen!’
Ik vloekte binnensmonds. Had ik kunnen weten. Hij is nooit een snelle lezer geweest.
‘Heb je eigenlijk nog wel eens contact met J.K. Rowling?’
Hij schudde droevig zijn hoofd.
‘Nee, ze belt me nooit terug. Ik heb speciaal voor haar zo’n Dreuzel-tefeloon aangeschaft. Ik miste haar wel, maar nu ik hoor dat ze me dood laat gaan, kan ze de pot op!’
Zijn glas boterbier kwam met een klap op tafel. Ik zag het verdriet in zijn ogen staan. Een traan gleed over zijn witte wang. Het is niet makkelijk om Voldemort te zijn. Dat is duidelijk.
Hij vertelde over J.K. Rowling die jaren geleden opeens voor zijn deur stond. Ze wilde een boek over hem schrijven, zei ze, omdat ze hem bewonderde. Ze noemde hem krachtig en gaf hem af en toe een flirterige knipoog. Maar hij kwam erachter dat het boek helemaal niet over hem ging, maar over Harry Potter. Die narcist. Voldemort had maar een schamele bijrol gekregen.
‘Ik had gehoopt dat mijn rol in de film groter zou zijn, maar ik kreeg maar twintig regels tekst in de eerste film. Daarna hebben ze me geditcht, omdat ik de x-factor niet zou hebben.’
‘Misschien kun je een andere carriere overwegen?’ probeerde ik voorzichtig.
‘Nee, ik ben de beste!’ snauwde hij. ‘Die Ralph Fiennes kan er echt niets van.’
Vluchtig bedacht ik een ander onderwerp. Een onderwerp dat me altijd gefascineerd heeft.
‘Je hebt wel iets weg van Michael Jackson he?’
‘Hoezo, omdat ik ook dood ben?’
‘Nee, omdat jullie allebei geen neus hebben. Hoe komt dat eigenlijk?’
Ik heb nog nooit iemand zo boos gezien. Hij gooide zijn boterbier over me heen en wilde me bestormen.
Gelukkig kon ik nog net ‘De Lekke Ketel’ uitrennen en verdwijnselen. Maar de vraag over zijn neus blijft voor altijd onbeantwoord.