Dezer dagen ontkom je er niet aan: kerst. Je kunt nog geen winkel inlopen of de kerstliedjes vliegen je al tegemoet, overal hangen lichtjes en ’s nachts schrik je wakker, omdat je nog niet voor iedereen een cadeautje hebt gekocht. Maar er is nog iets anders wat ik bij kerst vind horen: het Harry Pottergevoel.
Vroeger, toen er nog zoiets als een kerstvakantie bestond (werkende mensen be like ???), herlas ik altijd alle boeken. Ik krulde me op op de bank en je hoorde me dagen niet. Ik las hoe Harry Potter erachter kwam dat hij een tovenaar was, ergerde me elke keer weer als Ron en hij de auto namen toen ze niet door het hek kwamen op het station, probeerde de verloren bladzijden terug te vinden van het stukgelezen deel drie, huiverde bij het lot van Carlo Kannewasser, voelde de zware sfeer van het vijfde deel, was geschokt door de identiteit van de halfbloed prins en probeerde het laatste hoofdstuk van deel zeven te vergeten (who’s with me?).
Maar het mooiste was als het ook daar kerst was. Hoe zo’n fictief kasteel dan toch zo knus kan voelen. Vliegende bezemstelen als cadeautjes. Aan een tafel een kerstdiner in de Grote Zaal met docenten. De truien van mevrouw Wemel.
Ik geloof dat ik al weet wat ik deze kerst ga doen.