Dat de winter eraan komt, voelen we allemaal. De wind wordt steeds snijdender, onze tere huidjes staan vol met kippenvel en onze handen bevriezen. Gelukkig is er voor dat laatste wat uitgevonden: handschoenen.
Als ik van Oegstgeest naar Leiden fiets, vallen de blaadjes op de grond en terwijl ik naar die prachtige kleuren kijk (‘Opletten, Laura, je knalt bijna tegen een auto aan!’), valt me nog iets anders op. Ik zie een handschoen, helemaal alleen, op de grond. Hij is een beetje vies, want er hebben meerdere fietsen overheen gereden. Wat ligt hij daar toch eenzaam, zonder zijn wederhelft. Van welke arme ziel zou deze handschoen zijn?
Een paar dagen geleden fietste ik er weer en ik kwam talloze eenzame handschoenen tegen. Zo zielig, dacht ik nog. Het bleek toch iets te warm te zijn voor mijn Minnie Mouse-handschoenen, dus stopte ik die in mijn tas, al fietsende, want multitasken is handig, toch?
Ik wilde weer weggaan uit de faculteit en pakte uit voorzorg mijn handschoenen. Maar toen ik in mijn tas keek, vond ik er maar één. Nu is mijn tas een rommeltje, dat weten jullie, maar hoe ik ook zocht en zocht, ik kon de andere niet vinden. Ik fietste weer terug, met blauwe handen van de kou, en keek vol hoop naar de grond, maar hij lag er niet.
Mijn rechter Minnie Mouse-handschoen is niet meer. De linkerhandschoen is alleen achtergebleven. Samen rouwden we. Ik veegde een traan weg, trok de deur achter me dicht en trok mijn degelijke, witte handschoenen aan. Maar het voelde niet hetzelfde.
Rechter Minnie Mouse-handschoen: ik zal je nooit meer vergeten. Je bent voor altijd in mijn hart. R.I.P.