Wie schrijft die blijft (4): webredactrice Monique van Loon

Na Laura beroept zich komt er eindelijk een nieuwe interviewserie op mijn blog: wie schrijft die blijft. In deze serie interview ik mensen die voor hun beroep schrijven, op wat voor manier ook. Denk aan een romanschrijver of een webredactrice zoals Monique van Loon. Ik ben erg benieuwd wat jullie ervan vinden, ik vind het in ieder geval erg leuk om te doen!

Monique van Loon

Op haar veertiende begon Monique van Loon met de site die nu is uitgegroeid tot één van de grootste Nederlandse websites voor jonge meisjes: Girlscene.nl
‘Het scheelde dat ik één van de eerste was met zo’n site die door een jong meisje werd gerund. Dan heb je al een voorsprong. In die tijd was er nog geen Facebook of Twitter. Het was meer dat meisjes naar anderen mailden of het aan hun vriendinnen vertelden. Ik heb nooit geld uitgegeven aan reclame. Maar omdat het een opvallend verhaal was, kwam ik in de media en zo is de site langzaam groter gegroeid.’
Op haar 22ste is ze met Girlscene gestopt en mede-eigenaar geworden van de culinaire website Culy.nl (leuke website over eten van de makers van Froot.nl en NSMBL.nl).

Wat Marco Borsato en stukjes schrijven met elkaar te maken hebben

Monique denkt vaak na over de lezer. Ze vraagt zich dan af: wie is de lezer, wat wil diegene lezen en hoe kan ik het nog beter maken? Ook vraagt ze constant feedback aan de lezers.
‘Ik heb altijd gezegd: Marco Borsato zingt ook geen liedjes voor zijn fans die niemand mee zingt. Je moet de dingen doen die mensen tof vinden. Zij zijn jouw fans, je publiek, je lezers: zonder hen ben je helemaal niets. Je kunt alleen maar geld verdienen met een site als er bezoekers op zitten. Net zoals dat je alleen cd’s kunt verkopen als je fans hebt. Ik denk ook wel dat dat een deel van het succes is. Je moet altijd blijven terugkoppelen.’

De randactiviteiten

Schrijven voor een website is leuk, maar er zijn ook dingen die je moet doen waar niet veel mensen aan denken.
‘Het is vooral veel regelen, heel veel mailen. Ik ben het meeste van de dag, naast het schrijven, bezig met bellen en mailen. Mensen denken vaak: oh, er staat een artikel online. Maar er gaat veel research aan vooraf, bij de één wat meer dan bij de ander. En je bent met een team, dus heb je veel contact met elkaar. Er zijn meetings, je denkt na over wat je met de site verder wil.’
Bijvoorbeeld een verslag over een restaurant is niet alleen gezellig eten: ‘Het is heel leuk en het eten is ook fijn. Maar je moet erheen, je moet opletten, alles opschrijven en alles fotograferen. Je zit niet relaxed in een restaurant. Ik zit eerst vijf minuten te wachten met mijn bord eten, omdat ik mooie foto’s wil maken uit alle hoeken. Je bent heel erg bezig met: wat is dit, wat proef ik? Je eet anders dan wanneer je gewoon gezellig uit eten gaat.’

Schrijven voor het internet

Bij het schrijven voor internet moet je op een aantal zaken letten. Wie is de doelgroep? Wat wil diegene lezen, niet alleen qua onderwerpen, maar ook op welke manier. Moet het simpel zijn, gebruik je Engelse woorden, moet het lang of moet het kort? Daarnaast is bij Culy.nl ook iets anders belangrijk.
‘Wat wij belangrijk vinden bij Culy is dat het artikelen zijn die je wil delen. Wij leven echt van de links op Twitter en Facebook en dergelijke. Dus als mensen denken: leuk artikel, maar dat ga ik toch echt niet met mijn vrienden delen, dan missen wij een heleboel inkomsten. Bovendien krijgen we door die links veel bezoekers. Dus daar probeer ik altijd op te letten. En bij internet moeten de koppen net iets spannender en net iets korter en met een twist of iets dergelijks, want het is geen krant die je open slaat. Het is echt: klik ik hierop of niet?’

Vrolijk opstaan en vrolijk naar bed gaan

De belangrijkste tip van Monique voor mensen die voor het internet schrijven is dat je het onderwerp waarover je site gaat echt heel leuk moet vinden, anders houd je het niet vol.
‘Het moet echt iets zijn wat jij kan lezen, schrijven en ademen. Waarvan je je moet voorstellen: als ik ermee op sta, word ik er vrolijk van en als ik ermee naar bed ga, word ik er vrolijk van. Daar geloof ik in.’

En ik ben het helemaal met haar eens!

(Als jullie nog suggesties hebben voor mensen die ik kan interviewen, dan hoor ik dat graag! :)

Artikel voor Girlscene: Klein maar ‘fijn’?

Toen ik zestien was (dat is, voor de oplettende lezertjes, bijna vier jaar geleden) heb ik een aantal columns voor Girlscene geschreven. De column in deze post gaat over mijn lengte, want hoewel ik in het land van de langste mensen woon, bevestig ik die regel niet.
Het grappige van deze column is dat ik erin gelogen heb (oh no, you didn’t!). Ik had namelijk een goede eindzin nodig. Als je wil weten wat de laatste zin is, dan moet je de column maar lezen. Ik kan je in ieder geval al vertellen dat het niet waar is. Oftewel: ik geef het toe, ik heb de lezers van Girlscene voorgelogen. Het spijt me. Hier het artikel:

Klein maar ‘fijn’?

Ik ben klein. Nou zijn er veel mensen (voornamelijk meisjes) die dit roepen (en die zijn dan nog niet eens écht klein, met hun één meter vijfenzestig), maar ik ben het echt. Eén meter vijfenvijftig, niets meer en niets minder. Nou is dit op zichzelf niet zo’n schokkend probleem, toch? Ja, al mijn broeken moeten korter gemaakt worden en ik kan niet bij de bovenste plank in de supermarkt, maar voor de rest kan ik gewoon normaal functioneren.

So what’s the big deal? Niet het feit dat ik geen lange jurkjes aan kan (lijk ik nog kleiner) of dat ik nooit scoor bij basketbal, maar juist de reacties van de mensen in mijn omgeving. Op de één of andere manier maken ze áltijd dezelfde grapjes, die ze ook áltijd even leuk vinden. Al tientallen (honderdtallen?) keren heb ik ‘kaboutertje’, ‘ik kan lekker op je steunen, zeg’, ‘ik vond mezelf altijd zo klein, maar vergeleken met jou ben ik eigenlijk best groot!’ en ‘Wat? Ben jij zestien? No way!’ moeten verduren.

Vooral dat laatste is vervelend. Als tiener wil je er juist ouder uitzien, zodat je naar discotheken kan waar je eigenlijk nog niet in mag en zodat je alcohol kan drinken als je daar eigenlijk de leeftijd nog niet voor hebt. Dat gaat niet als iedereen denkt dat je minstens twee jaar jonger bent dan je echte leeftijd. Wat helemaal erg is als mensen tegen me zeggen: ‘Wat ben je schattig!’ Ik wil al sinds mijn tiende niet meer schattig gevonden worden, ik ben geen kleuter meer! En als ik heel veel aankom, lijk ik net een Michelin-mannetje, terwijl iemand met een lengte van één meter zeventig wel héél veel moet eten, wil dat het geval zijn.

Meestal gingen we vroeger met basisschool op schoolreisje naar één of ander pretpark. Hartstikke leuk natuurlijk, maar wat minder was, was dat ik som te klein was om in een attractie te mogen, waar de meeste van mijn klasgenoten wel in konden.

Vooral op verjaardagen wordt er vaak de nadruk op mijn ‘handicap’ gelegd. Tegen mijn broertje wordt volmondig: ‘Wat ben je gegroeid!’ gezegd, terwijl ik me de laatste keer dat iemand dat tegen mij zei niet meer kan herinneren. En natuurlijk de onvermijdelijke:
‘Jij gaat na de vakantie toch naar de vierde?’
’Eh nee, de vijfde.’
En ook al lach ik om de vergissingen, treiterijen en bijnamen (ik heb geen zin om dan met mijn chagrijnige kop meteen de sfeer te verpesten), het blijft vervelend. Als je dik bent, kun je afvallen, maar ik zal zelfs met hakken aan nog klein zijn.

Alleen maar treurigheid, dat klein zijn? Nee, dat niet. Op mijn veertigste zal iedereen denken dat ik vijfendertig ben. Ik kan in een grote menigte overal tussendoor glippen (handig bij een concert!) en omdat mensen verwachten dat ik vanwege mijn lengte niet sterk ben, zorgt dat voor een verrassingseffect in een gevecht, als blijkt dat ik wel degelijk een zekere kracht bezit.
Bovendien schijnt Orlando Bloom op kleine vrouwen te vallen!

©Laura Bosua