Wie schrijft die blijft (8): dichteres Anne Büdgen


Na Laura beroept zich komt er eindelijk een nieuwe interviewserie op mijn blog: 
wie schrijft die blijft. In deze serie interview ik mensen die voor hun beroep schrijven, op wat voor manier ook. Denk aan een brievenghostwriter of een dichteres zoals Anne. Ik ben erg benieuwd wat jullie ervan vinden, ik vind het in ieder geval erg leuk om te doen!

En toen was er ineens een gedicht

Op een dag zat de destijds achtjarige Anne Büdgen in haar kamer toen ze plotseling voelde dat er iets op papier moest komen. Ze zocht naar pen en papier en schreef op wat er van binnen gebeurde. En toen was er ineens een gedicht.
‘Daarna probeerde ik elke dag minstens een uur te oefenen. Ik ben ook dagboeken bij gaan houden om gedachten te noteren. En zo ben ik mezelf eigenlijk tot mijn achttiende blijven ontwikkelen door heel veel te schrijven en verschillende vormen uit te proberen. Ik ging veel naar de bibliotheek om werk van verschillende dichters te lezen en te bekijken hoe ze dat deden. Ook heb ik Teleac-cursussen gedaan voor gedichten schrijven. Ik wist op de één of andere manier heel zeker dat dat het was voor mij. Dat het de basis was van alles. En dat is eigenlijk nog steeds zo.’

Van uitprobeersels tot een eigen dichtbundel

Toen Anne een jaar of tweeëntwintig was, begonnen er gedichten te komen die ze goed genoeg vond. Daarvoor waren het voornamelijk uitprobeersels. Voor haar opleiding als theatermaker kreeg ze op een gegeven moment de opdracht om te praten met iemand uit het vak. Je mocht zelf weten wat voor beroep dat was, bijvoorbeeld iemand uit een theatergroep of een schrijver. Anne besloot de uitgeverij die haar erg aansprak, de Arbeiderspers, te bellen.
‘Ik sprak af met de redacteur poëzie. Ik had me heel goed voorbereid. Ik had alles goed doorgelezen, wie ze uitgaven en waarom en wat voor poëzie dat was. Af en toe begon de redacteur een gedicht en dan maakte ik hem af. We hadden een ontzettend leuk gesprek over poëzie en aan het einde ervan vroeg ik aan hem of ik wat werk van mezelf mocht laten lezen. Hij was erg enthousiast en gedurende twee jaar heb ik gedichten opgestuurd, waar hij commentaar op gaf. Dat werd uiteindelijk een bundel, die uitkwam toen ik zeventwintig was.’

Drukke stad of in the middle of nowhere

Dichten is voor Anne een traag proces. Omdat het voor haar beter werkt als ze dat op haar eigen manier doet zonder door anderen gestuurd te worden, neemt ze op dat gebied geen opdrachten aan.
‘Poëzie vraagt van mij dat ik me af en toe heel erg terugtrek en dat doe ik door op reis te gaan. Ik neem dan veel boeken mee en doordrenkt van al die woorden begin ik met dichten.’
Wat wel opvallend is, is dat Anne daarvoor óf naar een hele grote stad moet óf juist naar een plek ergens in the middle of nowhere. Dat kan allebei veel indruk op haar maken. Terwijl als ze naar een middelgroot plaatsje gaat, er niets gebeurt van binnen.
‘Als je bijvoorbeeld in een heel stil dorpje in Frankrijk bent, dan kan die stilte echt geluid geven. Dat is overdonderend en kan alles in je overnemen. Dat vind ik heel bijzonder. Net zo bijzonder wanneer ik me in een stad bevind waarin je voortdurend geluiden hoort en beelden ziet opdoemen. Als je helemaal in stilte bent, lijkt het alsof je een beetje gek wordt. En op de rand van ‘Ik kan hier helemaal niets meer, ik moet nu indrukken hebben of mensen zien’ vind ik een heel spannend moment om te schrijven. Dan spreek je stukken in jezelf aan waarmee je normaal gesproken niet zo snel in contact komt.’

Kauwgomkauwende pubers

Naast zelf poëzie schrijven geeft Anne ook workshops gedichten schrijven. Daarbij krijgt ze vaak te maken met vooroordelen dat poëzie saai, stoffig en ouderwets is en dat het moet rijmen.
‘Die vooroordelen uit de weg ruimen, dat is stap één. En dan kun je pas beginnen met nieuwe ogen naar poëzie te kijken.’
Dat doet ze niet door meteen een speech te houden over dat poëzie niet hoeft te rijmen en dat het niet stoffig is. In plaats daarvan neemt ze een aantal verrassende gedichten mee of laat ze de mensen een paar oefeningen doen, waarbij ze per ongeluk zelf een gedicht schrijven.
‘En dan denken ze: hé, dat is eigenlijk best gaaf wat ik nu heb gemaakt. Doenderwijs en proevenderwijs ontdekken veel mensen dat. Ook kauwgomkauwende pubers met van die petten tot over hun neus getrokken die half in slaap vallen als je binnen komt. Die mogen dan eindelijk zeggen wat er allemaal aan de hand is van binnen of wat ze vanochtend op straat hebben gezien. En dan vinden mensen het eigenlijk heel leuk om een keer te proberen. ‘

Poëzie als muziek

Als tip geeft Anne om heel veel te lezen.
‘Zie poëzie als muziek. Je hebt ook veel opnamen van dichters, luister daarnaar. En lees het hardop aan jezelf voor of aan anderen. Voel niet alleen wat de taal met je doet, maar ook wat de klanken, het ritme en de opbouw met je doen. Probeer de taal tot je te nemen met al je zintuigen, niet alleen met je hoofd. En oefenen, elke dag schrijven, schrijven, schrijven. Zonder zelfcensuur, je moet alles op papier kunnen zetten. Pas als je daar weer iets van wil construeren, moet je natuurlijk kritisch zijn. Maar durf hele lappen lelijke tekst te schrijven om vervolgens daarna tot iets echts te komen.’

Dit is waarschijnlijk het laatste interview in de serie. Ik heb het erg druk met mijn studie en andere activiteiten en deze interviews nemen veel tijd in beslag. Mocht ik er onverhoopt toch tijd voor hebben, dan ga ik er wel mee door, maar ik weet niet of en wanneer dat zal zijn. Ik hoop natuurlijk wel dat ik er ooit verder mee kan gaan. Ik vond het in ieder geval heeeeeeeeel leuk om te doen :D

Gedicht: de liefde van mijn leven

Laatst beleefde ik een prachtig moment. Ik ontmoette mijn ware Jakob/mijn prins op het witte paard/de ware/de liefde van mijn leven. Ik heb er een gedichtje over gemaakt. Voor de mensen die weigeren naar bovenstaand plaatje te kijken of in de war raken van de verschillende letters (ik besloot er een mooi geheel van te maken), is hier het gedicht nog een keer:

De liefde van mijn leven.

Hij roltrap op.
Ik roltrap af.
Een glimlach, meer niet.

En zo verdween hij uit mijn bestaan.

(De laatste regel moet dus eigenlijk achter elkaar, maar daar had ik niet genoeg ruimte voor op het vel papier). Voor de mensen die niet zo goed zijn in het begrijpen van een ogenschijnlijk makkelijk gedicht zal ik het even uitleggen.
Een paar dagen geleden was ik op Utrecht Centraal om aldaar de trein naar Den Bosch te nemen voor een interview (en ik ga lekker niet zeggen met wie). Daarvoor nam ik de de roltrap naar beneden. Mensjes kijken is leuk, dus bekeek ik de mensen op de roltrap naast mij, die naar boven ging. En daar was hij: de perfecte man. Ik keek naar hem, hij keek naar mij. Hij glimlachte. Ik glimlachte terug. Het was echte liefde. Helaas gingen onze roltrappen verschillende kanten op en was dat het einde van onze romance.

Maar hij heeft wel mooi mijn dag gemaakt.

De chagrijn


Klik op het plaatje om het groter te maken.

Zoals jullie weten, ben ik een dicht-talent. Ik heb al eerder een parel van poëzie geschreven, maar dat ga ik wéér doen. Ach ja, zo ben ik.

Mijn gedicht is losjes (met de nadruk op losjes) gebaseerd op het klankgedicht.  Eén van de bekendste klankgedichten is van Jan Hanlo. Het heet ‘de mus’ en het gaat zo:

Tjielp tjielp – tjielp tjielp tjielp
tjielp tjielp tjielp – tjielp tjielp
tjielp tjielp tjielp tjielp tjielp tjielp
tjielp tjielp tjielp

Tjielp
etc.

Ik heb mijn gedicht ‘de chagrijn’ genoemd, maar het had net zo goed ‘studiegedrag’ of ‘buschauffeur’ kunnen heten.
Om het gedicht wat leuker aan te kleden, heb ik me rot gezocht naar de letters ervan in de krant en het zo op bijzondere wijze neer gezet (oh, ik ben zo creatief) (‘Oh, ik ben zo idioot, bedoel je.’ ‘Ach, houd je mond. Ik moet een paper schrijven en ik moest iets vinden om te soggen*, oké.’) Voor de mensen die mijn kunstwerk niet willen aanschouwen (je weet wel dat ik me nu heel erg beledigd voel he?), hier is het gedicht in gewone letters:

De chagrijn door de befaamde dichteres Laura Bosua (dat ben ik, voor het geval je niet wist hoe ik heette)

Argh. Argh. Grrr. Bluh.
Blablabla. Zucht.

Hmm.
Argh. Argh. Grrr. Bluh.
Aaaaaaaah.
Bam!

In mijn hoofd kan ik jullie geapplaudisseer al horen. Dankjulliewel.

Hebben jullie ook dichtaspiraties of geef je het op na het zien van mijn prachtgedicht?

(*Komt van SOG, dat staat voor studie ontwijkend gedrag, iets waar ik regelmatig last van heb. Zeg maar elke dag wel een paar keer. Oké, heel veel keren per dag.)

I am the master of my fate

Ik heb het er wel eens vaker over gehad, maar Invictus van William Ernest Henley is één van mijn favoriete gedichten. De twee sterkste regels vind ik dit:

I am the master of my fate
I am the captain of my soul

Nee, niet alles gaat goed in mijn leven en soms maak ik verkeerde keuzes. Soms lopen dingen niet zoals ik zou willen, soms ben ik verdrietig, boos, chagrijnig etc. Maar in het algemeen leef ik er toch naar: I am the master of my fate.

En ik geloof er ook in. Ga weg met uitspraken als ‘Wanneer je als dubbeltje geboren bent, word je nooit een kwartje.’ Natuurlijk heb je niet alles in de hand en maakt het wel uit of je in Nederland of Tanzania woont. Maar dat betekent niet dat je het allemaal los moet laten en denken: ach, het gaat zoals het gaat.

Als jij schaatser wil worden, dan moet je oefenen. Je moet trainen, over je grenzen heen gaan, pijn lijden. Misschien ga je nooit naar de Olympische spelen, maar als je het niet probeert, dan lukt het zeker niet.

Waar het mij om gaat: sommige dingen in het leven staan vast (sekse, familie, seksuele voorkeur, de omgeving tot op een bepaalde hoogte etc.), maar die dingen bepalen jouw leven niet: jij bepaalt je eigen leven. Je hebt wel degelijk een keuze, je kunt wel degelijk de dingen bereiken die je wil. Je bent meester over je lot (tot op zekere hoogte), je bent de kapitein van je ziel (klinkt toch minder in het Nederlands haha).

Dus, zeg op: welke visie vertegenwoordig jij? Ben je het met mij en meneer Henley eens of juist helemaal niet (en waarom dan niet, natuurlijk)?

Dirk-Jan

Dat ik een beetje gek ben, weten jullie al. Maar vandaag is daar nogmaals een bewijs van.

Wat doe je als je eigenlijk je presentatie moet voorbereiden, maar je daar geen zin in hebt? Precies, dan ga je op een andere manier literair verantwoord bezig zijn, want daar ben je student Literatuurwetenschap voor.
Die dag ervoor had ik namelijk geleerd over collages, de kalligram en het futurisme. En over iets anders. Er werd namelijk ook verteld over de zogeheten cut-up technique.
De wat? Ja, de cut-up technique. Het is niet moeilijk, je hoeft er niet voor op de universiteit te zitten en zelfs de middelbare school is niet noodzakelijk. Het enige talent wat je moet hebben, is voor knippen en plakken.
Ik zou de cut-up technique dan ook graag willen introduceren op de basisschool.

Maar goed, nu heb ik het nog steeds niet uitgelegd: men neme een willekeurige tekst (liefst alledaags, zoals een krant) en men knipt de woorden eruit. Van die woorden maak je iets nieuws. En klaar is uw gedicht of verhaal.

Literair als ik ben (u mag kuchen), wilde ik dit natuurlijk uitproberen. En dat deed ik, geheel studentikoos. Ik pakte namelijk de Mare (studentenkrant in Leiden), zoals te zien op het plaatje.
Ik koos voor een artikel met een titel waar ik mijn mening uiteraard niet over zal verkondingen: ‘De politie is ssslecht!’


U kunt klikken voor een grotere foto.

En toen begon het knippen. Ik kan u vertellen: dat is zo makkelijk nog niet. Probeer maar eens één enkel woord uit de krant te knippen in plaats van heel het artikel: geen eenvoudige klus. En daarna werd het er ook niet makkelijker op. Want wat ga ik er in hemelsnaam van maken? Het punt is: je kan er niet van maken wat je wil, want je bent beperkt door de woorden die in het artikel gebruikt worden.
Maar, vol trots, kan ik vertellen dat het is gelukt. Een hoogstandje is het niet, misschien maar een klein beetje grappig. Maar wat een prestatie zeg (*applaus*), want echt: het is moeilijker dan het lijkt.

Het gedicht noem ik hierbij ‘Dirk-Jan’ en mijn gedichtenbundel is binnenkort verkrijgbaar in de betere boekenwinkel. En ja, voor de mensen die behoefte hebben om het gedicht te analyseren: dit gaat uiteraard over één van de moeilijkste en tevens pijnlijkste activiteiten ter wereld (versieren), gekoppeld aan de diepzinnige gedachte van een supermarkt in Sneek.

Dus: verveel je je nou enorm erg en heb je de enorme behoefte om literair verantwoord bezig te zijn, maar geen zin om te schrijven of om een boek te lezen en verlang je bovendien terug naar de basisschool? Zie hier de oplossing.

Laura’s gedichtenkeuze: Marc de Bel – Als je ’t maar weet

Door mijn studie literatuurwetenschap kom ik natuurlijk veel in aanraking met literatuur, maar ook met poëzie. Daarom laat ik jullie af en toe kennis maken met een gedicht dat ik mooi, ontroerend of bijzonder vind.

Als je ‘t maar weet

een rups heeft meer dan 2000 spieren,
thee van duizendblad is goed voor de nieren,
de Dode Zee is 7 keer zouter dan de oceaan,
de Apollo 12 landde op de maan,
de tonijn behoort tot de familie van de makrelen,
in Griekenland ontstonden de Olympische Spelen,
Boedapest ligt aan de Donau,
en ik, ik hou van jou.

onze hersenen bestaan voor 80 procent uit water,
een mannetjeskat is een kater,
in 1945 viel de eerste atoombom,
bananen zijn wel degelijk krom,
de Friezen noemen een meeuw een knau,
en ik, ik hou van jou.

er zijn 72 letters in het Cambodjaanse alfabet,
neanderthalers sliepen niet op een waterbed,
een troepiaal leeft op Curaçao,
en ik, ik hou van jou.

schildpadden hebben geen haar op hun tanden,
Leonardo da Vinci liep graag op zijn handen,
ijsberen hebben zelden last van de kou,
en ik, ik hou van jou.

en ik, ik hou van jou,
ik hou van jou.

©Marc de Bel

Ik vind het zelf best moeilijk om tegen iemand te zeggen dat ik van hem/haar houd. Bovendien is er maar een select gezelschap voor wie deze woorden bestemd zijn. Het gevoel dat achter deze zin zit, kan ik niet omschrijven. In geval van familie is het iets vanzelfsprekends en weet ik niet hoe het is om níet van ze te houden. In geval van anderen is het een gevoel dat groeit naarmate ik ze beter leer kennen.
Misschien vind jij het ook moeilijk om te zeggen dat je van iemand houdt. Een leuke manier om het toch te laten weten is door een leuke kaart te kopen en dit gedicht erop te schrijven. Dat zal zeker voor een glimlach zorgen!

 

Laura’s gedichtenkeuze: Frits Criens – Afvalrace

Door mijn studie literatuurwetenschap kom ik natuurlijk veel in aanraking met literatuur, maar ook met poëzie. Daarom laat ik jullie af en toe kennis maken met een gedicht dat ik mooi, ontroerend of bijzonder vind.

AFVALRACE

Vandaag kwam ik mijn ex op fitness tegen
Het eerste weerzien sinds een jaar of tien
Zij was niet echt tot een gesprek genegen
Haar nieuwtjes waren hopeloos belegen
En zij was erg afwezig bovendien

Haar huid leek een gedroogde appelsien
En had een vale lijkenkleur gekregen
Van ronde vormen viel niets meer te zien
Was zij intussen ernstig ziek misschien
Hoeveel, vroeg ik me af, zou zij nog wegen

Ze leek wel terminaal, de arme stakker
Maar zei, toen ik dat vroeg: Ik sonjabakker

©Frits Criens

Uit: Eeuwig rijzen, uitg. De Contrabas, Nijmegen, Leeuwarden 2011

Ik snap ze niet. Mensen die aan dokter Frank, Sonja Bakker of wat dan ook doen.
‘Ja, het helpt echt!’ zeggen die mensen dan tegen mij.
Dat geloof ik ook, maar zodra je er mee stopt, kom je weer aan. En dan staat de teller van je weegschaal hoger dan voor je dieet. Sommige mensen gaan er ook te ver in, waardoor ze eruit zien zoals beschreven in dit gedicht: dun zonder ronde vormen, een vale teint.
Dus laten we vanaf nu afspreken dat we stoppen met sonjabakkeren. Een gezondere leefstijl mag uiteraard, maar weg met het dieet!

(dit gedicht staat in de net verschenen dichtbundel ‘Eeuwig rijzen’, waarin nog meer van dit soort grappige pleziergedichten staan)

 

Laura’s gedichtenkeuze: Toon Tellegen – Waarom schrijf ik

Door mijn studie literatuurwetenschap kom ik natuurlijk veel in aanraking met literatuur, maar ook met poëzie. Daarom laat ik jullie af en toe kennis maken met een gedicht dat ik mooi, ontroerend of bijzonder vind.

Je kunt het gedicht van Toon Tellegen dat ‘Waarom schrijf ik’ heet, samen met andere gedichten van hem hier lezen.

Toon Tellegen kende ik van zijn haast filosofische dierenverhaaltjes. Bij toeval kwam ik erachter dat hij ook gedichten schreef en het eerste gedicht dat ik tegen kwam, was deze. Het is een gedicht dat mij een warm gevoel van binnen geeft, omdat het zo positief is. Sowieso kan ik je aanraden Toon Tellegen te lezen, hij schrijft echt geweldig!