De Filosofie Nacht 2016: een verslag

Wow. Zo zou ik afgelopen vrijdag beschrijven. Het klinkt stom, maar toen ik aan deze stage begon (productie en programmering van de Filosofie Nacht) had ik niet bedacht dat die Nacht er daadwerkelijk zou komen. Als in: dat ik van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat (drie uur ’s nachts) in de weer moest zijn en verantwoordelijkheid zou hebben. Dat waar we al 3,5 maand mee bezig waren echt plaats zou vinden. Dat de sprekers die ik had uitgenodigd zouden komen en naast hen ook heel veel bezoekers. Unglaublich.

Een paar dagen voor de Filosofie Nacht was ik dan ook enorm zenuwachtig en gestrest. Ik lag in bed, want alle angstige gedachten komen natuurlijk pas als je wil slapen. Hoe ging ik dit in godsnaam doen? Ik had de verantwoordelijkheid gekregen voor de vrijwilligers, 22 mensen. Ik heb nog nooit 22 mensen gecoördineerd. Was mijn begeleider gek geworden dat ze mij deze taak had gegeven? Ik. Kon. Het. Niet.

Dat bleek enorm mee te vallen. Ik deelde mijn onzekerheid met mijn begeleider en die had er vertrouwen in. Naarmate de dagen vorderden, begon de stress af te nemen, tot vlak voor de Nacht, want je moet op zo’n dag altijd meer doen en die dingen kosten meer tijd dan je denkt.

Maar jongens, oh mijn god. Het is helemaal goed gekomen. Je zou denken dat er een heel team achter de Filosofie Nacht zit, maar het was eigenlijk mijn begeleider en ik (en een programmadeel dat DOTTED LINES heette, wat Renate Schepen heeft opgezet), natuurlijk wel met hulp en advies van onder andere de redactie van Filosofie Magazine. Een spreker zei tegen me: ‘Ik wil niet weten hoeveel mailtjes je hebt gestuurd.’ Dat wil ik inderdaad ook niet weten.

Naast de vrijwilligers was ik ook druk bezig met andere dingen. Het filosofisch bordspel Nomizo werd gespeeld (aanrader, lees hier de recensie van Filosofie Magazine), Nieuwsuur kwam langs (!!!) en ik mocht met ze overleggen (!!!). Ik sprak sprekers aan zonder starstruck te zijn, vertelde de vrijwilligers duizend keer hoe fijn ik het vond dat ze er waren en pleegde oneindig veel telefoontjes. De adrealine stroomde door mijn lijf, maar ik raakte het overzicht niet kwijt en de paniek bleef ook afwezig. Ik heb zelfs een paar dingen mee kunnen pikken (dat is het jammere van organiseren, je bent te druk met alles regelen, waardoor je de programma’s die je zelf hebt bedacht niet kunt bekijken, gelukkig bestaan er podcasts en video’s), zoals het uitgevers-spreekuur (ik ga as we speak een mail sturen met wat blogjes, iemand toevallig nog een idee wat mijn beste blogs zijn?) en het gesprek over vrije liefde, hedonisme en erotiek.

Nu zijn we twee dagen verder, maar eigenlijk kan ik het nog steeds niet bevatten. Iets organiseren is één ding, maar het daadwerkelijk meemaken en ontdekken dat je de controle kunt behouden, terwijl er zoveel tegelijkertijd gaande is. Het is awesome.

Ik ben best een beetje trots op mezelf.

Lang leve de filosofie: stage bij de Filosofie Nacht

Ja, ik was van de radar verdwenen. Jullie dachten waarschijnlijk dat ik stiekem meedeed aan Wie is de Mol of een exotische lover had gevonden waarvoor ik geëmigreerd ben (alles gefilmd door de camera’s van Grenzeloos Verliefd), maar niets is minder waar. Ik zat gewoon in Amsterdam. Sterker nog, daar zit ik nog steeds. Stage te lopen te doen te lopen te gaan (sorry, de Rotterdammer in mij kwam even los).

Stage vind ik namelijk heel belangrijk, zeker omdat er op de universiteit weinig aandacht aan wordt geschonken. Eén van de gebieden die ik interessant vind van filosofie (en waar ik ook mijn scriptie, vanaf nu gewoon weer s-woord geheten, over ga schrijven) is publieksfilosofie. Dan moet je denken aan tijdschriften als Filosofie Magazine, maar ook festivals of de boeken van Alain de Botton. Hierin probeert men om filosofie aan de ‘gewone’ man te brengen, je hoeft er dus niet per se een academische achtergrond voor te hebben.

Komt het even goed uit dat ik bij zo’n evenement stage loop.

Ik ben stagiaire programmering en productie bij de Filosofie Nacht, onderdeel van Filosofie Magazine. De Filosofie Nacht is een nacht vol lezingen, interviews en gesprekken met dit jaar als thema: over de grens.

En jullie moeten natuurlijk allemaal komen (ik krijg helaas niet extra betaald om dit te zeggen). Het is op vrijdag 15 april van 19.00 t/m 03.00 uur in Pakhuis de Zwijger, te Amsterdam. Tickets kun je hier kopen, maar denk je: ja doei, ik ben een student, dat is veel te duur. Geen zorgen. We zijn ook op zoek naar vrijwilligers die een paar uurtjes willen werken en daarna vrij rond kunnen lopen als ze dat willen. Je kunt hiervoor mailen naar filosofienacht@veenmedia.nl met als aanhef ‘Lieve Laura’ of ‘Awesome Laura’. Dan zorg ik ervoor dat het goed komt.

Ik heb er in ieder geval heel veel zin in en ik weet zeker dat ik er heel veel van ga leren (doe ik nu al). Dus. Tot 15 april!

Nieuwe interviewreeks: de filosoof beroept zich

Over een jaar ben ik (hopelijk) afgestudeerd. Dat is even schrikken, vooral als je filosofie doet. Want met wie je ook praat, je krijgt die vraag gegarandeerd: “Wat kun je daar nou eigenlijk mee?”
Tja, je kunt er behoorlijk veel mee, maar dat heeft de maatschappij helaas nog niet zo door. Wanneer was de laatste keer dat jij een vacature voor een filosoof zag?

Toch schijnen er mensen te zijn die filosofie hebben gestudeerd en nu werken. Nee, ik bedoel niet bij Starbucks, maar een grotemensenbaan. Ik heb al eerder mensen geïnterviewd over hun grotemensenbaan. En ik heb al eerder interviews met filosofen gehad. Zelfs filosofen kunnen 1+1=2 berekenen en dus kwam ik op een geniaal idee.

Dat geniale idee is mijn nieuwe interviewreeks: de filosoof beroept zich. Hierin ga ik mensen interviewen die filosofie hebben gestudeerd over hun werk. Dit is geniaal, omdat:
1. Ik me zo voorbereid op het Leven als Afgestudeerde.
2. Ik zo connecties opdoe (ook al schijnt dat een vies woord te zijn bij geesteswetenschappen, maar zelf ken ik wel viezere woorden).
3. Het voor andere filosofen/geesteswetenschappers/studenten/randommensen ook heel interessant kan zijn en een antwoord kan geven op hun vragen.

En zeg nou zelf: wat is er heerlijker dan ongegeneerd vragen stellen onder het mom van interviewen?

To be continued.

De seksuele frustratie van Plato

(Dit is ook voor het vak waarin we stukjes over filosofie moeten schrijven voor een niet filosofisch onderlegd publiek. Let me know what you think, pleasie.)

De seksuele frustratie van Plato

88ffc22369021f96c41f24bb6015047f9493abaee1f4e63ca7d07131b767f2c8

Bron: http://www.quickmeme.com/Plato—da-fuck

“Zijn zij een stelletje?”
“Nee, volgens haar is er sprake van platonische liefde.”
Ongemerkt gebruiken we het begrip ‘platonische liefde’ vaak (of nog vaker: de friendzone, waarin meestal de man meer wil, maar de vrouw hem degradeert tot vriend) maar wat heeft dat eigenlijk met de filosoof Plato uit de Klassieke Oudheid te maken? Hield hij soms niet van seks? Of was hij gewoon seksueel gefrustreerd?

Dat is onwaarschijnlijk (de oude Grieken seksten er heel wat op af) en Plato gaf dan ook een andere uitleg aan de naar hem vernoemde benaming. Waar wij onder platonische liefde een relatie of vriendschap zonder seks verstaan, is het voor Plato de hoogste vorm van liefde. Dit is geen liefde tussen man en vrouw, maar tussen gelijken. De vrouw was handig voor de voortplanting, maar was wel ondergeschikt aan de hogere sekse in het Athene van die tijd. Nee, dit ging om de liefde tussen man en man.

Toch is de definitie zoals wij die vandaag gebruiken niet uit het niets gegrepen. Het ging volgens Plato namelijk niet om de seksuele, lichamelijke liefde, maar de geestelijke. Hier houdt het niet op, want dit is slechts een opstapje naar de liefde voor hogere zaken als schoonheid en kennis. Makkelijk is die weg echter niet, hij is alleen voorbehouden aan heel harde werkers: filosofen. Drie keer raden wat Plato is.

What is life but a dream?

(Ik heb nu het allerleukste vak evah, namelijk eentje waarvoor we onder andere columns moeten schrijven voor een niet filosofisch onderlegd publiek. En ik vond dat jullie er recht op hadden om mijn eerste column daarvoor te lezen, want jullie zijn het ideale publiek. Dus. Dat.)

descarteslookingfly

Bron: http://techgnosis.com/synthetic-meditations/

What is life but a dream?

Mijn lievelingsfilm van Disney is Alice in Wonderland. Een surrealistische kinderfilm die haast aan een LSD-trip doet denken. Het plot is u allen waarschijnlijk al bekend: het meisje Alice achtervolgt een konijn met een polshorloge, valt in zijn konijnenhol en komt in Wonderland terecht. Ze maakt daar de bizarste dingen mee – pratende bloemen, koekjes die je groter of kleiner maken, een Unbirthday Party –, maar aan het einde van de verhaal blijkt het allemaal een droom te zijn geweest. Het is gebaseerd op het boek Alice’s Adventures in Wonderland van Lewis Carroll, een schrijver uit de 19e eeuw die tegenwoordig als pedofiel afgeschreven zou worden vanwege zijn uitzonderlijke liefde voor jonge meisjes.

Wanneer je deze film als volwassene weer terugkijkt, komt er een nieuwe gedachte in je op: zou dit ook op je eigen leven toepasbaar kunnen zijn? Denk maar eens terug aan al die dromen die je gehad hebt, die je je kunt herinneren tenminste. Ze voelden dusdanig echt aan dat je dacht dat dát het echte leven was. Soms ben je zelfs na het wakker worden nog verward: wat was er nu echt en wat niet? En hoe weet je zeker dat je nu niet aan het dromen bent?

Vrees niet, je bent in goed gezelschap. De Franse filosoof René Descartes zat er in de zeventiende eeuw ook al over te twijfelen. Tijdens het dromen ben je je er niet van bewust dat je droomt. Wie weet lees je deze column niet eens in de werkelijkheid, maar lig je gewoon te tukken op de bank.  De kans op een existentiële crisis is hierdoor groot (wat is er nu wel echt, wanneer ben ik bij bewustzijn of niet?), maar gelukkig kwam onze René er, na lang twijfelen, wel uit. Niets was zeker volgens hem (onze zintuigen kunnen ons bedriegen, we weten niet eens zeker of we nu dromen of niet en het is best mogelijk dat we bezeten zijn door een kwade geest), behalve dat hij twijfelde. Daar twijfelde hij namelijk niet aan. En twijfelen is denken, wat alleen maar kan als je daadwerkelijk bestaat. Oftewel; ik denk, dus ik ben. Of cogito ergo sum, want toen voerde het Latijn nog de boventoon.

Wat een opluchting. Er is nog zekerheid, beste lezer. U hoeft niet in een hoekje te gaan huilen om alle onzekerheid in uw leven. René de redder maakt je wakker en zegt: “Droom lekker verder.”

Nu officieel: Laura de pre-filosoof

Er is gelukkig ook goed nieuws! Na een jaar van zwoegen, huilen, maar ook plezier en zelfs vrienden (‘I’m not here to make friends.’) heb ik de pre-master wijsbegeerte aan de Universiteit Utrecht gehaald.

Was het makkelijk? Nou, nee. Dat was ook een reden om in de jaren daarvoor er niet aan te beginnen, want kon ik het wel? Maar ja, dan blijkt je master (die plan c was, dat hielp ook niet mee) echt niet leuk en je cijfers daarvoor dan ook echt niet goed. Een posi persoon zou nu zeggen: het was meant to be, een teken van het universum, je moet gewoon je hart volgen. Maar ik zeg: OKÉ OKÉ, DAN GA IK WEL FILOSOFIE DOEN, DOE RUSTIG.

Ik ging er niet als een volledige n00b in en er al helemaal niet uit, maar toch heb ik het idee dat ik veel mis. In een ideale wereld had ik gewoon ook de bachelor wijsbegeerte gedaan (na literatuurwetenschap), maar dan zonder 85 te zijn als ik eindelijk was afgestudeerd. Maar perfectie bestaat niet, zegt de Cosmopolitan, ik moet mijn flaws gewoon accepteren en dan is een pre-master een goede tweede keus.

In dit jaar heb ik er zes nieuwe vrienden bijgekregen. Ik ben wekenlang elke maandag om half twaalf ’s nachts (of twaalf uur, als ik de trein miste) thuisgekomen (en dat mag ik straks weer doen, joepie). Ik heb gelachen. Ik heb gehuild. En ook af en toe een beetje gestudeerd. Utrecht heeft een stukje van mijn hart en de boekenwinkel vlakbij de Drift het meeste van mijn salaris.

En nu dus de pre-master gehaald. Maar daar krijg je dus geen titel voor. Daar heb ik uiteraard schijt aan, ik noem mezelf vanaf nu gewoon pre-filosoof. En over een jaar? Dan mogen jullie me allemaal Master noemen (maar dat mag nu ook wel hoor).

Mijn filosofievriendjes

Aan het begin van mijn premaster Wijsbegeerte aan de UU had ik een America’s Next Top Model-instelling: ‘I’m not here to make friends.’

Dat ging de tweede collegedag al mis toen ik Char Mander ontmoette. Sindsdien leerde ik bij elk vak superleuke mensen kennen en nu is het wel erg ver gevorderd: er is een premasterclubje ontstaan. We hebben een whatsappgroep die ‘filosofieslet’ heet en we spreken zelfs vrijwillig (!!!) buiten de colleges af. We praten dan uiteraard over docenten die niet terugmailen, wetenschapsfilosofie, Kant, maar ook over onze liefdeslevens of etensvoorkeuren.

Behalve filosofie hebben we nog twee dingen gemeen: we zijn enorm awesome en we zijn enorme gekkies. En ondanks mijn voormalige ATNM-instelling ben ik héél blij dat ik mijn filosofievriendjes heb ontmoet.

Filosofieslet

Bij filosofie heb je eigenlijk twee soorten mensen: leuke gekkies en stomme gekkies. Gelukkig zijn de premasterstudenten allemaal leuke gekkies (duh).

Eén daarvan is Sarah. Sarah is zo’n vervelend optimistisch posi-meisje. ‘Die is aardig! zegt ze over werkelijk elk persoon. Gek genoeg stoort me dat niet zo bij haar en dat terwijl ik een rasechte pessimist ben.
Maar er is één eigenschap van Sarah waar ik me kapot aan erger.

Ze is een filosofieslet.

Nee, het is niet zo dat er op los floepsedewoepst met elke persoon die een studie wijsbegeerte heeft gevolgd. Het is meer dat ze verliefd is. Meestal op dode filosofen, dus dan wordt floepsedewoepsen ook wel wat lastig.

Tijdens het eerste vak brabbelde ze er al op los, zoals verliefde mensen dat wel vaker doen: ‘Oh Epicurus, dat is echt mijn LIEVELINGSfilosoof!’ ‘Aristoteles is ZO leuk!’
Daarna zag ik haar één blok niet, omdat ze andere vakken deed (de trut). Maar in blok drie (dit blok) ging ze weer vrolijk verder: ‘Ik HOU van Hobbes!’ En zelfs als ze zei: ‘Ik HAAT Leibniz.’, dan kwam ze er na enige verdieping in de desbetreffende filosoof toch nog op terug: ‘Ik vind Leibniz ECHT leuk.’ Vermoeiend om bij te houden, al die verliefdheden.

Na lang nadenken kwam ze eindelijk met een filosoof die ze wél echt stom vindt.

Jesse Prinz. Omdat hij blauw haar heeft.

Een gekkie dus. Maar wel een leuke!

What’s going on? No. 2

tumblr_mgl2qh5cfR1r0wrmjo1_500
Flauw filosofische woordgrapjes zijn tha best (hier gevonden). 

Laura de prefilosofe
Het lijkt wel alsof elk semester bestaat uit één leuk vak en één minder leuk vak. Dat was in ieder geval bij dit tweede blok wel het geval. Ik had een vak dat ik in deeltijd volgde (want het viel samen met het andere vak), wat betekende dat ik elke maandag tot tien uur ’s avonds college was en om half twaalf ’s nachts thuis kwam.

Laat ik het zo zeggen: ik ben erachter gekomen dat avondcolleges niets voor mij zijn.

Het paper voor dit vak (wijsgerige antropologie, wat op zich leuk kan zijn, als je er niet elke week tachtigduizend teksten doorheen jaagt) was, nou ja, de ergste paper die ik ooit heb moeten voltooien. We moesten een paper schrijven over Heidegger in combinatie met een andere tekst van Nietzsche met drie andere bronnen die samen minstens zeventig pagina’s besloegen en dat allemaal in slechts 1500 woorden (dat is dus heel weinig). En oh ja, we moesten ook een intervisieverslag maken (nooit gedaan, maar dan moet je dus het commentaar van een medestudent verwerken) en notities bij elke tekst.

Ik weet niet of je Heidegger ken, maar hij heeft me aan het huilen gemaakt (of nou ja, de paper over hem dan).

Maar goed, alle avondcolleges en tranen en Heideggerhaat heeft er toch voor gezorgd dat ik het vak heb gehaald (echt net, maar hé, zesjescultuur).

Wat betreft het andere vak: dat ging over ethiek. We hadden elke vrijdag vier uur lang werkcollege en dat klinkt als een hel, maar het was eigenlijk heel leuk. Mijn paper schreef ik naar aanleiding van jullie suggesties over Tinkebell, die een handtas maakte van de vacht van haar kat. Gezellig. Ook dit vak heb ik gehaald en dat betekent dat ik het eerste semester gehaald! Wat op zich wel handig is aangezien wij de laatste studenten zijn die de master kunnen gaan doen volgend jaar, omdat hij daarna afgeschaft wordt.

Ja, dat heb je goed gelezen: binnenkort kun je nergens in Nederland meer wijsbegeerte studeren, want tja, wat levert het nou op?

Cursus stem- en presentatiecoaching
Daarnaast ben ik dus begonnen aan een cursus Parnassos (waar je als UU-student korting krijgt, yeah). Ik heb inmiddels de eerste bijeenkomst gehad en man, wat was ik zenuwachtig. Nergens voor nodig, want werkelijk ieder persoon in de groep (het zijn er vijf, maar toch) is superleuk. En je leert er ook nog eens wat van.

Sportschool
Laten we zeggen dat ik nog steeds elke week ga, maar dat ik het niet heel erg kan merken aan mijn lichaam. Wat, of ik te veel chocolade en dergelijke eet? Neeeee joh.

Project F
Samen met Char Mander ben ik bezig met een nieuw project dat ik maar even project F noem (project X heeft een nare bijsmaak). Het wordt awesome, tenminste, als we ooit eens de tijd krijgen om samen te brainstormen onder het genot van warme chocolademelk met slagroom.

To be continued.

Hiep hoi, nóg een scriptie!

Bij een pre-master hoort ook een scriptie. Gelukkig ben ik dol op het schrijven van scripties, ik heb er immers twee jaar geleden een hele zomer mee gespendeerd (artikelen lezen, terwijl buiten de zon schijnt is heerlijk). Wat nou vrije tijd? Wat een geluk heb ik dat ik in mijn leven wel drie scripties mag schrijven. Dat komt sowieso op mijn dankbaarheidslijstje.

Maar goed, die scriptie van filosofie dus. Eigenlijk is het gewoon een veredelde paper (tussen de 5000 en 7500 woorden, mijn bachelorscriptie van Literatuurwetenschap moest rond de 10.000 zijn) en dat klinkt meteen ook veel beter.

Alleen dat onderwerp, dat is lastig. Toch kwam ik eruit, na een brainstormsessie met de studiecoördinator. Houden jullie je vast? Ik weet dat het ongelooflijk spannend is, dat jullie het bijna niet aankunnen, dus hier komt het dan (de onderzoeksvraag onder voorbehoud, maar wel dit onderwerp): in hoeverre ben je als schrijver verantwoordelijk voor wat er in je boeken gebeurt?

Waarom ik (of de studiecoördinator, dat weet ik niet meer) hierop kwam? Ik wilde graag filosofie combineren met literatuur. Het is al vaker gebeurd dat auteurs aangeklaagd zijn voor iets wat in hun boeken voorkomt of wat hun personages doen (denk aan Oscar Wilde en homoseksualiteit). Leuk onderwerp, maar ik heb wel een paar case studies nog. En aangezien tachtigduizenden (‘Heb je zoveel bezoekers?’ ‘Ehm… bijna.’) meer weten dan één, komt hier dan mijn vraag.

Kennen jullie toevallig zo’n casus?

(‘Dit is wel weer echt misbruik maken van je lezers hè.’ ‘Ja kom op zeg, ik loop maar te zwoegen op die blogjes, ze mogen ook wel eens wat terugdoen.’ ‘Jeetje, je bent er niet bescheidener op geworden sinds je zo succesvol en famous bent.’ ‘Houd je mond, anders ban ik je.’)