Nu heb ik nog gewoon een gezond gewicht, maar aan het eind van de winter gok ik dat ik een kilootje of tweehonderd weeg.
Nee, het is niet zo dat ik zelf de supermarkt leeg schrans vanwege al die kerstkransjes en chocoladeletters (oké, ook wel), maar het is vooral mijn omgeving.
Er zijn meerdere weken geweest dat ik terug kwam van een weekendje thuisthuis en een grote zak chocoladekruidnootjes in mijn kast vond. Van mijn moeder. De ochtend erna zie ik mijn schoen en blijkt die gevuld te zijn met nog zo’n zakje, van mijn vriendje Sinterklaas. Ik ga op bezoek bij een vriendin en die heeft – verrassing! – chocolade gekocht. Een paar dagen later komt er iemand bij me eten met de opmerking ‘Ik heb chocolademousse meegenomen als toetje.’
En tja, als je eenmaal chocolade krijg, probeer dan maar eens nee te zeggen en het níet op te eten.
Het is natuurlijk heel lief, maar ook heel verdacht. Want waarom doet iedereen dat? Het is niet zo dat ik een bmi van 10 heb, waardoor zoiets nodig is. Het is ook niet het geval dat de kat van de buren dood is en ik alleen maar kan huilen.
Er is maar één verklaring voor: ik word omringd door feeders. Help!