Laten we het hebben over het drinken van alcohol. Als je 1.55 m bent.
Nu weet ik niet of dit voor iedereen geldt die twee keer zo klein is als de gemiddelde inwoner van Nederland, maar jeetje, wat kan ik weinig hebben. Eén glas wijn voel ik. Bij twee ben ik sowieso aangeschoten. Meer dan drie kan ik beter niet nemen. Een goedkope drinker noemen ze dat ook wel.
‘Ah joh, dat gaat wel over als je vaker drinkt.’
Waarom zou ik dat doen? Ik ben een sociale drinker. Ik kan niet eens iets anders dan een sociale drinker zijn, want in mijn eentje doe ik vijf weken over een fles wijn.
Oefening heb ik bovendien wel gehad. Het begon al op mijn dertiende (ik weet eigenlijk niet of mijn ouders, die dit ook lezen, dat wel weten…). Het was op een verjaardag van een vriendin die een paar klassen hoger zat (dat was toen heel cool) en we dronken Blue Curaçao met sinaasappelsap. Dat is dus niet te drinken. Maar groepsdruk en cool zijn enzo.
Gelukkig ben ik, dronken droppie, van het goede soort. Ik word niet agressief wanneer aangeschoten. Ik ga niet schreeuwen of tegen onbekende mannen aanrijden. Nee, het is veel erger.
Ik word affectief en emotioneel.
Ik kijk mijn vrienden aan, die ik heb uitgezocht op hun aversie tegen knuffelen en zoenen op de wang, en roep: ‘Ik ben ZO BLIJ dat we vrienden zijn.’ Ik steek mijn armen uit en ze kijken me aan van wat ben jij nou aan het doen en beseffen dan dat ze zelf ook aangeschoten zijn en vliegen me in de armen.
Ja, ik ben een snel aangeschoten sociale drinker. En alleen na een paar wijntjes komt mijn ware aard naar buiten. Ik kan het bijna mijn strot (oké toetsenbord) niet uitkrijgen, maar… ik kan dus best lief zijn. Eerlijk waar.
Pfffff.