Op de middelbare school zat ik in de debatclub. Eerlijk is eerlijk: erg goed was ik niet. In standpunten bedenken misschien nog wel, maar ik was (meestal) te verlegen om iets te zeggen. Dat ging ongeveer zo, in mijn hoofd dan:
‘Oh ja, ja, ik weet wat ik moet zeggen, ha, geweldig! Oh wacht, er is nog iemand aan het praten. Lalala. Wat wilde ik ook alweer zeggen? Oh ja. Pfff, gelukkig is hij nu gestopt met praten. Nu kan ik… Oh shit, er begint al iemand anders. En nu weer iemand anders. En… shit, ze hebben het alweer over een ander onderwerp.’
Dus. Mijn bijdrage was niet zo goed. Maar dat maakt niet uit, het kwam toch maar mooi van pas toen ik vorig jaar moest debatteren in het Engels voor mijn studie en daar een acht voor haalde!
Goed, dit blogje was niet bedoeld om op te scheppen over de oh zo hoge cijfers die ik haal (*ahum* I wish). Wat we natuurlijk ook moesten doen bij de debatclub is argumenten bedenken bij stelling. Niet alleen voor-, maar ook tegenargumenten. En dat is nog niet zo makkelijk.
In de echte boze buitenwereld is het ook moeilijk. Je weet zelf misschien wel hoe moeilijk het is tijdens een ruzie om het vanuit de andere kant te bekijken. Ik bedoel, begrijpen je ouders nou echt niet dat het noodzakelijk is om om drie uur thuis te komen en niet om twaalf uur ’s nachts? Ze denken ook echt niet aan jou!
Maar, dat is het punt: jij ook niet aan hen. Hoe moeilijk het ook is: probeer het eens van een andere kant te bekijken.
Bij bijna elke stelling (ik zit nu aan dingen te denken als: ‘Je mag mensen mishandelen.’ enzo, lijkt me heel moeilijk om daar een voorargument voor te bedenken, dus daarom zeg ik bijna) zijn er goede argumenten, zowel voor als tegen. Het zorgt voor meer begrip en (hopelijk) minder ruzie.
Dus lieve mensen, probeer het eens. Misschien wordt de wereld dan een klein ietsiepietsie beetje liever.