Natuurlijk deed ik vroeger aan tikkertje, verstoppertje en stoepkrijten. Maar er was nog iets. Iets wat veel spannender was: naar de Bergen gaan.
‘Eh Laura.’ denk je nu. ‘Bergen? In Nederland? In Zuid-Holland nota bene?’
Nee, lieve lezer, het waren geen echte bergen. Het waren zelfs amper heuvels te noemen. Maar in de verbeelding van een klein kindje kunnen dat heus wel bergen zijn.
Het waren dus heuveltjes, aan de rand van de wijk. Het was Woest en Wild daar. Er groeide van alles, maar vooral onkruid. En als je een stukje verder liep, kwam je bij het ‘strandje’, want het ligt aan een rivier. We hadden ook een geheime plek, die ieders geheime plek was. Lopen over de rotsen, troep verzamelen, doen alsof je in een avonturenboek beland was.
We hadden zelfs een eigen hond. Of nou ja, het zal vast iemands hond geweest zijn, maar die hond liep er altijd rond, in de Bergen. Hoe hij heette, weet ik niet meer, maar zeker weten dat hij ons beschermen zou, mocht er wat gebeuren.
En nu? Nu ben ik twintig en zijn de Bergen verdwenen. Er staan villa’s, er is een fietspad en een voetbalveld. En er is gras. Heel veel gras. Maar als ik mijn ogen dicht doe, weet ik nog precies hoe het eruit ziet.