Ik zit vier dagen per week elke dag één tot anderhalf uur in de trein. Veel? De bus en de metro kosten me dagelijks ook nog twee uur. Op zich vind ik het geen probleem, want voor mijn studie moet ik veel lezen en dat kan ik mooi doen, terwijl ik aan het reizen ben. Tot zover de positieve kant van het reizen.
Helaas heb je wel eens van die mensen en dan voornamelijk in de trein. Zo was er ooit een man die aan één stuk door schreeuwde en de jongen (ja, een jongen) die heel de treincoupé liet meegenieten van de laatste GTST-aflevering. Dat is al vervelend. Maar het irritantst vind ik kinderen. Kinderen op zichzelf niet. Ze kunnen heel aandoenlijk zijn en grappige opmerkingen maken. Maar laatst…
Ik zat in de trein, had het artikel wat ik moest lezen al gepakt, was volledig geïnstalleerd. Laat de pret maar beginnen. Ik had misschien één of twee zinnen gelezen, toen het schelle geluid van babygehuil mijn oren vulden.
‘Die houdt zo wel op.’ dacht ik.
Wat een goed vertrouwen in de mensheid heb ik toch. Ik deed verwoede pogingen om verder te lezen, maar had ondertussen hoofdpijn van het gekrijs.
‘Den Haag, Holland Spoor.’ riep de luidspreker na een kwartier.
Mooi. Ik hoopte dat de moeder en het kind eruit gingen bij Den Haag Holland Spoor, iedereen ging er altijd uit bij Den Haag Holland Spoor. Dat klopte. Alleen zij niet.
Eerlijk gezegd weet ik niet hoe het me gelukt is om nog iets van drie pagina’s van het artikel te lezen. Het is een wonder, mag ik toch wel zeggen. Uiteindelijk werd ‘Leiden Centraal, Leiden Centraal!’ omgeroepen. Opgelucht stapte ik de trein uit, maar niet voordat ik de moeder tegen het kind had horen zeggen:
‘Doe toch niet zo dramatisch!’