Aangezien je met de studie Literatuurwetenschap niks schijnt te kunnen, behalve hamburgers bakken bij de McDonald’s ben ik andere carrières aan het overwegen. Toevallig zat ik in de bus toen ik weer een idee kreeg: ik word gewoon buschauffeuse.
Ik denk dat dat ongeveer zo gaat: in één keer (uiteraard) haal ik alle diploma’s en dingen die je nodig hebt voor het rijden van een bus.
Dan is mijn eerste werkdag aangebroken. Ik rijd de bus van 07:08. Ik stop bij de eerste halte en er komt een zakenmeneer in de bus met zijn pak en koffertje (met daarin de door zijn vrouw gesmeerde boterhammetjes).
‘Hallo.’ bromt hij.
‘Goedenochtend, meneer!’ roep ik vrolijk.
Dan bedenk ik me dat ik altijd een ochtendhumeur heb en dit niet erg realistisch is, dus frons ik mijn wenkbrauwen en wrijf de slaap uit mijn ogen.
Volgende halte. Twee chagrijnige pubers stappen in. Ze zeggen me geen gedag en gaan achterin de bus zitten. Ze zetten hun boemboemmuziek aan, zo hard dat ik het voorin de bus kan horen. Verdom-. Nee Laura, niet vloeken. Dit is je werk. Dit hoort erbij. Boemboemmuziek is hartstikke leuk.
Na een paar haltes zet ik het zooitje af op Zuidplein en krijgen mijn oren eindelijk rust.
Zeven uur later. Ik heb inmiddels al tachtigduizend keer dezelfde route gereden. De bus zit vol met boemboem-tieners, zakenmeneren die bellen met de zaak, oma’s die tegen elkaar zeuren over het weer en kleffe stelletjes. Ik word gek van het piepgeluid wanneer iemand op het stopknopje drukt of in/uit checkt. Het woord ‘Goedemiddag’ krijg ik mijn strot niet meer uit. Ik zweet me kapot in mijn onflatteuze buschauffeurpakje. Elk stoepje ram ik, omdat ik zo’n groot voertuig niet gewend ben. Dan besef ik dat ik helemaal niet van rijden houd.
Ik zet de bus stil voor mijn huis, sta op en roep naar achteren: ‘Mensen, ik houd het voor gezien!’
Weer een beroep dat ik van mijn lijstje kan afstrepen.
Nog steeds mijn droombaan niet gevonden. Wie weet iets?