Dingen die misgaan als je een telefoongesprek voert

Want er gaat altijd wel iets mis tijdens een telefoongesprek.

– Halloi zeggen (combinatie van hallo en hoi) of doeig (doei/doeg/dag).
– Nummer verkeerd ingetoetst of überhaupt het verkeerde nummer gekregen.
– Meteen door naar de voicemail, maar je haat voicemails inspreken en oh wacht, was dat het piepje? Shit, shit, shit, wat moet ik zeggen?
– ‘Goede…’ Kut is het nou ochtend of middag? ‘Goedemorg- goedemid- eh hallo met Laura.’
– ‘Wat zegt u?’ ‘Zou u het nog een keer kunnen herhalen?’ En het dan nog steeds niet kunnen verstaan.
– Steeds weer doorverbonden worden.
– ‘Goedemiddag, u spreekt met Laura Bosua van-‘ Black-out. Hoe heet mijn stageplek ook alweer? ‘Dutch, eh, Dutch, ehm ja, Dutch Media … Books’.
– ‘Wie heeft er net gebeld?’ ‘Uhm, ik weet niet, ik verstond de naam niet…’
– ‘Blablabla’. Plotseling hoor je niets meer. ‘Hallo?’ zeg je als een gek tegen je telefoon. ‘Hallo?’ Daarna kijk je verdrietig naar je mobieltje. Dit gebeurt altijd in het openbaar.
– Dat je vriendje belt op je stage/werk: ‘Love you.’ En dat je dan terug zegt: ‘Ja. Van hetzelfde.’
– Dat je zo slecht articuleert dat iemand denkt dat je Fleur heet in plaats van Laura (true story).

‘Met Laura.’

Onze Mickey Mouse-telefoon.

Ik houd niet van sommige dingen. De kleur geel bijvoorbeeld. Of de tram. Of mijn bed opmaken. Het zijn zomaar wat dingen. Maar er is nog meer: ik houd ook niet van telefoneren.

Het is niet dat mijn handen beginnen te trillen, zodra ik iemand moet gaan bellen. Of dat mijn stem het opeens niet meer doet. Of dat ik een allergische reactie krijg wanneer ik in de buurt van een telefoon kom. Het zijn meer the side effects (om het zo maar even te noemen).

Bijvoorbeeld het onbekende nummer. Ik had het toevallig een paar dagen geleden nog. Ik werd gebeld, maar voordat ik kon opnemen, stopte mijn Spongebob-ringtone al (nee, niet dat liedje wat je aan het begin hoort, maar een ander deuntje, heel grappig in ieder geval). Ik wilde terug bellen, maar: onbekend nummer. Tja, dat gaat lastig.
De grote vraag is dan natuurlijk: wie heeft me gebeld? Daar kun je hele enge verhalen bij verzinnen. Het is een stalker. Of een hijger. Of (dit is de ergste)… de KPN. Wie het ook moge zijn, ik zal daar nooit achterkomen als ze niet terug bellen. Irritant.

En dan nog iets. Je bent alleen thuis (laat het feest maar beginnen: muziek keihard aan, heel vals meezingen en ondertussen allerlei ongezonde troep naar binnen stouwen) en dan gaat de telefoon. Want hij gaat altijd.
‘Hallo met Laura.’
‘Hallo met jowiejrowijrowjerioewjrr.’
Een hoop geblabla en dan: ‘Zijn je ouders thuis?’
‘Nein.’
(‘Zeg jij echt nein?’ ‘Nee, natuurlijk niet. Maar het is wel grappig.’ ‘Nou, wat je grappig noemt.’)
‘Oh, kun je dan doorgeven dat ik gebeld heb?’
‘Ja, dat is goed.’
En dan kun je jezelf wel voor je hoofd slaan. Want je hebt niet verstaan hoe de ander aan de lijn heet (je verstaat het nooit) en je durft niet te vragen of ze het opnieuw kunnen zeggen.
‘Hoi mam, eh ja, er heeft iemand gebeld. Nee, ik weet niet meer hoe hij heet. Iets met jowjeirojwoerijoewirj.’
Lang leve de duidelijkheid.

Zo zijn er nog meer ergernissen: mensen die ‘Hoi hoi!’ zeggen als ze ophangen (je mag alleen hoi zeggen in het begin, niet ter afsluiting, mensen), op speaker gezet worden, stiltes en nog zoveel meer.

Maar ondanks dat is zo’n telefoon toch maar verdomd handig.

Mickey is the man

Wij hebben een telefoon. Twee zelfs (jawel, wat een luxe). De telefoon beneden is, nou ja, een telefoon zoals alle anderen. Hiermee wil ik hem geen minderwaardigheidscomplex aanpraten of zeggen dat hij niet bijzonder is, want echt, hij mag er zijn.

Maar daarnaast hebben we nog een telefoon, boven. Dit is geen gewone telefoon. Ik durf te wedden dat jij hem niet hebt. Nee, het is geen iPhone of zoiets fancy, hij is veel specialer: wij hebben (misschien had je het al geraden door het plaatje, knap hoor!) een Micky Mouse-telefoon.

Eigenlijk weet ik niet hoe we eraan komen (‘Gekocht, gok ik.’ ‘Ja, duh.’), maar dat maakt niet uit. Zolang ik me al kan herinneren, hebben wij hem in huis.

En kom op, hoe cool is dat? Disney en retro, beter kan toch niet? Bovendien is dit niet zomaar een telefoon, nee, dit is een zelfverzekerde telefoon. Kijk hoe stoer Mickey daar staat, geleund op het toestel.
‘Ik ben de relaxheid zelve.’ lijkt hij te zeggen.

Met een telefoon zoals deze durf ik iedereen te bellen. Beetje jammer dat ik niet van bellen houd.

Waarom ik wel van mailen houd, maar niet van telefoneren

Het vriendje speelt al bijna een jaar in een rol in mijn leven. Dat is leuk, maar er zit ook een schaduwzijde aan. We wonen namelijk niet op loop- of fietsafstand van elkaar en dus moet je andere manieren verzinnen om toch elke dag contact te houden. Daar heeft Alexander Bell voor gezorgd: de telefoon. Punt is: ik houd van niet van telefoneren. Het vriendje wel. Dus neem ik elke keer met lichte tegenzin de telefoon op. Niet vanwege het vriendje, maar het bellen zelf. Ik zal hieronder verkondigen waarom telefoneren stom is en mailen leuk:

1. Stiltes.
Telefoneren: Stiltes. Die mogen er niet vallen als je aan het bellen bent. Kun je in real life elkaar nog een veelbetekende blik toewerpen, de enige die dat tijdens het telefoneren ziet, is je mobieltje. Dus moet je praten. Dat is vooral vervelend als die ene tante wanhopig een gesprek met je begint, als je ouders niet thuis zijn. ‘Lekker weer he’ is dan vaak het enige wat eruit komt.
Mailen: Je kan zolang doen over een mail als jij wil. Je kunt eeuwen nadenken of je eindigt met ‘x’ of ‘xx’. Niemand die het merkt. Je hoeft geen stiltes te vullen, want die zijn er niet. En je kan het zo kort of lang maken als je zelf wil.

2. Vervelende mensen.
Telefoneren: Geen enkel telefoonnummer is tegenwoordig nog veilig. Nee, we worden allemaal geplaagd door belletjes van callcenters, energiemaatschappijen en wat nog meer. Soms kom je er af met een ‘Maar mijn ouders zijn niet thuis.’, maar dan heb je toch áááál die moeite gedaan om de telefoon op te nemen. Energieverspilling noem ik dat.
Mailen: Klik klik. En weg is de spam. Je hoeft het mailtje geeneens te lezen, er tettert geen vervelende stem in je oor, je hoeft geen smoesjes te verzinnen. Easypeasy!

3. Geen zin of tijd.
Telefoneren: Je wordt altijd gebeld als je het net niet kan. Je favoriete serie is op tv, je wilt net naar bed of je hebt simpelweg geen zin. Uit beleefdheid praat je met je vriendin over de laatste drama’s in haar leven, maar ondertussen kijk je op de klok. ‘Goh, is het al zo laat?’ zeg je soms, maar ze snapt de hint niet. Je zucht en vraagt je af wat er in Glee is gebeurd.
Mailen: Ik kan (terug)mailen wanneer ik wil. Drie uur ’s nachts? Doesn’t matter! Ik hoef niet binnen een paar secondes te reageren op de mailtjes die ik krijg. Baas in eigen e-mailbox noem ik dat.

Voor sommige mensen maak ik wel een uitzondering, zoals bijvoorbeeld het vriendje of mijn ouders. Dus ik heb het bellen nog niet volledig opgegeven. Maar voor de rest: lang leve het mailen!