De afgelopen week heb ik dit boek in de trein gelezen.
‘Gadver,’ zul je misschien denken. ‘Dat vind ik helemaal niets voor jou, Laura, zo’n seksromannetje.’
Nou, lieve lezer, dat klopt, dat is helemaal niets voor mij. Gelukkig is dit ook niet zo’n bouquetding. Dit is een filosofische roman.
‘Sorry hoor,’ denk je nu. ‘Ik weet dat je flink kan overdrijven, maar dit gaat te ver.’
Heus, het is waar. Alain de Botton is een Britse filosoof en dit is zijn roman. Het verbindt liefde aan filosofie (wat ergens dubbelop is, want filo is Grieks voor houden van).
Ik HOUD van Alain de Botton (op een platonische manier) en met dit boek flikt hij het weer. Ik vind het knap hoe hij filosofie toegankelijk maakt voor de ‘gewone mens’ (a.k.a. niet-academicus). Het begint als een heuse chicklit met de immer vrijgezelle Alice, die teleurgesteld is in mannen, maar wel een romantische ziel heeft, stiekem. En dan ontmoet ze Eric! Maar in plaats van dat het boek hier afgelopen is, gaat het verder. Er wordt ingegaan op zaken als: hoe kan de macht verdeeld zijn in een relatie? Wie laat je me zijn? Waar willen we bemind om worden?
Voor de afgestudeerde filosoof waarschijnlijk niet heel interessant (ja, dat weet ik al en dat ook en boring), maar des te interessanter als je op een ietwat luchtige manier meer te weten wil komen over de relatie tussen filosofie en liefde.