An Education

httpv://www.youtube.com/watch?v=qn9IMe5jmf0″

Ik volg een vak voor mijn studie en dat heet theater- en filmanalyse. Punt is: ik moet binnenkort een paper schrijven over een film. En nou ja, die film had ik nog niet. Totdat ik deze film zag (zie hier de trailer).

Het speelt zich af in de jaren zestig in Groot-Brittannië en het gaat over Jenny (Carey Mulligan, speelt nu in de film ‘Never Let Me Go’).  Ze wordt door haar ouders gepusht om goed haar best te doen op school, zodat ze naar de universiteit van Oxford kan. Maar dan ontmoet ze David (Peter Sarsgaard), een man die twee keer zo oud is als zij. Door hem maakt ze kennis met een nieuwe wereld van mode, kunst en feestjes. Ze krijgen een relatie, maar of dit stand houdt… Misschien moet je gewoon de film maar kijken om daar achter te komen :)

Ik vind het een hele leuke film, omdat het Brits is (I like) en het zich afspeelt in de jaren zestig (I like). Bovendien is het een romantische film, maar niet a la Jennifer Aniston. Samen met Jenny ontdek je een nieuwe wereld, waar je zelf ook graag in zou willen verkeren. Dus lieve mensen, kijk deze film gewoon maar!

Wel kijken: Als je van het Britse accent houdt, de jaren zestig en/of romantiek.
Niet kijken: Als je alles wat niet Amerikaans is verafschuwt of dol bent op futurisme.

Favoriete quote:

Helen: ‘Somebody told me that in about 50 years, no one will speak Latin, probably. Not even Latin people.’

Fictief interview: Hij-Die-Niet-Genoemd-Mag-Worden a.ka. Heer Voldemort

We spraken af in café ‘De Lekke Ketel’ op de Wegisweg. Hij had een Annie-pruik op en blauwe oogschaduw, dus niemand herkende hem. Ik bestelde pompoensap en hij nam boterbier.
‘Eigenlijk is het niet mogelijk dat wij hier zitten, omdat je dood gaat in deel zeven.’ begon ik.
Hij werd nog bleker dan hij al was.
‘Waarom verklap je dat? Ik heb deel zeven nog niet gelezen!’
Ik vloekte binnensmonds. Had ik kunnen weten. Hij is nooit een snelle lezer geweest.
‘Heb je eigenlijk nog wel eens contact met J.K. Rowling?’
Hij schudde droevig zijn hoofd.
‘Nee, ze belt me nooit terug. Ik heb speciaal voor haar zo’n Dreuzel-tefeloon aangeschaft. Ik miste haar wel, maar nu ik hoor dat ze me dood laat gaan, kan ze de pot op!’
Zijn glas boterbier kwam met een klap op tafel. Ik zag het verdriet in zijn ogen staan. Een traan gleed over zijn witte wang. Het is niet makkelijk om Voldemort te zijn. Dat is duidelijk.
Hij vertelde over J.K. Rowling die jaren geleden opeens voor zijn deur stond. Ze wilde een boek over hem schrijven, zei ze, omdat ze hem bewonderde. Ze noemde hem krachtig en gaf hem af en toe een flirterige knipoog. Maar hij kwam erachter dat het boek helemaal niet over hem ging, maar over Harry Potter. Die narcist. Voldemort had maar een schamele bijrol gekregen.
‘Ik had gehoopt dat mijn rol in de film groter zou zijn, maar ik kreeg maar twintig regels tekst in de eerste film. Daarna hebben ze me geditcht, omdat ik de x-factor niet zou hebben.’
‘Misschien kun je een andere carriere overwegen?’ probeerde ik voorzichtig.
‘Nee, ik ben de beste!’ snauwde hij. ‘Die Ralph Fiennes kan er echt niets van.’
Vluchtig bedacht ik een ander onderwerp. Een onderwerp dat me altijd gefascineerd heeft.
‘Je hebt wel iets weg van Michael Jackson he?’
‘Hoezo, omdat ik ook dood ben?’
‘Nee, omdat jullie allebei geen neus hebben. Hoe komt dat eigenlijk?’
Ik heb nog nooit iemand zo boos gezien. Hij gooide zijn boterbier over me heen en wilde me bestormen.
Gelukkig kon ik nog net ‘De Lekke Ketel’ uitrennen en verdwijnselen. Maar de vraag over zijn neus blijft voor altijd onbeantwoord.

 

Bijles: Laura’s manier om de wereld een betere plek te maken

Al een aantal jaar maak ik de wereld een stukje beter door bijles te geven. Dit doe ik, omdat ik een goed mens ben en mijn steentje bij wil dragen (nee, dat ik er veel euro’tjes aan verdien heeft er natuurlijk níets mee te maken). Helaas wordt dit niet altijd gewaardeerd.

Het is begonnen op de middelbare school. Ik was daar bekend als moeder Theresa en werd daarom gevraagd om bijles te geven (ik kwam erachter dat je veel geld kon verdienen met bijles en ben het daarom gaan doen). Welwillend als ik ben, nam ik deze dankbare taak op me.
Bijles geven is vervelender dan je denkt. De bijleskindjes waren namelijk niet zo welwillend. Ik kreeg twee jongetjes uit 1-vmbo, aan wie ik Engels bijles moest geven. Aan de vele keren dat ze niet op kwamen dagen en het gebrek aan inzet was te merken dat ze hier overduidelijk niet zelf voor hadden gekozen. Wat ouders hun kroost allemaal niet aan doen, het is toch werkelijk verschrikkelijk.
Ook voor mij was het niet één van de makkelijkste klusjes. Geloof me, na tachtig keer vertellen dat ‘but’ ‘maar’ betekent, ben je het ook wel zat. Gelukkig kwam daar het einde van het jaar in zicht.

Ook in de zesde zette ik mijn taak als wereldverbeteraar voort (wel jammer dat de belastingdienst erachter kwam dat het zwart betaald werd en ik opeens drie euro minder ging verdienen per uur). De bijleskindjes van vorig jaar hadden het gebeuren niet overleefd. Sinds de zomervakantie heeft niemand (in ieder geval ik)  meer van hen vernomen. Ik kreeg een aantal nieuwe bijleskindjes. Eén van hen is nooit komen opdagen en ik ben nog altijd op zoek naar hem. Bel me, als je hem gevonden hebt.
De andere bijleskindjes begrepen gelukkig wel dat ‘but’ ‘maar’ betekent, ook al maakt dat niet uit, want ik gaf Duits en geschiedenis bijles. Geschiedenis? Zult u vragen. Ja. Bijles geven in geschiedenis is mogelijk. Ik ben daarvan het levende bewijs.
Het jaar sukkelde voort. Soms sneuvelde een bijleskindje, maar er kwam altijd weer eentje voor in de plaats. Toen ik de laatste punt had gezet op mijn Grieks examenblad, kwam de paniek.
Heeft mijn leven nog wel zin zonder bijles?

Ik vond mijn redding in één van de informatieblaadjes die ik tijdens de EL-CID (introductieweek in Leiden) gekregen had. Studentsplus. Studenten geven bijles aan scholieren.

Sindsdien huil ik mezelf niet meer in slaap. Ik ben gelukkig (mijn bankrekening ook).

Ik zie het overal

Ik zie het overal. Op straat, in college, bij de buurvrouw. Ik heb het niet over te strakke kleding of van die oorbellen met een bloem eraan. Nee. Het is erger. Ik heb het over de: Marlies Dekkers-BH.

Ik heb niets tegen Marlies Dekkers persoonlijk. Ze zal vast heel aardig zijn en sociaal en slim en weet ik veel wat. Maar het punt is wel dat zij de veroorzaker van dit leed is. Dit leed ziet eruit zoals bovenstaand plaatje. Dit zou een normale BH kunnen zijn, ware het niet dat er een lijntjespatroon aan de bovenkant vast is gemaakt. Dat is op zich geen probleem, al vind ik het niet mooi. Nee, het gaat erom dat versiersel aan de bovenkant zichtbaar is als je hem aantrekt onder de kleding.

Ten eerste is het  heel erg onpraktisch. Je kan niet lekker zonnen met een Marlies Dekkers-BH (of de goedkopere variant, Sapph, ja, dat merk van die ordinaire billboards waar halfnaakte vrouwen op staan, die ja), tenzij je zo’n afdruk mooi vindt boven je Harry’s. Moet je wel de hele zomer dezelfde BH aan doen. Bah.

En ik vind het ordinair. Je hoeft het niet met me eens te zijn hoor, maar ik vind van wel. Onderkleding heet niet voor niets onderkleding. Als je zo’n BH in de slaapkamer aantrekt om je man te verleiden, oké, maar dat hoeft voor de rest toch niemand te zien? Wat dit betreft is de Marlies Dekkers-BH de nieuwe Björn Borg-onderbroek (een paar jaar geleden was het hip om aan de hele wereld te laten zien dat je een dure onderbroek hebt). Je onderkleding tonen is hip. Van mij hoeft het niet.

Ik ben benieuwd wat het volgende wordt. Ik gok dat het straks hip wordt om geen schoenen te dragen, zodat iedereen je sokken kan zien.
Ik zie nu al op tegen de penetrante zweetlucht.

Haar naam is Laura

‘Hoe heet jij?’
‘Laura.’
*zingt* ‘Haar naam is Laura, een hele lieve meid.’

Dit overkomt mij helaas te vaak. Ik zal het Jan Smit nooit vergeven dat hij mijn naam heeft gekozen voor dit liedje. Als er  iemand een liedje over de naam ‘Laura’ maakt, laat het dan Coldplay zijn. Maar dit Volendamse kattengejank hoef ik niet te horen.
Mijn allerliefste broertje heeft een keer een variant op de tekst gemaakt: ‘Al haar vrienden die zijn aardig, maar voor Laura geldt dat niet.’
Ja, we hebben een hele goede broeder-zusterband, dat is duidelijk.

Gelukkig is Jantje Smit niet de enige die een liedje heeft gemaakt met de titel ‘Laura.’ The Wombats hebben het liedje ‘Party in a forest (where’s Laura?)’. Geen hoopgevende titel. En hoewel ik the Wombats een leuke band vind, is dit liedje wat minder. Ook ‘Laura’ van de Scissor Sisters valt tegen. Maar ze hebben ook een liedje met de titel ‘Paul McCartney’ geschreven, dus ik ben in goed gezelschap.

Er is iets met de naam Laura. Hier in de buurt wonen vier Laura’s. Ik zat samen met twee andere Laura’s in de klas. Ik kan zo drie bloggers noemen die ook Laura heten. Ik ben nooit de enige Laura in iemands telefoonlijst. Jawel, de naam Laura is populair. Naar mijn gevoel heet de halve wereld zo.

Nee, ik haat mijn ouders niet, omdat ze me Laura hebben genoemd. Ik vind het eigenlijk wel een mooie naam. Het had veel erger gekund (Grietje, Bo, Apple om er maar een paar te noemen).

Maar elke persoon die in het vervolg ‘Haar naam is Laura’ zingt, als ik mijn naam noem, krijgt een pak slaag. Wees gewaarschuwd.

Ben jij blij met jouw naam?

Rijlesfrustraties

Een half jaar geleden heb ik mijn rijbewijs gehaald (in twee keer). Applausje voor mezelf! Maar voordat ik de rij-examinator vol ongeloof aanstaarde, had ik al heel wat tijd gespendeerd met rijlessen.
Voor de mensen die nog moeten beginnen, een waarschuwing: het is niet leuk (vind ik althans). In het begin nog wel. Alles is nieuw. Je komt erachter dat er zoiets bestaat als een koppeling. Je voelt je de koning te rijk als je voor het eerst zelf achter het stuur zit. De eerste keer op de snelweg vind je jezelf heel erg stoer.

Daarna begint het echte werk pas. Invoegen, straatje keren,  anticiperen. En niet te vergeten optrekken zonder de auto af te laten slaan. Want als er één ding beschamender is dan met je fiets vallen midden op het schoolplein dan is het dat wel. Het gebeurt natuurlijk altijd als het verkeerslicht op groen gaat en er een hele rij auto’s achter je staan. Door de paniek trillen je handen en krijg je de auto niet gestart. Je rij-instructeur wordt ongeduldig en begint tegen je te schreeuwen dat je op moet schieten. Uiteindelijk krijg je de auto gestart en schokkend rijd je weg. Pfff. Ook weer overleefd.

Een andere frustratie is dat jij niet de enige bent die achttien is en rijlessen heeft. Klasgenoten, vrienden, kennissen. Na elke rijles raak je gefrustreerder en weet je zeker dat je nooit, maar dan ook echt nooit, je rijbewijs zult halen. Je bent als eerste begonnen, maar de mensen om je heen halen stuk voor stuk na tien rijlessen in één keer hun rij-examen.
‘Nu jij nog!’ roepen ze lachend.
Je lacht als een boer met kiespijn.

Na vele rijlesfrustraties heb ik toch mijn rijbewijs gehaald.  Ik heb nog geen paaltje omver gereden en er heeft niemand naar me getoeterd. Dus als jij nu rijlessen hebt of er nog aan moet beginnen: het is niet altijd leuk, maar het is me toch gelukt.
Nu jij nog ;-)

Wat zouden we zijn zonder Wikipedia?

Wikipedia. We hebben het allemaal wel eens gebruikt voor onze werkstukken. Jij ook, geef maar toe. Eén tip: zet het niet bij de bronnenvermelding.
‘Goh, dat is een leuke acteur/schrijver/noemmaarop.’ denk ik soms en dan besluit ik hem op te zoeken op Wikipedia. Van zijn naam klik ik op de andere en zo ben ik voor ik het weet bij een pagina over het roodborstje beland. Ik kan er uren mee op doorbrengen. En dat vind ik stiekem nog leuk ook (nee, roodborstjes niet, maar Wikipediapagina’s lezen).
En omdat ik weet dat jullie dat diep van binnen ook leuk vinden, zal ik een aantal tips geven:

– Hmm, een blog. Wat is dat ook eigenlijk?
– Hoe kunnen we zonder hem? De spatiebalk.
– Chocola is lekker.
– Blauw. Gewoon, omdat het mijn lievelingskleur is.
– De beste band ooit, the Beatles.
– Laura. Zo heet ik nu eenmaal.
– Eén van de belangrijkste leestekens: de punt.
– En natuurlijk mag deze niet ontbreken: de Wikipediapagina over Wikipedia!

Kijk jij vaak op Wikipedia?

Mei: Daag jezelf uit

Vanaf nu is er een nieuwe rubriek op Lauradenkt.nl: daag jezelf uit. Elke maand zal ik vijf uitdagingen plaatsen. Uitdagingen om het leven mooier, spannender en gekker te maken.

1. Stuur een brief (weet je wel, die dingen van papier met een postzegel erop) naar iemand die je al een tijd niet hebt gezien. Haal oude herinneringen op en nodig die persoon uit om bij te praten.
2. Die ene studiegenoot/collega die je eigenlijk niet zo goed kent? Begin eens een gesprek met die persoon en leer hem/haar beter kennen.
3. Zet je lievelingsnummer op en dans zonder gêne door je kamer.
4. Heeft iemand je pijn gedaan? Probeer die persoon te vergeven. Je zult merken dat je er beter door gaat voelen.
5. Schrijf vijf redenen op waarom jij geweldig bent (voor de durfals: zet het in een reactie!).

Laat je erdoor inspireren!

 

‘Ik had je veel jonger geschat!’

‘Ik ben negentien.’
Zelfs bijna twintig.
‘Oh echt waar? Ik had je veel jonger geschat!’
Dit gesprek voer ik helaas veel te vaak. Mensen vragen naar mijn leeftijd, ik vertel het ze en vervolgens zeggen ze dat ze dat echt écht niet hadden verwacht. Ik wil jullie het volgende meegeven: zeg nooit tegen iemand dat je hem of haar jonger had geschat. Dit is namelijk niet leuk. En het is niet zo alsof jij de enige bent die dit tegen mij zegt. Oh nee hoor, sluit maar aan bij het rijtje.

Het is wel logisch, want ik ben niet zo groot en ik heb een rond gezicht (weet je wel, met van die wangen waar oude vrouwtjes graag in knijpen). Dit zijn zogenaamde leeftijdsverlagers. Je snapt dan ook meteen waarom ik nooit twee staartjes in heb of smurfenijs eet. Ze vragen bij de slager nog net niet of ik een plakje worst wil. Met angst in mijn hart wacht ik op de dag dat ze denken dat mijn broertje (zestien jaar) mijn broer is. Stiekem is die dag al gekomen.
Een ander probleem (en dan heb ik het nog geeneens over a-l-t-i-j-d je ID moeten tonen als je uitgaat) is dat ik waarschijnlijk op mijn vijftigste nog schattig wordt gevonden. Ik wil nu al niet meer schattig gevonden worden, laat staan als ik Sarah vier.
Mensen proberen me op te vrolijken met de uitspraak: ‘Als je later oud bent, dan ben je er blij mee.’
Over dertig jaar zie ik er waarschijnlijk nog steeds uit alsof ik vijftien ben.

Ik ga bijna naar rimpels en grijs haar verlangen.

 

Types in de trein

indetrein
Zoals algemeen bekend is (of niet natuurlijk), reis ik vaak met de trein. Heel interessant, ik weet het. Tijdens die treinreizen kom ik vaak dezelfde types tegen. Ik zal er hier een aantal op een rijtje zetten:

1. De asociale jongen.
Zijn petje heeft hij zo ver omlaag getrokken dat ik zijn ogen niet kan zien. Hij heeft een koptelefoon op, waaruit  hardcore te horen is. Hij schudt met zijn hoofd mee op het gebonk. Als hij opstaat, is zijn boxershort mijlenver boven zijn trainingsbroek uit te zien. Om je heen zie je dat iedereen zich ergert aan de harde muziek. Maar niemand durft er iets van te zeggen. Deze jongen heeft een grote bek mond, dat weet iedereen.

2. Het huppelkutje.
Ze praat keihard in haar roze BlackBerry om haar bff op de hoogte te houden van het laatste nieuws over haar liefdesleven. Als ze dat onderwerp beu is, gaat ze roddelen over klasgenoten en andere vriendinnen, terwijl ze haar nagels aan het lakken is. Af en toe kijkt ze je vuil aan en bekijkt je ohzó2010-outfit. Om, als ze opstapt, haar Barbieblonde haar nog even lekker in je gezicht te zwiepen.

3. Het lieve omaatje.
Ze glimlacht vriendelijk als je gaat zitten. Het enige wat ze wil is met jou over het weer praten en je een snoepje aanbieden. Geduldig luister je naar de verhalen over haar kleinkinderen, op wie je toevallig heel erg lijkt. Midden in het gesprek valt ze in slaap. Ze snurkt een beetje. Als je opstaat, schrikt ze wakker en biedt je nog een laatste snoepje aan. Als ze het niet ziet, gooi je het verjaarde snoepje in de prullenbak.

4. De zakenman.
Hij is netjes in pak en uit zijn koffertje haalt hij zijn laptop om er nog een paar mailtjes uit te sturen. Hij ziet er serieus en enigszins humeurig uit, maar wanneer hij zijn vrouw belt, blijkt dat hij een klein hartje heeft.
‘Wat eten we vanavond, schatje?’
Als een verliefde tiener blaast hij wat kusjes in de telefoon. Om vervolgens weer snel door te typen.

5. De serieuze student.
Zijn (of haar, ik houd het hier even op zijn, want hij/zij-en is zo irritant) schoot is bezaaid met papieren en boeken. Hij zit driftig aantekeningen te maken en kijkt niet eens op als de conducteur op zijn kaartje vraagt. Hij is hard aan het werk, maar ondertussen is hij aan het smsen over het volgende feestje. Jawel, het is een echte student.

Als ik moest kiezen, zou ik mezelf omschrijven als een serieuze student (met een knipoog). Ik bel wel eens in de trein, maar dan houd ik het gesprek kort en ga ik niet keihard praten. Als ik muziek luister, dan zet ik mijn geluid niet zo hard.

Kun jij je herkennen in één van deze types?