Genieten en grijze haren aan het Gardameer

https://www.instagram.com/p/Cj0u-yVou8i/

Waar gingen jullie naar toe: het plaatsje Garda aan het Gardameer in Italië
Hoe lang: een week
Met wie: Mathijs
Waarom: vroeger kwam ik daar vaak met mijn familie en we hadden behoefte aan wat zon
Was er zon: jazeker, het was welke dag een stabiele 21 graden (de perfecte temperatuur voor mensen die Laura Bosua heten)
Waren jullie daar de enigen: het was niet zo druk als in het hoogseizoen, maar nee, we waren niet de enigen. De rest van de toeristen bestond voor 99% uit Duitse bejaarden. Met hier en daar wat verdwaalde Duitse kinderen.
Kinderen? Moeten die niet naar school: ja, dat vroeg ik me dus ook de hele tijd af.
Wat hebben jullie allemaal gedaan: we hebben vooral gerelaxed en daarnaast veel gefietst naar dorpjes als Lazise en Bardolino, ik voor het eerst op de elektrische fiets.
Hoe ging dat: nou, daar kan ik wel een hele blog aan wijden. Wat een verschrikking en gevaar is zo’n ding. Langzaam fietsen is geen optie en dan kunnen wij Nederlanders gelukkig nog goed fietsen, maar dat geldt niet voor elke Duitser…
Wat is het verschil tussen het Gardameer 14 jaar geleden en nu: er zijn fietspaden langs het hele meer en dus die elektrische fietsen. Voor de rest is er nog steeds ijs, zijn er marktjes en is het eten natuurlijk fantastisch.
In wat voor accommodatie zaten jullie: een appartement met een onverwarmd en verwarmd zwembad. Ik moet bekennen dat ik zelfs het verwarmde zwembad nog te koud vond… (Geen idee hoe ik de winter ga doorkomen)
Hoe romantisch is het Gardameer: heel erg romantisch en zeker aan te raden om naar toe te gaan buiten het hoogseizoen.

Dit is geen afscheid

https://www.instagram.com/p/Chu4Y2WIKH6/

Jullie lazen het al in mijn vorige blog: ik heb een nieuwe baan. Donderdag ga ik beginnen, maar ik moest natuurlijk eerst gedag zeggen bij mijn oude werkgever, Tover.

Dat was nog niet zo makkelijk. Want Tover is een bijzonder bedrijf en de mensen zijn geweldig. Het is heel knap dat er zoveel leuke mensen bij één bedrijf kunnen werken. Ik begon 2,5 jaar geleden toen corona in volle gang was: in mijn studio van 28 vierkante meter zonder mijn collega’s in het echt gezien te hebben. Dat kwam pas na een paar maanden. In die paar maanden heb ik virtuele koffiemomentjes gehouden (tip!) om toch mensen te leren kennen. En dat werkte goed: toen ik iedereen dus uiteindelijk in het echt ontmoette (wat heel surrealistisch voelt trouwens, want huh ik wist niet dat die persoon zo klein/lang was), wist ik van iedereen wel iets persoonlijks.

Een andere manier om in connectie met mensen te komen was door het geven van online workshops theaterimprovisatie. Ik wilde iets leuks organiseren voor mijn collega’s die alleen zaten en kijken of ik dat eigenlijk wel kon, zo’n workshop geven. Het was een van de leukste dingen die ik heb gedaan: het verzinnen van de workshop, zorgen dat mensen zich op hun gemak voelen en hen te zien spelen. Ik kan oprecht zeggen dat iedereen het heel erg goed deed en het was fantastisch om mijn collega’s op een andere manier te leren kennen (en zij zichzelf ook). Voor herhaling vatbaar dus (ik ben in te huren!!!).

Sommige collega’s zijn inmiddels vrienden geworden en zij hebben dan ook bijgedragen aan een fantastisch afscheidsfeestje. Overdag verraste ik collega’s in hun kantoren met waterpistolen (bedankt Julia voor dat geweldige idee) en danste ik met Elsemarie (wij deden de afgelopen tijd elke dag een dansje van de dag, waarbij de één een aantal danspassen opnam en de ander dat na moest doen in een video). Een paar weken geleden trakteerde ik tijdens mijn verjaardag op cake die je zelf moest versieren, net als vroeger, en nu mochten mensen zelf hun snoepzakje vullen (want speelsheid is een belangrijk goed). Tijdens de borrel, geweldig georganiseerd door de office manager, gingen we koekhappen en konden er snoepkettingen van drop en chips worden gemaakt. Elsemarie had een geweldig passend cadeau bedacht: een vriendschapsboekje ingevuld door al mijn marketingcollega’s. Het was 32 graden, op het dakterras maakten we foto’s met de Dom op de achtergrond en ik wilde dat de tijd even stil stond.

Ik verlaat Tover dan misschien wel, maar niet de mensen. Of zoals mijn collega/vriendin Martine schreef in mijn vriendschapsboekje: dit is geen afscheid.

Een schets van een housewarming

We nemen twee mensen. Een vrouw van 31 die introvert is en een man van 29 die extravert is. We laten ze Tinder installeren. We tonen hen foto’s van elkaar en ze swipen naar rechts. We zorgen dat de vrouw van 31 (die toen jonger was) die introvert is de man van 29 (die toen ook jonger was) die extravert is uitnodigen voor een date.

We gaan bijna drie jaar verder in de tijd.

We zien dat deze twee mensen een nieuw huis vinden. We horen de man zeggen: ‘We moeten een housewarming geven!’ We zien de vrouw instemmen. Een paar dagen daarna verschijnt er in menig e-mailbox een nieuwsbrief van de vlog ‘Laura verhuist’. Er staan zinnen in als: ‘Wist je al dat bij je ons een workshop moodboards maken kan volgen voor slechts 1000 euro?’ en ‘Om onze zevende verhuizing te vieren, hebben we besloten een event te organiseren: het move in with us-event.’ en ‘Mocht je niet komen, dan blokkeren we je op onze social media-kanalen’. Oh ja en natuurlijk: ‘Vergeet niet om te liken en te subscriben.’

Daarna zien we vooral veel paniek bij de vrouw. De housewarming is inclusief eten dat zal worden bereid door de man. De man zal ook de boodschappen doen. Toch heeft de vrouw stress. Want hoeveel drank en eten moet er zijn? Is er wel genoeg? En hoeveel mensen komen er eigenlijk?

We gaan door naar de dag zelf. De man is overdag aan het werk, iets wat hij niet handig heeft gepland. De vrouw maakt schoon, ruimt op, de stress blijft maar toenemen. Wat moet ze aan? Komt de man wel op tijd? Zal iedereen het leuk vinden? Ze heeft geen zin meer in de housewarming. Wat een gedoe. Gelukkig komt de man op tijd thuis, maar gaat dan meteen aan de slag met het maken van de hapjes. De man is ook gestrest. De eerste gasten komen te vroeg. De vrouw drukt op de zoemer, doet de deur open en biedt wat te drinken aan. Ze schenkt het drinken in, terwijl de man in de keuken staat te zwoegen en terwijl de bel gaat. De vrouw drukt op de zoemer, doet de deur open, wil het gegeven cadeau openmaken en de bel gaat weer. Dit ritueel herhaalt zich meerdere keren.

Maar dan is iedereen er. Vrienden van de man mengen zich met vrienden van de vrouw. Er wordt genoten van het eten. Er wordt gelachen. Er worden erehagen gemaakt van armen als mensen naar de keuken gaan.

Als de housewarming klaar is, zitten de man en de vrouw op de bank. Ze zijn moe, maar voldaan. De stress is vergeten, want de housewarming was een succes. Eigenlijk toch best leuk, zo’n feestje.
‘Zullen we in september een feestje geven voor onze verjaardagen?’ zegt de vrouw, die in juli jarig is als iedereen altijd op vakantie is, tegen de man, die in september jarig is. De man stemt ermee in. Ze denken nog niet aan de stress, alleen aan de gezelligheid en: dat dat het allemaal waard is geweest.

Oog in Al: iedereen moet ergens zijn

https://www.instagram.com/p/Cc-QVnUI90R/

Het is elf uur en ik fiets naar huis. Van wat? Een café met vrienden, de bioscoop, een borrel op werk. Het begint met het gedicht van Ingmar Heytze: Iedereen moet ergens blijven,/overal behalve hier,/waar alles stroomt. Bij elke fietstocht lees ik weer een regel verder: In beweging ligt de stad/als leegte tussen hier en daar. Altijd eindigend met: Wat is het druk/in al die hoofden!/ Iedereen moet ergens zijn.

Hij heeft gelijk, maar nu is het rustig. Mijn fiets zweeft over het asfalt, ’s avonds fietst het altijd lekkerder dan overdag. Ik hoor de ganzen van Molen de Ster al in de verte. Ik kijk links naar de lichtjes in de grote huizen en ik kijk rechts naar de woonboten, verdwaalde mensen op bankjes langs het water.

Nu komt het Muntgebouw en één van de mooiste uitkijkjes van Utrecht. Over het water waar overdag mensen roeien en ’s zomers mensen zwemmen. Nu is er niemand, behalve de verlichte bruggetjes in de verte. Eerst langs Landhuis in de Stad, waar Mathijs heeft gewerkt en dat nooit verveelt, Park Oog in Al en de Cereolfabriek. Zo dichtbij de stad en toch voelt het buitenaf, een wereld op zich.

In de verte zie ik nu de Dafne Schippersbrug. Ik weet nog steeds niet of ik het erger vind om er van deze kant over te gaan of vanaf Leidsche Rijn. Eindeloos heb ik erover gelopen, alleen, met Mathijs, met vrienden. Zouden mijn voetstappen zichtbaar zijn?

Mijn straat verwelkomt me met bloesembomen, zacht bewegend in de wind. Over een paar dagen zijn ze weg. Overdag staan er rijen auto’s op wacht voor het verkeerslicht. Nu is er stilte.

En elke dag loop ik langs het kanaal. Eerst even een gelezen boek in de minibibliotheek zetten. Spelende kinderen. Jeu de boulebaan. Steeds dezelfde schepen. Langs Soia, langs het woonwagenkamp, het huis met de witte kat. Misschien loop ik nog een stukje verder, als het weer te mooi is om binnen te blijven.

Of ik ga in de tuin zitten, aan de blauwe picknicktafel. Moestuintjes van de Albert Heijn in de tuinbak. Vogeltjes. Straks komt Mathijs thuis en kookt hij voor mij. Misschien halen we een ijsje bij Burano. Of we klappen de bank open tot slaapbank, benen gestrekt, dekentje. Molly slapend in de vensterbank.

Maar eerst de kledingtas langs brengen bij een buurvrouw. Of wandelen met de vriendin die ik al bijna twintig jaar ken. Of fietsen over de Leidseweg, ’s avonds, met de lichtjes, muziek en het gedicht: iedereen moet ergens zijn.

Oh Oog in Al, je was zo, zo, zo fijn.

Laura verhuist nummer 17489347489

Het is gebeurd: we zijn verhuisd. Maar daar ging nog wel wat aan vooraf. Bijvoorbeeld:

Ik wist het al, maar je denkt dat het meevalt en nee, het valt niet mee: verven is enorm kut. Tenminste, ik vind er helemaal niets aan. Toen ik bijna klaar was met het verven van de opbergkamer (ja, we hebben nu een opbergkamer!) viel mijn verfbak en stapte ik ook nog eens in de verf, waardoor ik niet weg kon. Er werd toen besloten dat ik me niet meer op het verven zou richten…
– Ik kan nog steeds niet geloven dat dit ons huis is en hoe groot het is! Het is 84 vierkante meter (wat precies twee keer zo groot is als ons vorige huis) en heeft vier kamers: de woonkamer (de keuken is afgesloten wat ik ook heel fijn vind, want in ons vorige huis bleef de geur van eten altijd zo hangen), de slaapkamer, MIJN werkkamer (ja ja, want Mathijs heeft al een muziekstudio buitenshuis) en de opbergkamer/kattenkamer. Daarnaast zijn de wc en de badkamer van elkaar gescheiden en hebben we een balkon en een berging.
– De woonkamer en de gang (de bovenste helft van de gang) zijn groen, mijn werkkamer en de wc zijn blauw, met dank aan mijn schoonmoeder. Geeft meteen sfeer, vind ik.
– We hadden al spullen naar het huis gebracht, maar op de dag van de verhuizing kom je erachter dat je toch ontiegelijk veel spullen hebt. Eindeloos veel spullen. Geen minimalisme te bekennen bij ons.
– Gelukkig stonden mijn moeder, schoonmoeder, broer, broertje en een vriendin (die ook Laura heet en wat dus heel verwarrend is als iemand ‘Laura’ roept) paraat om alles uit ons oude huis (begane grond) naar het nieuwe huis (trapje, deur, lift, trapje) te brengen.
– Molly hadden we de dag van tevoren al verhuisd en in de opbergkamer/kattenkamer gezet, zodat ze al een beetje kon wennen. Toen ik tijdens het verhuizen even kwam kijken, zat ze helemaal in een hoekje gedrukt, heel zielig. Maar toen iedereen weg was, durfde ze tevoorschijn te komen en inmiddels verkent ze het huis (en loopt ze ons achterna voor aaitjes).
– Ik ga nog een blog schrijven over mijn oude wijk die ik heeeeeel fijn vond. Maar volgens mij gaat het hier ook wel goed komen (ik ga niet zeggen welke wijk in verband met privacy, maar stuur me een berichtje als je het wil weten, misschien kunnen we een keer meeten!). Alles wat we nodig hebben, is dichtbij en sommige dingen zijn nog dichterbij dan eerst (zoals mijn werk). Helaas wonen bijna al mijn vrienden nu wel verder weg, maar goed, van fietsen word je fit.
– Als de één relaxed is en de ander een stresskip, dan kan dat in sommige situaties handig zijn en in andere situaties… iets minder handig.
– Als je vrienden anderhalf jaar geleden confetti hebben laten knallen, dan vind je dat nu terug.

En dan nog een lijstje dingen die ik niet ga missen aan het oude huis (een tweekamerappartement met tuin op de begane grond van een groot rijtjeshuis, de rest van de verdiepingen was ingedeeld in studio’s):
– Het gebrek aan ruimte
– Het delen van een wasmachine en droger (aka: nooit kunnen wassen wanneer jij dat wil)
– Het geluid van die wasmachine en droger die basically achter de deur van ons appartement was)
– Hoe enorm koud het was in de winter in de slaapkamer (en eigenlijk ook in de woonkamer)
– Mensen die ’s nachts thuiskomen en dan vergeten de voordeur zachtjes dicht te doen, waardoor je wakker wordt
– Sowieso de gehorigheid van het huis (heel mooi een jarendertighuis, maar je hoort ALLES)
– De badkamer die tussen de woonkamer en de slaapkamer in zat
– Geen ruimte meer om dingen op te bergen (toen ik er alleen woonde nog wel, maar voeg een Mathijs en een Molly toe en weg is je ruimte)
– Dat etensgeuren zo erg bleven hangen in huis
– Het wonen langs een weg met veel auto’s

Dus, de conclusie is: ik ben blij met dit huis en ja, ik meen het dit keer echt: we gaan voorlopig niet verhuizen.

Deze blog gaat vanaf nu lauraverhuist.nl heten

https://www.instagram.com/p/CbdKGAgo2aM/

Ja jongens, het online zetten van het e-book (enorm veel dank aan de mensen die hem gekocht hebben, laat me weten wat je ervan vond!), moest tussen alle bedrijven door. Er kwam namelijk een nieuw huis tussen.

Voor de trouwe volgers die me dus al elf jaar volgen: ja, dit is de tachtigduizendste verhuizing. Voor de niet zulke trouwe volgers zijn ze hier op een rijtje gezet:

– Van mijn ouders naar Oegstgeest, op kamers (twee jaar gewoond)
– Van Oegstgeest naar Voorschoten, samenwonen in een piepklein tweekamerappartement (een jaar gewoond)
– Relatie uit, dus van Voorschoten naar een studio, die groter was dan het piepkleine tweekamerappartement, in Rotterdam (twee jaar gewoond)
– Vervelende buurman (understatement), dus van studio nin Rotterdam tijdelijk naar een appartement om de hoek met een familielid (een jaar gewoond)
– Na een jaar zoeken van het appartement om de hoek met een familielid naar een studio nauwelijks groter dan mijn kamer in Oegstgeest in de wijk Zuilen in Utrecht (twee jaar)
– Van de microwoning (want zo heet dat nu) in Utrecht naar een tweekamerappartement met tuin in Utrecht (ik schrijf later nog een blog over de serieus geweldige wijk) om na een jaar samen te wonen in datzelfde huis (bijna anderhalf jaar)
– En nu: van een tweekamerappartement met tuin in Utrecht naar een twee keer zo groot vierkamerappartement (!!!) ook in Utrecht, maar in een andere wijk

Je zou bijna denken dat ik van verhuizen houd. Of er op zijn minst verslaafd aan ben. Maar dat is dus niet zo. Er waren wat onvoorziene omstandigheden, zoals die buurman en die relatie die uitging en nu was er vooral een kans.

Want dit tweekamerappartement is leuk, in een goede wijk en met een tuin. Maar met 42 vierkante meter ook krap om een Laura (oké, ik neem niet zoveel ruimte in), een Mathijs en een kat te huizen. Dus ik dacht: weet je wat, laten we ergens in de zomer verhuizen, we kijken alvast (want de woningmarkt is lastig, ook voor huurwoningen), maar we verwachten niets.

Resultaat: Laura zoekt een paar weken op Funda en dergelijke, reageert hier en daar, krijgt een belletje op maandagochtend (‘Er heeft iemand afgezegd, kun je vanmiddag bezichtigen?’), zoekt ondertussen verwoed alle benodigde papieren bij elkaar, gaat bezichtigen, stuurt meteen de papieren en hoort de dag erna: jullie hebben het huis.

En zo geschiedde. Op de één of andere manier vind ik altijd snel een huis (Oegstgeest: gereageerd op één lotingkamer, Voorschoten: drie woningen bekeken, Rotterdam: na twee weken sociale huurwoning, dit huis: eerste en enige bezichtiging en nieuwe huis dus ook), alleen de eerste keer naar Utrecht was heel lastig door beperkt budget + een kat. Ik weet niet wat het is. Waarschijnlijk één van mijn vele gaves.

Maar goed, dat betekent de zoveelste  verhuizing, waar ik weer verslag van zal doen. Je moet toch wat om je blog te vullen hè? Ik had beter vlogger kunnen worden, dan had ik er heel veel spondeals uit kunnen halen. Als verwerkingsproces van dit stressvolle event (verhuizen is een van de meest stressvolle gebeurtenissen…) vertel ik jullie er alles over. Eén voordeel is wel: dit huis is eindelijk groot genoeg, we kunnen er wel even blijven…

Op kamers

De enorm trouwe lezer kan zich misschien nog het moment herinneren dat ik op kamers ging: het was 2012 en dat betekent dat ik al tien jaar op mezelf woon.

Het ging ongeveer zo: de eerste twee jaar van mijn studie had ik geen behoefte om uit huis te gaan. Een vriendin van mij had dat wel gedaan, noodgedwongen op 17-jarige leeftijd (niet vanwege iets ergs, maar omdat haar studiestad te ver reizen was), en dat was in het begin niet zo’n succes. Ik besloot het daarom pas te doen als ik er klaar voor was.

Dat was dus in 2012. Ik zou beginnen aan mijn derde jaar Literatuurwetenschap en volgde ook een minor Journalistiek en Nieuwe Media. Die minor zou veel van me vragen en vooral ook dat ik niet in de Hoeksche Waard woonde, maar in de buurt van Leiden. En ik was er klaar voor.

Op dit moment is het natuurlijk verschrikkelijk lastig om een kamer of appartement te vinden, maar ook toen was het nog niet zo makkelijk. Oké, ik wilde ook niet met te veel huisgenoten en niet in een kamer van twee vierkante meter, dat maakt het natuurlijk ook moeilijk. Maar ik had geluk: ik reageerde op een lotingkamer in Oegstgeest en ik kreeg het. 21 vierkante meter, praktisch een villa dus voor een student en maar één huisgenoot. Ik had het niet beter kunnen treffen.

Want Oegstgeest bleek ook leuk te zijn. Ja, het is het bijzettafeltje van Leiden, maar wat voor één. Literair verantwoord ook nog eens, wat perfect was met mijn studie.

Overigens ging niet alles van een leien dakje: de eerste keer dat ik er kookte, sneed ik in mijn vinger. Het was de eerste aanwijzing dat ik het koken gewoon aan anderen over moest laten. Een andere aanwijzing was toen ik kokend water over mezelf heen gooide. Maar er waren nog meer domme dingen: ik dacht dat ik mijn ovchipkaart kwijt was (dat is heel erg als je student bent) en gooide van woede de deur van mijn kamer keihard dicht. De sleutels zaten alleen nog in het slot en door de harde klap waren ze TUSSEN de deur gekomen. Er moest een studentbeheerder met een mes aan te pas komen om ze los te krijgen… En zo kan ik nog wel even doorgaan.

Maar tegenwoordig ben ik Heel Volwassen. Het koken laat ik over aan mijn privékok, dat scheelt al een hoop ongelukken. Als ik de deur uit woede hard dicht gooi, zorg ik dat er geen sleutels tussenzitten. En ik heb nog steeds één (menselijke) huisgenoot, die heel lief is. Daar heb ik het allemaal toch maar mee getroffen.

Dingen, gewoon dingen

  • Ik heb het al een aantal keer gedaan: een challenge met mezelf om 100 dingen weg te gooien. Het hoeven geen grote dingen te zijn, een lege pen is ook oké, als ik er maar een wedstrijd van kan maken met mezelf, zodat ik me ertoe aanzet. Ik voel deze noodzaak, omdat ik gek word van alle spullen. Dit tweekamerappartement begint toch aardig krap te worden voor twee niet-minimalisten en een kat. We zijn dan ook van plan om dit jaar in het voorjaar/de zomer te verhuizen (ja, ik verhuis elke twee jaar en altijd in de zomer, dus het past precies in mijn ritme) naar een driekamerappartement. Maar eerst opruimen dus en sparen. Want als ervaren verhuizer weet ik ook: dat is niet per se goedkoop.
  • Hoe houd ik de balans tussen mijn kat uitdagen, maar niet over haar grenzen gaan? Molly heeft een vliegreis vanuit Rusland naar Nederland meegemaakt in het ruim van een vliegtuig (normaal kan een kat als handbagage mee, maar vanwege corona niet en dat luchtruim is heel traumatisch, want veel geluid, heel koud, allemaal dieren, opgesloten zitten), voordat ze bij haar vorige baasjes kwam. Het is aan de ene kant een enorm speelse kat die stiekem toch best nieuwsgierig is (en niet eens bang voor vuurwerk is, wat ik wel had verwacht), maar aan de andere kant heeft ze ook duidelijk haar buien en vindt ze wel veel spannend. Maar: steeds merk je in de loop van een paar dagen dat het beter gaat, ook al doe je soms een stap terug, je zet er daarna weer twee vooruit. In het begin begreep ze aaien niet, maar nu wel. Ze begint steeds meer kopjes te geven, niet alleen aan ons, maar ook aan de dingen om haar heen. En: af en toe laat ze een klein mauwtje horen! Iets wat eerst absoluut nog niet deed. Geduld en progressie, die twee gaan samen.
  • Hier volgt nog een andere blog over, maar ik besef steeds meer hoe belangrijk lezen en schrijven voor me is en dat die twee ook niet zonder elkaar kunnen. En wat voor manieren er zijn van schrijven, wat voor vormen en dat ik meer kan dan ik soms denk. Alleen vraagt het wel om tijd en aandacht en dat is soms moeilijk.
  • En hoe belangrijk contact is met de mensen om me heen. Van fysiek afspreken tot videobellen tot mailen: het medium maakt niet uit, als er maar echte verbinding volgt en dat is zo.
  • En natuurlijk nog veel meer dingen, oneindig veel, zodat ik uren achter elkaar zou kunnen typen, maar laat ik het hier voorlopig maar bij laten.

Molly de sloper

https://www.instagram.com/p/CWxvE8hocku/?utm_medium=copy_link

“Ze is heel rustig,’ zeiden de vorige eigenaren.” We besloten dan ook voor deze kat te gaan: schuwer dan haar zusje, maar daarom had ze ook juist meer liefde en geduld nodig. We noemden haar Molly.

En Molly was inderdaad schuw. In de avond dat we haar thuis brachten, kwam ze haar reismandje niet uit. Maar ’s nachts ging ze op onderzoek uit. Door middel van een camera (echt, huisdiereigenaren, koop dat, het is zo leuk om te zien) kon ik zien dat ze wat at, wat rondliep en jawel, zelfs speelde. We waren heel trots op onze dappere kat.

In de dagen erna verstopte ze zich vaak. Onder de boekenkast, in de tv-kast of achter de vaatwasser. Al die enge geluiden, buren die verbouwen en dan die twee grote rare wezens die de hele tijd rondlopen en op hoge toon tegen je praten. Doodeng. Maar soms kwam ze tevoorschijn. En speelde ze met de hengel. Of keek wat je aan het doen was op de laptop. Elke dag een stapje erbij.

En nu, anderhalve week later? Ze verstopt zich nog steeds als de waterkoker aangaat, maar komt ook veel sneller weer tevoorschijn. Overdag verdeelt ze haar aandacht tussen de vier stoelen aan tafel, dan weer duttend op de een, dan weer duttend op de ander. Ze laat het toe dat we haar aaien over haar kopje, geniet er zelfs van.

En ’s nachts? Dan gaat ze los. Geen papiertje is veilig, overal wordt mee gespeeld. Rommel laten slingeren is er niet meer bij, wat nogal lastig is voor twee chaoten. We noemen haar wel eens Molly de sloper of Molly de sloopkogel. En Molly is achteraf gezien goed bedacht: ze molt alles.

Maar dat geeft niet. Want ze is heel lief en zacht en schattig. En in een huis vol liefde zonder dominante katten die haar het leven zuur maken. Hier is ze thuis.

Nieuwe dromen

https://www.instagram.com/p/BtRUAe_lwJI/

Af en toe droom ik nog steeds van haar. Ze ontsnapt dan altijd: van een feestje, van een huis dat ik niet ken of uit mijn armen. Maar als ik wakker word, ben ik niet bang. Ik kijk uit naar deze dromen, want dan is ze weer even bij me. Ook al gaat dat in het echt nooit meer gebeuren. Ook al noem ik haar nu mijn vorige kat.

Het afscheid van Dikkie was een opluchting, omdat ik wist dat het beter was voor haar. Maar ik heb nog lang bij elk geluid gedacht dat ze er nog was. Ik ging op katten passen om in ieder geval in de buurt te komen. Maar op een kat passen is niet hetzelfde als wakker worden met een poes op het kussen naast je of die op je staat te wachten bij de deur wanneer je thuiskomt. Updates naar baasjes sturen is niet hetzelfde als duizend foto’s maken van je eigen kat. Het komt niet in de buurt, op hoeveel katten ik ook pas.

Ik bleef nog een tijd in het kleine huis wonen. Er kwam een liefde, eentje die ook van katten hield en voor de verandering niet allergisch was. Er kwam een ander huis, een grotere. Eentje waar je met zijn tweeën kunt wonen en met een kat.

Eerst hij. Even wennen, even settelen, even wachten. Eerst een vakantie en dan gaan zoeken. En wie zoekt, vindt.

En nu zij. Alle katten zijn anders, maar het helpt wel als de ene niet dezelfde kleur vacht heeft als de ander. Als de ogen anders zijn. Het karakter waarschijnlijk ook. Zal ik deze net zo lief vinden als Dikkie? Vast wel. Maar ik zal Dikkie nooit vergeten.