Laura’s liefdesletteren: gaatjes in de lucht

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk. En vandaag: omdat er nog meer is dan alleen de romantische liefde.

***

Hoewel hij al tien jaar gepensioneerd was, waren zijn handen nog hard van de eelt. Af en toe knutselde hij iets van hout in elkaar, een zich rollend voortbewegend hondje met een touwtje eraan vast, zodat zijn kleinzoon het achter zich aan kon trekken. Of hij hing een extra plank op voor zijn dochter. Maar dagelijks schuren en timmeren was er niet meer bij. Hij schaamde zich haast voor die met aderen bedekte handen, zo grof en onbehouwen, maar zijn kleinzoon pakte hem zonder schroom met zijn eigen zachte handje beet.
Met grote ogen keek het jongetje naar de hemel.
‘Kijk opa, iemand heeft gaatjes in de lucht geprikt!’
De oude man keek naar de sterrenhemel en welverdraaid, zijn kleinzoon had gelijk: de lucht was niet egaal blauw, maar er blonk her en der een aantal lichtjes. Terwijl hij zich nog verwonderde over de gaatjes, als een oud kind, was zijn kleinzoon al met het volgende verbazingwekkende bezig. Zijn ogen waren nu gericht op de grote man naast hem wiens stevige grip zorgde voor een vredig gevoel van veiligheid.
‘Opa.’
Aan de toon hoorde hij dat het een serieuze bedoening was.
‘Je bent zo lief. Blijf je voor altijd bij me?’
Zijn stem trilde toen hij antwoord gaf.
‘Natuurlijk, jongen.’
En hij kneep nog wat steviger in het zachte handje. Maar terwijl het kind alweer vrolijk voor hem uit rende, kon de man alleen maar denken aan het onvermijdelijke.

Trein/koffie/leesboek


Mijn koffieboek.

Ik studeer Literatuurwetenschap. Ja, dat heb ik pas honderd keer verteld, maar toch. Logischerwijs moet je voor je studie veel lezen en houd je dus ook van lezen (raar dat mensen dat dan alsnog vragen en het dan niet als retorische vraag bedoelen). Ik zal jullie een inzicht geven in mijn leesgewoonten.

Allereerst is het soort boeken dat ik lees veranderd sinds ik studeer. Ik merkte dat vooral op het boekenfestijn in Rotterdam en de boekenmarkt in Dordrecht (allebei aanraders!). Ik grijp eerder naar ‘echte’ literatuur (ligt eraan of je gelooft in het verschil tussen hoog en laag en dus tussen literatuur en Literatuur) dan ‘gewone’ romans. Ook een beetje omdat ik soms het gevoel heb dat ik bepaalde boeken gelezen moet hebben, maar vooral omdat het meer een uitdaging is. Niet dat ik zo’n boek helemaal ga analyseren, maar ik lees toch wel anders nu ik deze studie doe.

Goed, met één boek lezen red je het natuurlijk niet. Nee, gemiddeld lees ik drie boeken tegelijkertijd.
‘Ben je gek ofzo?’
Ja.

Allereerst een treinboek. Volgend collegejaar is dat natuurlijk een stuk minder, omdat ik in Oegstgeest woon, maar de afgelopen jaren moest ik twee uur heen en twee uur terug reizen voor college. Uit het raam staren word je ook wel zat en bovendien is lezen leuk. Dus lees ik in de trein (en in de metro en in de bus). Mijn treinboek is meestal een boek dat ik moet lezen voor mijn studie (literatuur bedoel ik dan, geen theoretisch boek). Qua concentratie gaat het eigenlijk uitstekend, ik kan me goed afsluiten van geluiden en dergelijke wanneer ik eenmaal in het boek zit.

Zoals jullie misschien weten, hebben wij een koffieritueel. Ik neem dan altijd mijn koffieboek mee (ook al drink ik thee). Een koffieboek is geen zware literatuur, maar iets luchtigs zoals een columnbundel. Kleine stukjes die snel gelezen kunnen worden. Momenteel is mijn koffieboek ‘Wij zijn ons brein’ van Dick Swaab, maar eigenlijk is dat geen goede, want zo luchtig is die niet.

Als laatste heb ik dan een heus leesboek. Meestal iets van literatuur. Eens in de zoveel tijd leen ik boeken bij de bibliotheek (ik ben een arme student, dus ik kan niet anders en bovendien is de bibliotheek een leuke plek) en dat is dus voor deze taak. Het leesboek lees ik achter mijn bureau of op bed.

Dus voortaan niet meer gek opkijken als iemand zegt een koffieboek of iets dergelijks te hebben. Ik heb het immers ook, dus het is heel normaal.

You know you’ve read a good book when you turn the last page and feel a little as if you have lost a friend

Al eerder heb ik het over mooie citaten gehad en vanwege het enthousiasme zal ik daar weer verder mee gaan! Deze keer enkel citaten uit boeken.

1. James Joyce – Dubliners.
Dit is een verhalenbundel die zich afspeelt in Dublin (‘Goh, dat meen je niet.’). Het citaat komt uit het verhaal ‘Een ontmoeting’ en gaat zo:

 ‘Maar echte avonturen, overwoog ik, overkomen mensen die thuis blijven zitten niet: die moeten elders worden gezocht.’ 

En zo is het maar net. Dus ga erop uit, mensen!

2. Joris Luyendijk – Het zijn net mensen
Geweldig boek, echt een aanrader. Het zet je aan het nadenken over journalistiek bedrijven in een dictatuur, vooral onderstaand citaat:

‘Toen ik als correspondent naar Cairo kwam, zag ik de journalistieke methodes als een soort gereedschapsset die je overal ter wereld tevoorschijn kon halen. Maar dictaturen en democratieën bleken niet twee auto’s van verschillende merken te zijn. Als een democratie een auto is, dan is een dictatuur een koe of een paard. Wie dan aankomt met een schroevendraaier of een soldeerbout, staat machteloos.’

3. Arthur Japin – Een schitterend gebrek.
Ja ja, ook al eerder over gehad, heeeeeel mooi boek. Dit citaat viel me op:

‘(…) wij zijn ongelukkig omdat wij denken dat we lief moeten hebben. Om gered te worden moeten wij iets eenvoudigs doen dat ons desalniettemin het zwaarst van alles valt: wegschenken waarnaar wij juist het meest verlangen.’ 

En zo is het eigenlijk ook. Een goede om over na te denken.

4. Martin Bril – Grote kleine dingen (en andersom).  
Ik ben van plan om meer columnbundels te lezen (wie heeft tips?), omdat die leuk zijn natuurlijk, maar ook om ervan te leren. Deze van Martin Bril is erg goed! Onderstaand citaat uit de column ‘Een kwartier met God’ (ik heb het boek nog niet uit, maar ik vind het to nu toe één van zijn beste) zette me aan het denken:

‘Ik brandde een kaarsje voor iemand die ik kende, of kende ik hem niet meer nu hij dood was?’ 

Hmm ja, hoe zit dat eigenlijk? En als een vriend van je dood gaat, is het dan niet meer je vriend? (Ja, hij was het wel, maar is hij het nog steeds?)  Als je opa dood gaat, heb je dan nog wel een opa? Eigenlijk zeg ik altijd ‘Ik heb geen opa’s meer.’, maar dat ze dood zijn, wil toch nog niet zeggen dat ze daarom mijn opa’s niet meer zijn? Lastig.

5. Dick Swaab – Wij zijn ons brein.
Dit is mijn koffieboek. Ja, ik lees meerdere boeken tegelijk en naast een treinboek (momenteel heb ik die niet, omdat het ov niet meer gratis is en ik dus niet meer zo vaak met de trein ga) en een thuisboek heb ik ook een boek om te lezen tijdens de koffie. Dat is deze dus.

‘Enige onzekerheid over het beloofde leven na de dood lijkt toch bij velen te leven. Dawkins vroeg zich terecht af: ‘Als men serieus in het leven na de dood gelooft, waarom reageert dan niet iedereen als de abt van Ampleforth, die, toen kardinaal Basil Hume hem vertelde dat hij stervende was, zei: “Man, gefeliciteerd! Dat is fantastisch nieuws. Ik wou dat ik met je mee kon.”’ 

Ik moet eerlijk bekennen dat ik het soms lastig vind om door dit boek heen te komen, niet alles interesseert mij evenveel. Maar het hoofdstuk over religie wel. Ik geloof zelf niet en ik heb ook niets tegen mensen die wel geloven, maar ik moet bekennen dat hij hier een punt heeft.

Waarom het niet erg is dat je Harry Potter al tachtigduizend keer gelezen hebt

Ik heb het al eerder gehad over de boeken die ik voor het vak Wereldliteratuur moest lezen. Eén van die boeken was ‘Rachels Rokje’ van Charlotte Mutsaers, een zogeheten postmodernistisch boek. Postmodernisme is een literaire stroming die vanaf de jaren tachtig in Nederland opkwam.

Eén van de gedachten hiervan was dit: elke lezing van een tekst is onderhevig aan de context. De context is veranderlijk. De betekenis van een tekst is dus altijd afhankelijk van de context.

Wat houdt dat nou precies in? Elke tekst heeft verschillende contexten. Zo kun je je bijvoorbeeld richten op het man-vrouwbeeld wat in de tekst naar voren komt, de historische situatie of juist meer op tekstniveau ernaar kijken en je op de vertelinstantie richten.

Maar buiten dat heeft het ook te maken met jezelf. Stel, je leest een boek nu. Over vijf jaar lees je hem weer. Maar jij bent dan niet meer dezelfde persoon (natuurlijk deels wel, maar ook deels niet). Misschien zit je nu in een verdrietige periode van je leven en ben je over vijf jaar juist heel gelukkig. Andere dingen zullen je dan opvallen in het boek. En sowieso, je leest hem voor de tweede keer, dus het verhaal weet je meestal nog wel. Waarschijnlijk kijk je nu meer naar de details.

En dat is wat lezen zo mooi maakt. Dat je een boek (bijvoorbeeld Harry Potter, geef maar toe dat jij die ook meer dan vijf keer hebt gelezen, alle boeken!) heel vaak kunt lezen en dat je het toch niet zat bent.

Dus sta op ga zitten en leest!

Laura’s liefdesletteren: mijn eigen toekomst

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

Ze zaten op een bankje in het park. Zij kneep haar ogen dicht tegen de zon. Hij zat verscholen achter de krant van vandaag.
‘Zullen we zo een bakkie doen?’ vroeg ze.
De krant ritselde en ik hoorde zijn zwaar stemgeluid.
‘Nel, ik heb de krant nog niet uit. Dat zie je toch?’
Zij knikte. Ja ja, dat was ook zo. Terwijl hij het economisch nieuws las, bekeek zij haar handen. De rimpels vormden een weg van de ene vinger naar de andere en lieten daarbij een spoor van pigmentvlekken na. Ze schudde haar hoofd alsof ze niet kon geloven dat dit toch echt haar handen waren.
‘Anna komt morgenmiddag langs.’
Hij humde van ‘Ja, ja.’ Zij glimlachte en dacht aan de kleinkinderen.
‘Niet vergeten gebak te halen voor bij de koffie.’
Hij deed zijn krant even omlaag, zodat ik zijn grijze haren kon zien. Of wat er nog van over was.
‘He nee, Nel. Je verwent die kinderen teveel.’
Er verscheen een ondeugend lachje op haar gezicht.
‘Maar dat vind ik juist zo leuk.’
Een twinkeling in zijn ogen.
‘Dat weet ik toch.’
Hij pakte haar hand en drukte er een kus op. Ze giechelde als een jong meisje. Hij las de krant uit en daarna stonden ze op. Gearmd schuifelden ze stapje voor stapje het park uit, om gebak te halen. Ik keek ze na en hoopte dat ik net mijn eigen toekomst had gezien.

‘Waarom zou een wonder geen wonder zijn alleen omdat een ander het niet ziet?’

Ik was bij de bieb geweest om boeken te halen (goh). En toen las ik opeens een geweldig boek.

Dat boek is Een schitterend gebrek van Arthur Japin. Het enige wat ik eerder van hem gelezen had, was een boekengeschenk (kan dat?) over kleine mensen (en dan bedoel ik echt echt echt kleine mensen).

Het verhaal gaat over de eerste liefde van Giacomo Casanova, Lucia geheten. We volgen het verhaal vanuit haar en ooooooh, wat is het mooi geschreven, jongens. Nu vind ik liefde als onderwerp voor een boek sowieso wel leuk (en dan heb ik het niet over chicklits), maar jeetje. Het is absoluut niet cliché geschreven en ik wilde steeds doorlezen. Er zit een zekere onderhuidse spanning is, maar het ligt er niet zo dik bovenop als in een thriller bijvoorbeeld. Als ik dan toch een minpuntje zou moeten noemen, dan was het dat ik het in het begin niet helemaal volgde. Er is namelijk het verhaal van de jonge Lucia en de oude Lucia. Maar dat wordt na verloop van tijd duidelijk en nou ja, eigenlijk hoort dat wel bij het boek.

Dus: gaat hem lezen, allen! Ik vond hem zo goed dat ik hem een ++ heb gegeven en dat is zeldzaam. Ben je nog niet overtuigd? Hier een paar mooie citaten uit het boek:

– ‘Waarom zou een wonder geen wonder zijn alleen omdat een ander het niet ziet?’
– “Ik ben verliefd op je. (…) daarom moeten wij elkaar niet meer onder ogen komen. (…)’
Ik heb dorst dus ik drink niet.
Ik heb honger dus ik vast.’
– ‘U hebt gestudeerd. Ik ben maar eenvoudig. Toch ben ik een stuk slimmer, want ik weet dat liefhebben geen ziekte is.’

Hup, lezen dus!

Lees, lees, lees, lees meer


Je kunt op de foto klikken als je nieuwsgierig bent welke boeken ik gelezen heb in januari.

De titel komt van een Annie M.G. Schmidt-liedje. Want wat staat er in bovenstaand boekje? De boeken die ik afgelopen half jaar gelezen heb en de films die ik gezien heb. Sinds januari 2012 houd ik dat namelijk bij. Niet als een challenge of iets dergelijks (niet arrogant bedoeld, maar een challenge als 20 boeken in een jaar lezen haal ik sowieso wel), maar omdat het leuk is om bij te houden en later terug te zien.

Ik houd het allemaal bij in bovenstaand Beatlesboekje. Ik schrijf de titel op (en de naam van de schrijver bij een boek) en ik werk met een plusjessysteem:
– -: heel slecht en/of absoluut niet leuk.
-: slecht en/of niet leuk.
+-: mwah, gaat wel.
+: goed en/of leuk.
++: heel goed en/of heel leuk.
In zes maanden heb ik 24 films gezien. Ik moet daarbij wel zeggen dat ik voor een studievak elke week een film moest zien, dus die heb ik er ook bij gedaan. Ik moet bekennen dat ik dat wel een beetje tegen vind vallen (had er ook de laatste maand weinig tijd voor, omdat ik tentamens had), maar ik heb nu vakantie en een Hitchcockdvdbox van mijn broer geleend, dus dat komt wel goed!

Ik heb geen enkele film een – – gegeven, maar deze kregen een -: The Trial (best wel lastige film, er werd een presentatie over gegeven en toen leek hij me wel interessanter, dus eigenlijk moet ik hem nog een keer zien) en Mulholland Drive (niet leuk, ook niet interessant).
Er zijn een paar films die een heuse ++ hebben gekregen, namelijk Mr. Nobody en Be with Me. Nog een aantal andere films die ik heb gezien: An American in Paris (+), Süskind (+-), Match Point (+-) en Donnie Darko (+).

Dan nu op naar de boeken! In zes maanden heb ik 28 boeken gelezen. Ook dit vind ik een beetje tegenvallen, maar ook hier geldt voor dat ik de laatste maand weinig tijd had door mijn tentamens (die ik overigens allemaal gehaald heb, jeej :D). En ja, voor mijn studie moest ik elke week een boek lezen, dus die staan er ook bij. Ik zeg dit niet om op te scheppen, maar ik bedoel, ik studeer Literatuurwetenschap, logischerwijs lees ik veel :P

Ook hier heb ik geen – – gegeven, maar voor een paar wel een -: Christine de Pisan – Het boek van de stad der vrouwen (was eigenlijk een verzameling verhalen die veel op elkaar leken) en Madame de la Fayette – De prinses van Cleves (niet zo interessant vond ik het en teveel uitwijdingen). Deze boeken kregen een ++: Yoko Agawa – De huishoudster en de professor en Arundhati Roy – De god van de kleine dingen. En dan nog een deel van andere boeken die ik heb gelezen: Remco Campert – Het leven is vurrukkuluk (+), Hasan Ali Toptas – De schaduwlozen (+-), Marjan van den Berg – Van den Berg stort in (+) en Ronald Giphart – Ik ook van jou (+-).

Ik verwacht het volgende halfjaar meer films te zien en meer boeken te lezen, omdat een groot gedeelte daarvan natuurlijk zomervakantie is. Ik ben zondag naar de boekenmarkt in Dordrecht geweest, dus ik heb genoeg te lezen!

Houd jij bij welke films je ziet en welke boeken je leest?

Aanrader: Joris Luyendijk – Het zijn net mensen

 

In de boekenkast zag ik dit boek staan en hoewel ik het al eerder gelezen heb, vond ik een herlezing geen kwaad kunnen (dat was maar goed ook, want ik was veel vergeten).

Joris Luyendijk was vijf jaar lang correspondent voor het Midden-Oosten (voor de Volkskrant, NRC Handelsblad, het Radio 1 Journaal en het NOS Journaal). Wat dit boek duidelijk maakt, is dat journalistiek bedrijven moeilijk is, zeker wanneer er sprake is van een dictatuur of een bezetting.

Ik moet eerlijk bekennen dat ik niet zoveel over het Midden-Oosten wist, maar alles wordt op een goede manier uitgelegd, zodat het voor iedereen begrijpelijk is. Het is een boek over journalistiek, maar de schrijfstijl is niet journalistiek, wat misschien wel logisch is. Het is duidelijk geschreven van een mening, maar dat is niet iets waar ik me aan stoor.

Dit boek zou ik vooral aanraden aan mensen die interesse hebben in journalistiek of het Midden-Oosten. Het is ook interessant als je veel naar het nieuws kijkt, omdat het ook over beeldvorming gaat. Een goed voorbeeld is dit: ‘In Ramallah merkte ik voor het eerst hoe televisie je beeld van de werkelijkheid bepaalt: je weet niet wat je níet te zien krijgt, en wat je wel te zien krijgt maakt veel grotere indruk dan krantenartikelen of radioreportages zouden doen. Zoals een collega het bondig samenvatte: woorden raken je in je hoofd, beelden in je maag.’ (blz. 120)

Je wordt je bewust van de grenzen van journalistiek en je gaat anders denken over hoe oorlogen en dergelijke in beeld worden gebracht (vooral op tv). Het is wat dat betreft geen boek waar je vrolijk van wordt, maar je leert er wel veel van.

Dus ik zou zeggen: lezen allemaal, hup!

(En als iemand nog meer van dit soort boeken weet, laat het me dan alsjeblieft weten. Ik zou er wel meer willen lezen :))

Vijf mooie boekencovers

Ik houd van boeken. Moge dat duidelijk zijn. Nogal logisch als je Literatuurwetenschap studeert, maar oké, ik zeg het nog maar een keertje. Niet alleen de inhoud is leuk, soms mag de buitenkant van zo’n boek er ook wel zijn! Zo’n buitenkant heet ook wel cover (niet net zo uitspreken als model Yfke Sturm die tijdens Holland’s Next Top Model steevast ‘cuffur’ zei). Nu heb ik wel een aantal boeken (zelfs meer dan een aantal) en vandaag laat ik vijf mooie boekencovers zien.

Virginia Woolf – A room of one’s own.
Waarom is dit in hemelsnaam mooi: allereerst de eenvoud, iets wat ik sowieso waardeer bij de voorkanten van boeken. Maar vooral iets wat jullie helaas niet op de foto kunnen zien: de letters zijn er echt ingedrukt. Dus als je er met je vinger overheen gaat, dan kun je het voelen. Hetzelfde geldt voor de tekening. Het zijn de details die het hem doen!

Bernlef – De pianoman.
Waarom is dit in hemelsnaam mooi: wederom de eenvoud. En de kleuren, ik houd van blauw! (en nee, het maakt niet uit dat mijn achterneefje dit ook had kunnen schilderen)


Stefan Bollmann – Vrouwen die schrijven leven gevaarlijk.
Waarom is dit in hemelsnaam mooi: oude foto’s zijn sowieso leuk. Bovendien is de houding en blik van deze vrouw ook geweldig, zo van: kom maar op als je durft!


A. A. Milne – Het huis in het Poeh-hoekje. 
Waarom is dit in hemelsnaam mooi: nou, hallo, dat hoef ik toch niet uit te leggen? Het is een speciale versie van het boek met hele mooie tekeningen.


Yoko Ogawa – De huishoudster en de professor.
Waarom is dit in hemelsnaam mooi: blaaaaaauw, bloeseeeeeeeem. Altijd goed, vooral in combinatie.

Naast de mooie covers zijn het ook gewoon mooie boeken om te lezen, twee vliegen in één klap dus. Ik zeg: kopen! (want je kunt nooit genoeg boeken hebben)

Laura’s Liefdesletteren: snoepring

Oké, iets nieuws op mijn blog. Ik vind fictie schrijven leuk, maar ik maak er te weinig tijd voor vrij. Ik doe het wel, maar dat zijn meestal langere verhalen (en serieuzer) en daarom niet geschikt voor mijn blog. Zwijmelen en fantaseren over liefde is ook iets wat ik graag doe, dus wat krijg je dan? Laura’s Liefdesverhalen. Laura’s Liefdesliteratuur had qua alliteratie perfect geweest, maar het is natuurlijk geen literatuur. Laura’s Liefdeslectuur klinkt wel een beetje denigrerend naar mezelf toe. Dus Laura’s liefdesverhalen. Mocht je een betere naam weten, dan hoor ik het graag!  Lenneke heeft de naam Laura’s Liefdesletteren verzonnen en dat gaat hem worden! Uiteraard is dit allemaal ter voorbereiding van Ria Romers chicklit.

***

Af en toe durfde hij een blik op haar te werpen, maar dan keek hij snel weer naar de grond. Ze moest giechelen toen hij een snoepring uit de snoepautomaat haalde, van zijn laatste zakgeld.
‘Voor jou, omdat ik je lief vind’ zei hij.
Ze stak haar hand al uit, maar hij draaide zijn wang naar haar toe.
‘Eerst een kusje.’
Ze giechelde nog een keer. De rode lippenstift van haar moeder liet een afdruk achter op zijn wang.
‘Wij gaan later trouwen toch?’
Hij knikte enthousiast.
‘Ja en dan nemen we vijf kindjes en een hond en een kat en een goudvis en een konijn!’
Hand in hand liepen ze naar de speeltuin. Af en toe keek ze naar de ring. Wat was hij toch mooi.

Kind ophalen van de crèche, boodschappen doen, de baas bellen. Ze heeft het druk en loopt met grote stappen door de straat. Ze loopt zo hard dat ze recht op hem afkomt en struikelt over de stoepstenen of misschien wel gewoon over haar eigen voeten. Haar papieren vallen op de grond. Terwijl de man de papieren opraapt, kijkt hij haar aan en ze ziet een blik van herkenning in zijn ogen.
‘Ben jij niet…?’ vraagt hij.
Ze heeft geen idee wie het is en loopt snel door. Nog zoveel te doen.
Hij kijkt haar na. Wat is ze toch veranderd.