Terug naar Oegstgeest: Terug naar Oegstgeest

20130707_143404

Na al een jaar in Oegstgeest te hebben vertoefd, heb ik dan eindelijk mijn lijfboek gelezen: Terug naar Oegstgeest van Jan Wolkers. Van een aantal lezers kreeg ik een standje, omdat het zo lang heeft geduurd, maar ik er wel steeds literaire grapjes over heb gemaakt. Mijn smoesjes:
1. Het boek komt uit 1965 en is dus niet heel makkelijk verkrijgbaar (plus geen geld enzo).
2. In de derde (of tweede?) moesten we bij Nederlands Kort Amerikaans lezen van Jan Wolkers. Daardoor liep ik een Jan Wolkers-trauma op (en daar kon het lieve programma ‘De achtertuin van Jan Wolkers’ bij Villa Achterwerk echt niet tegenop). Waarom? Hmm, hoe zal ik het uitleggen. Vier woorden: seks met een standbeeld. Bah. Dat zegt wel voldoende, denk ik zo.

Maar goed, je bent een Oegstgeestenaar/Oegstgeestenees/Oegstgeester (IEMAND VERTEL ME WAT IK BEN) of je bent het niet. Bovendien moest ik wel bovenstaande foto kunnen whatsappen als mensen vroegen wat ik ging doen.

En dan komt nu, tadadadadadadum, het oordeel van uw Oegstgeestse (???) literatuurwetenschapper: ik verwachtte het ergste na Kort Amerikaans, maar het viel reuze mee. Het boek is makkelijk te lezen, ik vond het interessant en er komt verrassend weinig seks in voor (‘Wat?! Is dit wel echt een boek van Jan Wolkers?!?!). Blij word je er echter niet van. Het is gebaseerd op Wolkers’ jeugd afgewisseld met fragmenten waarin de hoofdpersoon (die ook Jan heet), ja ja, terug naar Oegstgeest gaat. Een grote rol in het boek speelt de christelijkheid van de ouders, de interesse voor dieren en de dood van één van de broers. Wat ik vooral mooi vind, zijn de beschrijvingen van de landschappen.

Als je in Oegstgeest woont, moet je het zeker weten lezen (de herkenning!), maar anders is het ook een mooi boek. Aanrader dus!

Laura’s shoplog: met H&M, Vero Moda en andere meuk die iedereen koopt

20130707_143311

Grapje, het zijn geen kleren.
Grapje, ik vind H&M en Vero Moda geen meuk, want ik draag het zelf ook.
Grapje, het is een… boekenshoplog! Jeeeeeeej!

Goed, ik ging dus naar de boekenmarkt in Dordrecht en het was bloedverstikkend heet en ik ben bijna gesmolten, maar ik en mijn boeken hebben het overleefd.

Hierboven zien jullie dus de boeken. Ja, dat zijn nou boeken, kinderen. Nee, BOEK-EN, niet e-books. Het is allemaal Nederlandse literatuur en het zijn vooral (semi)klassiekers die iedereen gelezen moet hebben én een boek voor 10+ van Toon Tellegen. Ik denk dat ik wel aan die eis voldoe.

Maar het meest prachtige is natuurlijk dit:

20130707_143404

Eindelijk heb ik hem! Eindelijk ben ik een volledig ingeburgerde, geaccepteerde Oegstgeestenaar/Oegstgeestenees/Oegstgeester! Mijn leven is compleet!

(oké, ik moet hem wel eerst nog even lezen)

Uw blogger is blij

Het was november en ik zocht een stage voor mijn minor Journalistiek en Nieuwe Media. Ik kan u vertellen: dat is zo makkelijk nog niet. Je wilt liever niet stage lopen bij het plaatselijke sufferdje. Het is niet zo handig als je stageplaats Zwolle is wanneer je in Oegstgeest woont. En als je dan iets hebt gevonden, moet je maar geluk hebben dat je uitgenodigd wordt naar aanleiding van je mailtje. En het is al helemaal een wonder als je op basis van dat gesprek aangenomen wordt.

In september was ik nog met een vriendin naar het Letterkundig en Kindermuseum in Den Haag geweest. Ik studeer Literatuurwetenschap. Het museum is awesome. Eén plus één is twee.

Ik belde. Ik kreeg iemand aan de lijn die zei dat ik moest mailen naar die en die.

Ik mailde naar die en die.

Het e-mailadres klopte niet.

Ik belde weer en kreeg het goede e-mailadres.

Ik mailde naar die en die.

Het e-mailadres klopte weer niet.

Dacht ik, want opeens kreeg ik een mailtje met een uitnodiging voor een gesprek. Het gesprek vond plaats en ik werd geschikt bevonden.

Dikke prima, denk je. Maar zoiets moet wel goedgekeurd worden door je stagedocent. Hmm ja, tja, ja, zei hij. Het is op de grens van wat we toestaan, maar vooruit, het mag wel.
Nu moet je weten, de universiteit is zo makkelijk nog niet. Want dan moet je een stageplan schrijven die goedgekeurd moet worden door diezelfde stagedocent. En dan moet het nog goedgekeurd worden door de examencommissie.

Inmiddels was het al januari en dat terwijl de stage in januari plaats zou vinden. Ik stond doodsangsten uit, want wat als het niet werd goedgekeurd door de examencommissie? Het was immers op het randje. Maar je raadt het al: het is goedgekeurd!!!!!!!!!!

Sinds donderdag loop ik stage, maar wat doe ik dan zoal? Nou, lief lezertje, vanaf 8 maart komt er een tentoonstelling over Jan Siebelink in het Letterkundig Museum. Daarbij wordt een wandelapp gemaakt, die zich richt op het centrum van Den Haag (een aantal van Siebelinks romans spelen zich daar af) en een audiotour. Ik ga daarmee helpen.

Wat ik daarvoor moet doen? Nou, ik moet bijvoorbeeld morgen naar Ede om Jan Siebelink te ontmoeten. Ik houd nu al van mijn stage.

Oftewel: mijn dag kan niet meer stuk. Zelfs de sneeuw en kou kunnen het niet meer verpesten.

(En oh ja, dan nog wat minder goed nieuws misschien: in januari loop ik fulltime stage en daarna drie dagen + 2 dagen college en ik moet ook nog een scriptie schrijven.  Daarnaast schijn ik ook nog vrienden, familie en een vriendje te hebben die met me af willen spreken. Druk druk druk, dus vanaf nu ga ik om de dag bloggen. Wellicht dat ik in maart, dan is mijn stage afgelopen, wel weer naar vijf dagen ga, maar dat zie ik dan wel weer. En nee, ik zal niet stoppen met bloggen, wees maar niet bang!)

There are worse crimes than burning books. One of them is not reading them.

jajajajaja
Hierin houd ik het bij.

Geloof het of niet, maar ook in het tweede gedeelte van 2012 heb ik boeken gelezen en films gezien. Hoewel ik het drukker heb gehad dan in de eerste helft van het jaar, vind ik de score toch meevallen, zeker de boeken. Ik heb namelijk 17 films gezien en 29 boeken gelezen. In heel 2012 kom je daarmee op een totaal van 41 films en en 57 boeken.

Zoals ik al eerder zei werk ik met een systeem van +’jes en -’tjes. Het hoogste is ++, het laagste – -.

Allereerst de boeken. – -’tjes heb ik niet gegeven, het slechtste uit de bus kwam Things fall apart (-) van Chinue Achebe, dat me niet zo aansprak. Maar er waren wel een aantal ++ en dat is een wonder, want die geef ik niet zo vaak! Dat was bij onder andere bij Een schitterend gebrek van Arthur Japin. Het eerste boek dat ik van hem heb gelezen en het is prachtig! Ook Laten wij aanbidden van Ann-Marie MacDonald was een heerlijk, lekker dik boek. En natuurlijk krijgt Through the looking-glass van Lewis Carroll ook veel punten. Het was de tweede keer dat ik hem las en het zal zeker niet de laatste keer zijn.

De films. Na Singin’ in the rain besloot ik vaker oude films te kijken, zoals Citylights, High society en Dr. No. De absolute tegenvallers waren Mozart and the whale (-) en the Dictator (-) (don’t ask). De beste films? Moonrise Kingdom (+),  Intouchables (+) en Jagten (+). Serieus, kijk die films, je zult er geen spijt van krijgen!

Ook werd ik gedwongen door mijn vriendje om de Godfather-films te kijken (ik vond het eerste deel het leukst en het derde deel het minst leuk) en om onze relatie te redden, heb ik dat maar gedaan. Je snapt dat ik hem nu kan dwingen om een romantische film met mij te gaan kijken. Alleen waar moet ik voor kiezen: (500) days of Summer of Love Actually? Of de romantische films vergeten en toch maar voor I am Sam gaan?

Ik zal in ieder geval doorgaan in 2013 met films kijken en boeken lezen, wees daar maar niet bang voor!

Brieven aan Doornroosje

brievenaandoornroosje

Voor mijn verjaardag kreeg ik van mijn lieve studievriendinnetjes het boek ‘Brieven aan Doornroosje’ van Toon Tellegen. Toon Tellegen vind ik geweldig en sprookjes zijn ook leuk, dus dat was een goede match!

Het boek bestaat, je raadt het misschien al, uit brieven aan Doornroosje, geschreven door de prins die haar wil kussen. Doornroosje is namelijk al honderd jaar in slaap (ze had zich geprikt aan een vergiftigd spinnenwiel, het domme kind) en alleen een kus kan haar doen ontwaken. Elke dag schrijft de prins haar. Hij schetst hoe het kussen en de reis zal verlopen, hij is dan weer vrolijk dan weer verdrietig en denkt vooral erg hard na. Soms is het grappig, soms juist hartverscheurend.

Dan nu de vraag: is het een aanrader? Ik heb dit boek aardig snel gelezen (binnen een week) en dat kan ik je niet aanraden. De context van de prins is beperkt, want het gaat natuurlijk steeds over dat kussen en of dat wel zal lukken en hoe Doornroosje zal reageren (maar dan wel op verschillende manieren beschreven natuurlijk). Op een gegeven moment heb je dat wel gehad als je het zo snel leest.
Maaaar het is wel een aanrader om lekker rustig aan te lezen. Af en toe een brief. Mensen die de stijl van Toon Tellegen kennen, zullen niet teleurgesteld zijn.

En dan als laatste een paar citaten ter illustratie:

“Kijk toch uit,’ mompelt mijn moeder. ‘Kijk vooral toch altijd overal verschrikkelijk goed uit. En als je heel goed hebt uitgekeken, kijk dán vooral uit!”

***

‘En nu lijkt wel eindeloos te duren. Klein ondeelbaar nu.
Het is nu. Het is altijd maar nu.

***

‘Ik begon te hollen. De weg was soms zo steil dat ik bijna niet stil kon blijven staan. Mijn geluk gloeide in mijn hele lichaam en lag bovendien ook nog eens als een baal meel op mijn schouders. Al hollend werd die baal geluk steeds zwaarder, mijn gelukkige knieën knikten, de weg ging plotseling weer omhoog. Ik, gelukzalige, kon niet meer.
‘Aan geluk bezweken’, een kruis langs de weg.’

***

Lezen, lezen, lezen

Laatst was er een test in de Pyschologie Magazine om te testen hoe snel je kon lezen. Oh mijn god jongens en meisjes, ik wist wel dat ik snel kon lezen, maar deze uitslag was toch wel dat je denkt van: wat een wonderkind ben ik.

Snel lezen is heel fijn als je Literatuurwetenschap studeert en er semesters zijn waarin je elke week één boek en minstens zes artikelen (die niet in Jip en Janneke-taal zijn geschreven en vaak in het Engels zijn) moet lezen.

Je zou het misschien niet zeggen, maar zo leuk is het niet altijd. Zoals Cruijff niet zou zeggen: elk voordeel heb z’n nadeel.

Ik zat op de middelbare school. Ja, echt waar. Ik ben dan wel een wonderkind, maar ook weer niet zo wonderkindachtig dat ik de gehele middelbare school heb overgeslagen. Ik weet niet meer hoe de situatie precies was, maar ik moest een aantal lessen tijdens Nederlands mijn boek delen met degene naast mij.

Nu is een boek delen met mensen sowieso al irritant. Of het boek zit teveel naar zijn/haar kant, waardoor je op het puntje van je stoel moet zitten om het te kunnen lezen of juist teveel naar jouw kant (maar dan voel je je weer schuldig), maar ja, anders wordt het zo knus. En natuurlijk de vraag van: wie slaat de bladzijde om? Het is net zoals met op het knopje drukken voor een stoplicht: je weet van tevoren nooit of je gezelschap daar juist wel of niet dol op is (ik niet kan ik je alvast vertellen).

Goed, ik zat dus tijdens Nederlands met dat meisje. Onze klas bestond uit dertig mensen. Dit kon geen toeval zijn. Ik was de snelste lezer van de klas (laten we daar maar even vanuit gaan, is goed voor mijn ego) en zij de sloomste. En juist wij zaten naast elkaar. Dit, lieve mensen, is geen ideale situatie.
Na één minuut had ik het gelezen, maar ik zag haar nog naar de eerste regels van de tekst staren. Zucht. Goed, anders las ik het toch nog een keer, dan is ze wel klaar. Eh, nee dus. Ik tikte met mijn vingers op de tafel, gooide er een dramatische zucht uit, maar ze had het niet door. Na tien helse minuten (ik verveel meeeeeeeee) (er waren toen nog geen smartphones) keek ze me aan: ‘Heb je het al gelezen?’
‘JA DUHUH, AL TACHTIGDUIZEND KEER.’ schreeuwde ik. Nou ja, in mijn hoofd dan.

‘Ja maar, Laura, zeikerd, dat is maar één ding.’
Nou nou, beste lezer, ik weet nog wat: boeken meenemen op vakantie. Stel, je gaat twee weken op vakantie. Niet zo’n we gaan bergen beklimmen en alle musea langs-vakantie, maar een beetje zwemmen beetje plaatsjes bekijken beetje relax flex-vakantie. Dan kun je dus niet met een lullig aantal van twee boeken aankomen. Dan moet je minstens je halve boekenkast meenemen, ik althans wel. Mais ce n’est pas possible, want dan heb je ook nog zoiets als ouders die vinden dat de ruimte van de achterbak van de auto voor stomme dingen als kleding enzo beschikbaar moet zijn. Dus mag je maar een beperkt aantal boeken meenemen. In mijn geval: zeven. Nou, ik moest me behoorlijk inhouden mensen. Uiteindelijk heb ik er acht gelezen (mijn broer, die later kwam, had ook nog een boek bij zich), maar het hadden er ook achttien kunnen zijn als ik los had mogen gaan.

Zucht. Het zware leven van een snelle lezer. Gelukkig is het voor het grootste gedeelte van de tijd wél fijn.

Jong duurt langer dan je denkt

Laatst las ik het boek ‘Jong duurt langer dan je denkt’ van Rando Kim, professor consumentenwetenschap in Korea. Het is een boek voor rusteloze twintigers, die het allemaal niet weten. En Kim geeft ons advies.

Toegegeven: ik was al een beetje sceptisch. Zou dit niet zo’n verschrikkelijk happydepeppydoehetzelfboek zijn met ‘wijze’ adviezen die nergens op sloegen? Ik had er niet al teveel vertrouwen in.

Mijn voorgevoel is deels uitgekomen. Ik was het af en toe absoluut niet eens met de schrijver (maar dan zou je ook kunnen zeggen: ‘Jaaaa, maar Laura, die man is oud en wijs en jij bent jong en wat minder wijs, dus wie zou er nou eerder gelijk hebben?’), maar er stonden soms wel bruikbare dingen tussen.

Wat ik een interessante theorie vond, was die van de klok. Ik heb wel eens gezegd dat 21 bijna 30 is en dertig bijna 40 en 40 bijna 80 (oftewel: ik ben superduperoud), maar zo schijnen meerdere mensen erover te denken. Je hebt het gevoel dat je tussen je twintigste en dertigste van alles moet bereiken (volwassen worden, studie afmaken, baan zoeken, liefde, huis kopen, trouwen, kinderen). Daar ben je zo op gefocust dat je helemaal niet denkt aan wat erna komt. Het is niet alsof op je dertigste verjaardag, wanneer je dat allemaal misschien bereikt hebt, het leven afgelopen is. Of zoals Rando Kim het zegt: ‘Veel jongeren schrikken zich dood van de snelheid waarmee de tijd voorbijvliegt en velen van hen zijn bij lange na nog geen dertig.’

Ik vrees dat ik dat ook vaak heb.

Maar Kim biedt een ander inzicht. Stel je voor, zegt hij, dat je leven vierentwintig uur duurt. Hoe laat zou het nu dan zijn?
‘Als de levensverwachting van een gemiddelde persoon ongeveer tachtig jaar is, hoe laat is het dan op de levensklok van een vierentwintigjarige? Dan is het 7.12 ’s morgens (…) Als docent die veel jongeren volwassen heeft zien worden, vind ik dat tijdstip, twaalf over zeven ’s morgens, van groot betekenis. Iemand van vierentwintig – die de reis van zijn puberteit heeft volbracht en nu over een drempel moet waarna hij (of zij) als volwassene deelneemt aan de maatschappij – staat bijna precies op die tijd van de dag waarop de meeste mensen zich gereedmaken om aan het werk te gaan en het huis uit te gaan.’
Hoe raar is dat?
‘Goed, maar hoe zit het met iemand van zestig die met pensioen gaat of al is? Voor hem of haar is het zes uur ’s avonds, het tijdstip waarop de meeste mensen ophouden met werken, weggaan van kantoor en naar huis gaan om de avond met hun gezin door te brengen.’
Mooie symboliek vind ik het wel. Het zet mij in ieder geval aan het denken. Natuurlijk, niet iedereen wordt tachtig. Maar het heeft geen zin om te stressen. Tijd genoeg, zoals Doe Maar zingt.

Verder heb ik weinig uit het boek kunnen halen. Het was me iets te belerend  en het is jammer, maar logisch, dat het vooral op jongvolwassenen uit Korea was gericht. Aanraden zou ik het boek dus niet, maar het heeft in ieder geval tot bovenstaand inzicht geleid. En nog een ander mooi citaat: ‘Het is erger om niets te doen dan om dingen verkeerd te doen.’

Hoe laat is het bij jou?

Wie schrijft die blijft (8): dichteres Anne Büdgen


Na Laura beroept zich komt er eindelijk een nieuwe interviewserie op mijn blog: 
wie schrijft die blijft. In deze serie interview ik mensen die voor hun beroep schrijven, op wat voor manier ook. Denk aan een brievenghostwriter of een dichteres zoals Anne. Ik ben erg benieuwd wat jullie ervan vinden, ik vind het in ieder geval erg leuk om te doen!

En toen was er ineens een gedicht

Op een dag zat de destijds achtjarige Anne Büdgen in haar kamer toen ze plotseling voelde dat er iets op papier moest komen. Ze zocht naar pen en papier en schreef op wat er van binnen gebeurde. En toen was er ineens een gedicht.
‘Daarna probeerde ik elke dag minstens een uur te oefenen. Ik ben ook dagboeken bij gaan houden om gedachten te noteren. En zo ben ik mezelf eigenlijk tot mijn achttiende blijven ontwikkelen door heel veel te schrijven en verschillende vormen uit te proberen. Ik ging veel naar de bibliotheek om werk van verschillende dichters te lezen en te bekijken hoe ze dat deden. Ook heb ik Teleac-cursussen gedaan voor gedichten schrijven. Ik wist op de één of andere manier heel zeker dat dat het was voor mij. Dat het de basis was van alles. En dat is eigenlijk nog steeds zo.’

Van uitprobeersels tot een eigen dichtbundel

Toen Anne een jaar of tweeëntwintig was, begonnen er gedichten te komen die ze goed genoeg vond. Daarvoor waren het voornamelijk uitprobeersels. Voor haar opleiding als theatermaker kreeg ze op een gegeven moment de opdracht om te praten met iemand uit het vak. Je mocht zelf weten wat voor beroep dat was, bijvoorbeeld iemand uit een theatergroep of een schrijver. Anne besloot de uitgeverij die haar erg aansprak, de Arbeiderspers, te bellen.
‘Ik sprak af met de redacteur poëzie. Ik had me heel goed voorbereid. Ik had alles goed doorgelezen, wie ze uitgaven en waarom en wat voor poëzie dat was. Af en toe begon de redacteur een gedicht en dan maakte ik hem af. We hadden een ontzettend leuk gesprek over poëzie en aan het einde ervan vroeg ik aan hem of ik wat werk van mezelf mocht laten lezen. Hij was erg enthousiast en gedurende twee jaar heb ik gedichten opgestuurd, waar hij commentaar op gaf. Dat werd uiteindelijk een bundel, die uitkwam toen ik zeventwintig was.’

Drukke stad of in the middle of nowhere

Dichten is voor Anne een traag proces. Omdat het voor haar beter werkt als ze dat op haar eigen manier doet zonder door anderen gestuurd te worden, neemt ze op dat gebied geen opdrachten aan.
‘Poëzie vraagt van mij dat ik me af en toe heel erg terugtrek en dat doe ik door op reis te gaan. Ik neem dan veel boeken mee en doordrenkt van al die woorden begin ik met dichten.’
Wat wel opvallend is, is dat Anne daarvoor óf naar een hele grote stad moet óf juist naar een plek ergens in the middle of nowhere. Dat kan allebei veel indruk op haar maken. Terwijl als ze naar een middelgroot plaatsje gaat, er niets gebeurt van binnen.
‘Als je bijvoorbeeld in een heel stil dorpje in Frankrijk bent, dan kan die stilte echt geluid geven. Dat is overdonderend en kan alles in je overnemen. Dat vind ik heel bijzonder. Net zo bijzonder wanneer ik me in een stad bevind waarin je voortdurend geluiden hoort en beelden ziet opdoemen. Als je helemaal in stilte bent, lijkt het alsof je een beetje gek wordt. En op de rand van ‘Ik kan hier helemaal niets meer, ik moet nu indrukken hebben of mensen zien’ vind ik een heel spannend moment om te schrijven. Dan spreek je stukken in jezelf aan waarmee je normaal gesproken niet zo snel in contact komt.’

Kauwgomkauwende pubers

Naast zelf poëzie schrijven geeft Anne ook workshops gedichten schrijven. Daarbij krijgt ze vaak te maken met vooroordelen dat poëzie saai, stoffig en ouderwets is en dat het moet rijmen.
‘Die vooroordelen uit de weg ruimen, dat is stap één. En dan kun je pas beginnen met nieuwe ogen naar poëzie te kijken.’
Dat doet ze niet door meteen een speech te houden over dat poëzie niet hoeft te rijmen en dat het niet stoffig is. In plaats daarvan neemt ze een aantal verrassende gedichten mee of laat ze de mensen een paar oefeningen doen, waarbij ze per ongeluk zelf een gedicht schrijven.
‘En dan denken ze: hé, dat is eigenlijk best gaaf wat ik nu heb gemaakt. Doenderwijs en proevenderwijs ontdekken veel mensen dat. Ook kauwgomkauwende pubers met van die petten tot over hun neus getrokken die half in slaap vallen als je binnen komt. Die mogen dan eindelijk zeggen wat er allemaal aan de hand is van binnen of wat ze vanochtend op straat hebben gezien. En dan vinden mensen het eigenlijk heel leuk om een keer te proberen. ‘

Poëzie als muziek

Als tip geeft Anne om heel veel te lezen.
‘Zie poëzie als muziek. Je hebt ook veel opnamen van dichters, luister daarnaar. En lees het hardop aan jezelf voor of aan anderen. Voel niet alleen wat de taal met je doet, maar ook wat de klanken, het ritme en de opbouw met je doen. Probeer de taal tot je te nemen met al je zintuigen, niet alleen met je hoofd. En oefenen, elke dag schrijven, schrijven, schrijven. Zonder zelfcensuur, je moet alles op papier kunnen zetten. Pas als je daar weer iets van wil construeren, moet je natuurlijk kritisch zijn. Maar durf hele lappen lelijke tekst te schrijven om vervolgens daarna tot iets echts te komen.’

Dit is waarschijnlijk het laatste interview in de serie. Ik heb het erg druk met mijn studie en andere activiteiten en deze interviews nemen veel tijd in beslag. Mocht ik er onverhoopt toch tijd voor hebben, dan ga ik er wel mee door, maar ik weet niet of en wanneer dat zal zijn. Ik hoop natuurlijk wel dat ik er ooit verder mee kan gaan. Ik vond het in ieder geval heeeeeeeeel leuk om te doen :D

What is life but a dream?

Stel je eens voor, het is 4 juli 1865. Jij, een toevallige passant, ziet een bootje voorbijvaren. In dat bootje zitten twee mannen en drie kleine meisjes. Eén van die mannen, Lewis Carroll vertelt een verhaal over een meisje dat zich verveelt en op zoek gaat naar avontuur. Alice, de middelste van de drie zusjes, vindt het verhaal zo leuk  dat ze Lewis opdraagt het op te schrijven. Drie jaar later gebeurt dat en dan komt Alice in Wonderland uit (goh, naar wie zou dat toch vernoemd zijn?). In 1871 verschijnt het tweede deel: Through the Looking-Glass.

Dat is het verhaal van het boek Alice’s Adventures in Wonderland, een Engelse klassieker. Velen van jullie hebben waarschijnlijk de tekenfilm gezien, die de twee verhalen door elkaar schudt of anders wel de Tim Burtonfilm die daar een vervolg op maakt. Maar waarschijnlijk heb je het boek niet gelezen. En dat is stom. Want het is echt een geweldig boek (of: het zijn geweldige boeken, want eigenlijk zijn er dus twee delen). Het zit vol met versjes, grappen, zinnen die je aan het denken zetten en rare figuren. Niet overtuigd? Hier volgen een aantal geweldige citaten:

***

‘Take some more tea,’ the March Hare said to Alice, very earnestly.
‘I’ve had nothing yet,’ Alice replied in an offended tone, ‘so I can’t take more.’
‘You mean you can’t take less,’ said the Hatter: ‘it’s very easy to take more than nothing.’

***

‘I know what you’re thinking about,’ said Tweedledum: ‘but it isn’t so, nohow.’
‘Contrariwise,’ continued Tweedlebee, ‘if it was so, it might be; and if it were so, it would be; but as it isn’t, it ain’t. That’s logic.’

***

‘I can’t believe that!’ said Alice.
‘Can’t you?’ the Queen said in a pitying tone. ‘Try again: draw a long breath, and shut your eyes.’
Alice laughed. ‘There’s no use trying,’ she said: ‘one can’t believe impossible things.’
‘I dare say you haven’t had much practice’ said the Queen. ‘When I was your age, I always did it for half an hour a day. Why, sometimes I’ve believed as many as six impossible things before breakfast.’

***

‘I see nobody on the road,’ said Alice.
‘I only wish I had such eyes,’ the King remarked in a fretful tone. ‘To be able to see Nobody! And at that distance too! Why, it’s as much as I can do to see real people, by this light!’
(…)
‘Who did you pass on the road?’ the King went on, holding out his hand to the Messenger for some more hay.
‘Nobody,’ said the Messenger.
‘Quite right,’ said the King: ’this young lady saw him too. So of course Nobody walks slower than you.
‘I do my best,’ the Messenger said in a sullen tone. ‘I’m sure nobody walks much faster than I do!’
‘He can’t do that,’ said the King, ‘or else he’d have been here first.’

***

En de laatste strofe van het gedicht dat op de laatste pagina stond (wat je misschien ook wel een mise en abyme is):

Ever drifting down the stream –
Lingering in the golden gleam –
Life, what is it but a dream?

Dus waar wachten jullie nog op? Lezen dat boek!

Oh, ik ben toch zo nieuwsgierig naar wat Laura op vakantie gelezen heeft

Nou, dat komt goed uit, want toevallig gaat dit blogje over de boeken die ik op vakantie heb gelezen. Zoals jullie misschien al weten door mijn vakantieblogje heb ik in totaal acht boeken gelezen. Hieronder een overzicht met mijn oordeel, wellicht nog een paar tips voor jullie!

Maarten ’t Hart – Een vlucht regenwulpen.
Ik vond dit boek een beetje lijken qua stijl op ‘Blauwe maandagen’ van Arnon Grunberg (maar dan andersom eigenlijk, want die van Grunberg is natuurlijk later geschreven): enorm deprimerend. Hoofdpersoon is een zielige man die eigenlijk niks lukt en vooral in de liefde presteert hij niet. En wat er nou eigenlijk gebeurt in het boek? Niet zoveel. Maar omdat er soms nog interessante observaties in zaten, heb ik het toch geen minnetje gegeven.
Laura’s oordeel:

Ann-Marie MacDonald – Laten wij aanbidden.
Oooooh jongens, wat een heerlijk boek! Het vertelt over een familiegeschiedenis en eigenlijk is er met elk familielid wel iets raars aan de hand. Hij is ook lekker dik (meer dan 600 pagina’s) en ik wilde steeds maar doorlezen en dat is natuurlijk een goed teken. Echt een aanrader als je van familiegeschiedenissen houdt en een goed boek voor de vakantie, omdat het niet al te zwaar en ingewikkeld is, maar ook niet zo luchtig als een chicklit oid.
Laura’s oordeel: ++

Miki Sakamoto – De eeuw van de kersenbloesem.
Miki Sakamato vertelt hierin eigenlijk het levensverhaal van haar Japanse grootmoeder en diens familie.  Erg interessant om op deze manier meer van de Japanse cultuur en geschiedenis te leren. Het is echter zonder al teveel emotie geschreven, dat had naar mijn idee het verhaal wel beter kunnen maken.
Laura’s oordeel: +.

Lulu Wang – Het lelietheater.
Volgens mij is deze door één van jullie aangeraden, maar ik heb geen idee meer door wie. Maar in ieder geval: bedankt, want ik vond het een goed boek! Ook hier leer je van, namelijk over China tijdens Mao’s Culturele Revolutie. Goed boek met een mooie wisselwerking tussen emoties en spanning.
Laura’s oordeel: +.

Lewis Carroll – Alice in Wonderland.
Hier komt nog een apart blogje over (ook met ‘Through the looking-glass’), maar oooooh, geweldig boek natuurlijk. MOET je gelezen hebben.
Laura’s oordeel: ++.

Lewis Carroll – Through the looking-glass.
Daar geldt hetzelfde voor: ook weer geweldig. En wat kun je mooie citaten halen uit deze boeken, echt waar! Maar goed, meer hierover later dus.
Laura’s oordeel: ++.

Jhumpa Lahiri – The namesake.
Mijn broer had dit boek meegenomen en ik mocht het lezen. Het gaat over Gogol, wiens Indiase ouders naar Amerika zijn verhuisd. De hoofdpersoon heet dus Gogol (naar de Russische schrijver Nikolai Gogol), maar is daar alles behalve tevreden mee. Ook weer een goed boek (het begint bijna saai te worden haha) en een aanrader!
Laura’s oordeel: +.

Haruki Murakami – 1q84, boek 1.
Murakami is echt één van mijn lievelingsschrijvers. Er is altijd iets geks aan de hand tussen werkelijkheid en schijn bij hem en daar houd ik wel van. Deze serie had ik echter nog niet gelezen, maar ik ben er dus mee begonnen en jongens: ga het lezen! Er zijn drie delen en ik heb nu een groot probleem, want ik wil heeeeel graat deel 2 en 3 lezen (het is namelijk erg spannend), maar in de bibliotheek zijn die uitgeleend en als arme student heb ik er natuurlijk geen geld voor. Huilerdehuil.
Laura’s oordeel: +. 

Oftewel: een goede score! De meeste boeken die ik gelezen heb tijdens mijn vakantie zijn aanraders, dus zet ze maar op je boekenlijstje. Hebben jullie ondertussen nog andere aanraders voor mij?