Wie schrijft, die blijft: liedjesschrijver Ad Grooten


Fotograaf onbekend.

Na Laura beroept zich komt er eindelijk een nieuwe interviewserie op mijn blog: wie schrijft die blijft. In deze serie interview ik mensen die voor hun beroep schrijven, op wat voor manier ook. Denk aan een brievenghostwriter of een liedjesschrijver zoals Ad. Ik ben erg benieuwd wat jullie ervan vinden, ik vind het in ieder geval erg leuk om te doen!

Pater Moeskroen en andere projecten

Als kind schreef Ad Grooten al verhaaltjes. Toen hij op zijn vijftiende voor het eerst een gitaar in handen kreeg, werden dat automatisch liedjes. Hij speelde in allerlei bandjes. Op een gegeven moment zei Ton Smulders, met wie hij in de klas zat, dat hij een gezellige band zou willen oprichten. Dat deden ze en dat werd Pater Moeskroen. Ze speelden op straat en in cafeetjes met hun (in het begin) flauwekulliedjes, maar al snel werden ze bekend. Op 1 april van dit jaar heeft Ad, na 26 jaar,  afscheid genomen van de band om zich te richten op andere projecten.
‘Ik word vijftig dit jaar. Ik heb altijd gezegd: na mijn vijftigste ga ik wat anders doen. Het was wel een moeilijk besluit hoor, maar ik wil nog zoveel andere dingen doen. Zo schrijf ik shows voor de Efteling en voor attractiepark Toverland. Ik ben ook bezig met het schrijven van een kinderboek. Daarnaast speel ik in de band Mannen van Naam en ben ik bezig met het oprichten van een band met mijn broers, Broerz, geheten.’

Positiviteit

Wat altijd terugkomt in de teksten van Ad is positiviteit: ‘Natuurlijk heb ik ook serieuze liedjes geschreven, maar ze zijn nooit heel zwaar op de hand. Ik houd niet van alleen maar doem en ellende. Zo is er het liedje De wolk en de rivier, dat het verhaal van een kind dat opgroeit en haar vader verliest, volgt en het leven van een rivier. Het gaat eigenlijk over de dood, maar het is een heel positief lied over de kringloop. Ik denk dat dat mijn liedjes wel kenmerkt, het positieve. Ik heb natuurlijk ook veel kinderliedjes geschreven. Die zijn vooral heel vrolijk, daar houd ik van, van gein en onverwachte wendingen.’

‘Wat, doe jij nog steeds versjes?’

Hoewel er meestal positief gereageerd wordt als Ad vertelt wat voor werk hij doet, zijn er toch vooroordelen: ‘Een vriend van mij, Gerard van Maasakkers (een bekende zanger in Brabant) heeft daar een heel goed liedje over gemaakt. Hij kwam een oude schoolvriend tegen, die een geslaagd zakenman was met zijn viswinkel. Die vroeg: ‘En wat doe jij? Wat, nog steeds versjes? Oh, kan je daarvan leven, wat een geluksvogel ben jij!’ Dat hele minderwaardige. Daar loop ik ook heel vaak tegen aan. Dat mensen denken: kun je daarvan leven dan?’
Waar hij ook tegenaan loopt is dat muzikanten gauw gevraagd worden om pro deo te spelen, voor goede doelen en dergelijke.
‘Maar ze vragen nooit een loodgieter om pro deo een waterleiding aan te leggen. Wij zijn altijd de klos wat dat betreft.’

Tips van Ad

Natuurlijk vroeg ik Ad ook om tips.
‘Begin met het refrein of met een hoek. Bedenk: waar ga ik naar toe werken? En dan kijken wat je in de coupletten wil vertellen, niet dat je alles in het eerste couplet kwijt bent en dat je er nog twee moet. Het metrum is ook belangrijk. Het is het beste om in het refrein een ander metrum te hebben dan in het couplet. In het refrein heb je namelijk vaak langere klanken, zodat de meezingbaarheid wordt vergroot. Ik heb pas geleden een nummer geschreven voor een boerenrockband. Daar is het refrein: ‘Ik zeg goeoeoeoedemorgen, goeoeoedemorgen, goeoeoedemorgen.’ Dat zingt goed mee. Er staat alleen maar drie keer goedemorgen, maar het duurt heel lang. Maar natuurlijk zijn er duizend uitzonderingen.’

Fictief interview met mijn bureau Johan


Ik moet eerlijk bekennen dat ik voor deze foto hele hopen troep heb verwijderd die zich voorheen wel op Johan bevonden.

Het is best raar dat ik het nog nooit over Johan heb gehad. Johan is geweldig. Elke dag zit ik aan hem. Hij draagt mijn laptop, papieren en soms boeken. Zoals je op de foto kunt zien, is hij daardoor erg gespierd geworden. Hoewel ik Johan erg goed ken, leek het me toch een leuk idee om hem te interviewen en meer over hem te weten te komen. Hier mijn verslag.

‘Hoi schatje!’ zei ik tegen Johan. ‘Ben je klaar voor het interview?’
Deze keer zei Johan geen ‘Kroelbeertje’ tegen me, hij keek zelfs een beetje nors.
‘Nee. Voordat je met het interview begint, wil ik nog wat zeggen.’ begon hij.
‘Maar lieverd, daar hebben we toch ons wekelijkse spreekuur op vrijdagmiddag voor?’ antwoordde ik.
Dit was echter van dusdanig ernstige aard dat het niet kon wachten.
‘Ik ben de manier waarop je me behandelt zat.’
Zo, kwam die even hard aan. Ik had geen idee waar het over ging. Waarom had Johan me dit niet eerder verteld?
‘Je hebt nagellak op me gemorst en dat gaat nooit meer weg.’
‘Maar Johan,’ riep ik. ‘Dat is al maanden geleden! Je hebt er nooit iets van gezegd, ik dacht dat je het niet erg vond.’
‘Ik loop voor gek, Laura! Billy de boekenkast, mijn beste vriend, lacht me de hele tijd uit. Ik bedoel, het is rood met glitters. Erger kan niet.’
Ik liet mijn hoofd hangen.
‘Het spijt me. Ik zal mijn best doen om het eraf te halen.’
Maar dat bleek niet genoeg te zijn.
‘Dat is nog niet eens het ergste. Weet je wat ik ongelooflijk irritant vind? Dat je alles wat je niet kwijt kan op mij gooit. Ik bezwijk zowat onder die troep van jou. Je weet dat je moeder het met me eens is, maar toch doe je er niks aan.’
Hmm, hoe kwam ik hier nou weer onderuit?
‘Maar je bent zo sterk!’ prees ik hem. ‘Ik bedoel, moet je die spierballen van jou zien. Ik wil gewoon dat je fit blijft.’
Johan schudde met zijn hoofd.
‘Je snapt er helemaal niets van.’
Er viel een stilte. Zenuwachtig plukte ik aan mijn shirt. En toen begon Johan opeens te schreeuwen.
‘En waarom heet ik eigenlijk Johan? Je bent echt een debiel dat je me die naam hebt gegeven, TRUT!’
Ik begon te lachen, maar stopte ermee toen ik zag hoe boos Johan keek.
‘Ik? Dat heb ik niet verzonnen, maar de Ikea!’
Dat had ik niet moeten zeggen. Johan begon te huilen. Na zes jaar heeft hij nog steeds heimwee naar zijn geboortestreek. Ik legde mijn hand op zijn schouder.
‘Je hebt Billy toch? En mijn bed, ook al weet ik niet hoe hij heet. En de ladekast. En de kledingkast. Al je vrienden van de Ikea zijn hier.’
Johan glimlachte.
‘Je hebt gelijk. Ik mag niet klagen.’
Ik was blij dat Johan weer een beetje vrolijk was en dus vroeg ik:
‘Eh Johan, dat interview?’
Hij keek meteen weer boos.

Vandaar dat ik geen interview heb met Johan. Sorry. Hij is nog steeds boos op me.

Wie schrijft die blijft (6): brievenghostwriter Lucy Lambriex

Foto: Lucy Lambriex.

Na Laura beroept zich komt er eindelijk een nieuwe interviewserie op mijn blog: wie schrijft die blijft. In deze serie interview ik mensen die voor hun beroep schrijven, op wat voor manier ook. Denk aan een beautyblogger of een brievenghostwriter Lucy. Ik ben erg benieuwd wat jullie ervan vinden, ik vind het in ieder geval erg leuk om te doen!

Ghostwriter voor brieven

Lucy Lambriex werkte eerst bij een uitgeverij als creatief schrijver en eindredacteur, maar maakte de stap om zelfstandig te werken, waaronder als ghostwriter voor brieven. Maar hoe komt iemand erop om ghostwriter te worden?
‘Ik merkte dat ik heel goed was in solliciteren. Ik werd vaak uitgenodigd en kreeg dan te horen dat ik een leuke brief had geschreven en dat het opviel. Op een gegeven moment vroeg een kennis of ik zijn sollicitatiebrief wilde lezen. Dat heb ik gedaan. Ik vond zijn brief inhoudelijk goed, maar het was heel lang en niet pakkend geschreven. Hij herschreef hem, maar de brief was nog niet helemaal goed. Daarna heb ik hem zelf herschreven en ik merkte dat ik het leuk vond om te doen.’
Zo is het vanzelf verder gegaan. Tot nu toe krijgt Lucy voornamelijk via via opdrachten. Ze helpt zowel met het schrijven van een sollicitatiebrief als een brief bij een conflict (denk bijvoorbeeld aan burenruzies).

Beeldhouwen en helpen met het openen van de deur

Vaak schrijft de ander eerst zelf de brief. Daarna volgt er een gesprek tussen de klant en Lucy. Aan de hand daarvan gaat ze aan de slag.
‘Het is een soort beeldhouwen met toch elke keer andere gereedschappen die ik krijg aangereikt van de persoon. Ik probeer het altijd zo kort mogelijk te houden, maar wel met variatie erin, zodat het lekker loopt. Bij een conflict is het belangrijk dat de emotie eruit gehaald wordt.’
Bij een sollicitatiebrief is het een iets ander verhaal.
‘Vaak is het zo dat deze mensen wel goed zijn in hun vak, maar het niet op papier weten te zetten, niet weten hoe ze hun kwaliteiten zichtbaar kunnen maken. Ik help hen daarmee. We werken samen en daarbij gaat het erom dat ik zijn of haar verhaal kan treffen en dat hij of zij zich daarin herkent. Het is eigenlijk gewoon helpen de deur open te doen. Als ze na die brief een uitnodiging hebben gekregen, moeten ze het verder zelf doen.’

Opvallen is belangrijk

De beste brief die ze geschreven heeft, was voor een jongen die een technische opleiding deed.
‘Hij was als kind al heel technisch en knutselde allerlei dingen.  Daar hebben we een foto van meegestuurd om te benadrukken: ik doe dit al mijn hele leven. Opvallen is namelijk erg belangrijk en dat doe je door iets van jezelf te laten zien.’
Dat kan op verschillende manieren. Bijvoorbeeld je brief beginnen met iets noemen waar je niet goed in bent. In de rest van je brief laat je dan zien dat dit heel weinig is in verhouding met wat je wél kan en je toont zelfreflectie.
‘Het gaat erom dat je opvalt naast de naar aanleiding van uw advertentie-brieven.’ aldus Lucy.

Tips voor het schrijven van een brief bij een conflict

Lucy heeft ook tips voor het schrijven van een brief bij een conflict. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een burenruzie of een brief naar de Arbodienst.
‘Schrijf hem eerst met al je emotie, dus alle woede, verdriet en angst. Daarna streep je alles weg, behalve de feitelijkheden. En dan maak je die feiten weer aan elkaar. Feiten zijn heel belangrijk, maar het allerbelangrijkste is dat je laat blijken dat je de ander hebt gehoord. Pas als iemand weet dat hij gehoord is, kan hij een ander horen.’
Ook is het goed om de brief even weg te leggen. Verstuur hem nooit meteen!
‘Soms kun je je ook afvragen: wat bereik ik ermee dat ik de ander deelgenoot maak van mijn gevoelens of mijn gedachten? Als je dat niet weet, dan kun je hem beter niet verzenden.’

Twitter en mail in plaats van brieven

Vroeger schreef Lucy lange brieven aan een vriendin, drie keer per week, lappen tekst over alles en over niets.
‘Echte brieven op papier schrijf ik weinig meer. Wel mail ik vrij veel en gebruik ik Twitter. Ik houd toch steeds meer van het korte. Maar soms vind ik het ook heerlijk om voor een brief te gaan zitten.’
Ze is daar dan uren zoet mee. Met als nadeel: kramp in de handen.

Lucy’s website kun je bezoeken op www.lablambriex.nl

Fictief interview met patatje met

Vandaag had ik een afspraak met Patatje Met. Onze relatie is, nou ja, nogal ambivalent. Ik houd van PM, maar bij het idee dat ik hem elke week zou zien, moet ik braken. Hij is zo’n kennis met wie je af en toe afspreekt. Voor de afspraak heb je er heel veel zin in, maar wanneer het achter de rug is, denk je: oh god, wat heb ik een spijt!
Ik wist het. Maar tóch sprak ik met Patatje Met af om hem te interviewen. Hoe dom kan een mens zijn.
‘Alles goed?’ begon ik.
‘Ja hoor.’ zei PM, die er overigens een beetje geeltjes uit zag. ‘Ik heb me net ingesmeerd met olie, moet je ruiken!’
Ik bracht mijn neus tot aan zijn gele huid en rook een heftige frituurlucht.
‘Eh ja, lekker luchtje hoor.’
De volgende keer geef ik hem parfum voor zijn verjaardag, nam ik me voor.
‘Weet je, PM, misschien moeten we het een keer over jouw functioneren hebben.’
PMs ogen werden spleetjes.
‘Hoezo?’
Oppassen, Laura. Voorzichtig.
‘Ik denk niet dat het zo gaat werken tussen ons.’
PM snoof en zijn gele huidje werd langzaam zwart.
‘Waarom niet?’
Ik pakte mijn lijstje met redenen erbij.
‘Je hebt geen goede invloed op me.’ noemde ik op. ‘Je vieze geur doet mijn kleding stinken. Ik krijg vette vingers van je. Je neemt altijd nét iets teveel mayonaise. En als ik te vaak met je afspreek, maak je me dik.’
Patatje Met werd nu echt helemaal zwart. Hij rook aangebrand.
‘En waarom bevat je zoveel calorieën?’
‘EN NU IS HET GENOEG!’ schreeuwde PM. ‘Ik word er ziek van, altijd dat gezeur. Wanneer mijn vrienden zich verdrietig of ongelukkig voelen, nodigen ze me uit om me daarna verrot te schelden. Ze geven mij ervan de schuld dat ze vijf kilo zwaarder zijn geworden, maar zij zijn toch degene die me uitnodigen? Ik word gewoon gebruikt!’
Ja, daar had hij wel een punt. Het was nooit PM die míj uitnodigde, altijd andersom.
‘Weet je wat.’ zei ik. ‘Ik denk dat het beter is als we elkaar even niet meer spreken.’
Beledigd draaide Patatje Met zich om en sindsdien heb ik hem niet meer gesproken. Jullie snappen wel hoe verdrietig ik ben. Ik wilde PM niet voor altijd uit mijn leven bannen, maar hem gewoon wat minder vaak zien. Maar nu is het te laat…

Wie schrijft die blijft (5): romanschrijver Roel Smits

Na Laura beroept zich komt er eindelijk een nieuwe interviewserie op mijn blog: wie schrijft die blijft. In deze serie interview ik mensen die voor hun beroep schrijven, op wat voor manier ook. Denk aan een beautyblogger of een romanschrijver zoals Roel Smits. Ik ben erg benieuwd wat jullie ervan vinden, ik vind het in ieder geval erg leuk om te doen!

Roel Smits

Roel Smits was 35 toen zijn eerste kind werd geboren. Dat zorgde voor een omslagpunt in zijn leven: er ontstond de behoefte om te gaan schrijven. Een tijdlang deed hij daar niets mee, maar na een paar jaar stopte hij met zijn baan aan de universiteit en begon hij zich bezig te houden met schrijven. Een aantal cursussen later kwam er een verhalenbundel (Honderd procent mens) en een roman (De tovenaar van Petersburg). In februari kwam zijn laatste boek uit: ik ben de zoon van John Lennon. Dit boek gaat over een man van middelbare leeftijd die met zichzelf in de knoop zit en denkt dat hij de zoon van John Lennon is. Zelf zat Smits ook in een crisis: ‘Dat had te maken met het overschakelen van mijn oude baan naar het schrijverschap. Het heeft een zwarte tol op je gezin. Dat heb ik in extreme vorm doorgetrokken in dit boek. Het is een soort prijs die je betaalt om op een hogere leeftijd een verandering door te maken, wanneer je al kinderen hebt en een gezin.’

Het schrijverschap: vrijheid en onzekerheid

Het fijnste aan schrijven, vindt Roel de vrijheid.
‘Ik heb het gevoel dat een bepaalde kant van mij ruimte nodig had. Dat heeft te maken met verbeeldingskracht. Die wilde ik niet alleen de ruimte geven, maar er ook iets nuttigs mee doen, namelijk een boek maken.  Bovendien heb ik een wat tobberige kant, dus die verbeeldingskracht kan ik heel goed inzetten voor het verzinnen van manieren waarop het fout kan gaan. En daar gaan boeken eigenlijk over, over hoe het fout kan gaan.’
Maar er zijn ook mindere kanten. Er zijn fases in het schrijfproces waarin Roel, en hij denkt dat veel andere schrijvers dat ook hebben, ervan overtuigd is dat hij het slechtste boek ooit aan het schrijven is. Dat komt voort uit onzekerheid.
‘Dat is in zekere zin de kern van het schrijverschap. Je kunt alleen iets moois of goeds maken als je werkt vanuit onzekerheid. Maar dat betekent dat je elke dag gaat zitten en dat je niet weet wat je moet doen. Dan hoop je dat het weer goed komt die dag. Het is in die zin een heel merkwaardig beroep.’

Een bijzonder proces

Wanneer Roel zijn zoon naar school heeft gebracht, gaat hij aan de eettafel zitten en begint hij met schrijven.
‘Ik schrijf een ochtend en dan is het vaak op. Maar ik ben ook met andere dingen bezig, dus die doe ik dan ’s middags. Zo schrijf ik een nieuwsbrief voor de TU Eindhoven en geef ik verschillende schrijfcursussen. Dus het schrijven is op een gegeven moment op, maar die andere dingen niet.’
Dat het schrijven na een tijdje op is, heeft te maken met dat het een bijzonder proces is dat Roel veel energie kost en veel concentratie vereist. 

Een plank voor je kop hebben

Als laatste geeft Roel nog een tip voor mensen die schrijven: ‘Je moet gewoon doorgaan. Dat is echt het belangrijkste. Cursussen zijn heel nuttig en moet je ook zeker doen. Maar je leert het meeste van schrijven, schrijven, schrijven. Je moet eigenlijk een plank voor je kop hebben, dat is gunstig. In de periode dat ik al ontslag genomen had en nog geen uitgever gevonden had, liet ik het niet toe dat ik mocht twijfelen over dat het zou lukken. En dat was heel goed.’

Fictief interview met de metro

De metro en ik zijn dikke maatjes. We zien elkaar minstens twee keer per week en op die dagen dan ook twee keer. Waarom? Simpel, hij woont relatief vlakbij en vindt het nooit teveel moeite om me naar Rotterdam Centraal of Zuidplein te brengen. Het leek me dan ook leuk om hem te interviewen.
‘Moet je weer naar Rotterdam Centraal?’ vroeg hij me.
‘Ja, hetzelfde als altijd!’
‘Oké, maar ik moet eerst nog even langs Maashaven, Rijnhaven, Wilhelminaplein etc. om andere mensen op te halen, vind je dat goed?’
Hoe meer mensen, hoe meer gezelligheid, toch?
Er stapten twee tienermeisjes in. Ze hadden een glimmende legging aan, zo’n gouden, met een shirtje er bovenop. Ik paste twee keer in hun benen. Ik zag hun achterwerk als een gek heen en weer gaan.
‘Eh, ken jij die mensen?’ vroeg ik aan metro.
‘Ja, hoezo? Dat zijn mijn beste vrienden!’
‘Nee, zomaar.’
Metro’s vrienden zetten hun muziek keihard op. My milkshake brings all the boys to the yard hoorde ik.  Ik moest drie keer schreeuwen, voordat de metro mijn vraag hoorde.
‘Ga je eigenlijk vaak onder de douche?’
De metro kneep zijn ogen tot spleetjes.
‘Hoezo?’
‘Gewoon uit interesse.’
Ik bekeek zijn binnenkant. Een halfleeg blikje cola rolde heen en weer. Her en der lagen kranten verspreid. En wat was dat vieze luchtje?
‘Leuvehaven. Oogziekenhuis. GGD. Leuvehaven.’ hoorde ik metro zeggen.
Er stapte een breedgebouwde man met enkele gouden tanden en een joggingspak aan in. Hij keek me boos aan.
‘Is dat ook een vriend van je?’
Metro knikte.
‘Ehm metro, waarom doe je dit eigenlijk?’
Vragend keek de metro me aan.
‘Wat?’
‘Nou, je laat iedereen gewoon toe. Je bent met iedereen bevriend, maar ze komen en gaan wanneer ze willen. Ze maken misbruik van je, metro, zie je dat dan niet?’
De metro klapperde met zijn deuren.
‘Waar bemoei je je eigenlijk mee, Laura? Het maakt me niet uit hoe iemand eruit ziet. Ik accepteer iedereen. Behalve mensen met kritiek, zoals jij. Oprotten!’
Hij gaf me een schop onder mijn kont en gooide me eruit. Ik stond bij metrostation Beurs, twee haltes voordat ik eruit moest.
Voortaan neem ik de bus wel.

Wie schrijft die blijft (4): webredactrice Monique van Loon

Na Laura beroept zich komt er eindelijk een nieuwe interviewserie op mijn blog: wie schrijft die blijft. In deze serie interview ik mensen die voor hun beroep schrijven, op wat voor manier ook. Denk aan een romanschrijver of een webredactrice zoals Monique van Loon. Ik ben erg benieuwd wat jullie ervan vinden, ik vind het in ieder geval erg leuk om te doen!

Monique van Loon

Op haar veertiende begon Monique van Loon met de site die nu is uitgegroeid tot één van de grootste Nederlandse websites voor jonge meisjes: Girlscene.nl
‘Het scheelde dat ik één van de eerste was met zo’n site die door een jong meisje werd gerund. Dan heb je al een voorsprong. In die tijd was er nog geen Facebook of Twitter. Het was meer dat meisjes naar anderen mailden of het aan hun vriendinnen vertelden. Ik heb nooit geld uitgegeven aan reclame. Maar omdat het een opvallend verhaal was, kwam ik in de media en zo is de site langzaam groter gegroeid.’
Op haar 22ste is ze met Girlscene gestopt en mede-eigenaar geworden van de culinaire website Culy.nl (leuke website over eten van de makers van Froot.nl en NSMBL.nl).

Wat Marco Borsato en stukjes schrijven met elkaar te maken hebben

Monique denkt vaak na over de lezer. Ze vraagt zich dan af: wie is de lezer, wat wil diegene lezen en hoe kan ik het nog beter maken? Ook vraagt ze constant feedback aan de lezers.
‘Ik heb altijd gezegd: Marco Borsato zingt ook geen liedjes voor zijn fans die niemand mee zingt. Je moet de dingen doen die mensen tof vinden. Zij zijn jouw fans, je publiek, je lezers: zonder hen ben je helemaal niets. Je kunt alleen maar geld verdienen met een site als er bezoekers op zitten. Net zoals dat je alleen cd’s kunt verkopen als je fans hebt. Ik denk ook wel dat dat een deel van het succes is. Je moet altijd blijven terugkoppelen.’

De randactiviteiten

Schrijven voor een website is leuk, maar er zijn ook dingen die je moet doen waar niet veel mensen aan denken.
‘Het is vooral veel regelen, heel veel mailen. Ik ben het meeste van de dag, naast het schrijven, bezig met bellen en mailen. Mensen denken vaak: oh, er staat een artikel online. Maar er gaat veel research aan vooraf, bij de één wat meer dan bij de ander. En je bent met een team, dus heb je veel contact met elkaar. Er zijn meetings, je denkt na over wat je met de site verder wil.’
Bijvoorbeeld een verslag over een restaurant is niet alleen gezellig eten: ‘Het is heel leuk en het eten is ook fijn. Maar je moet erheen, je moet opletten, alles opschrijven en alles fotograferen. Je zit niet relaxed in een restaurant. Ik zit eerst vijf minuten te wachten met mijn bord eten, omdat ik mooie foto’s wil maken uit alle hoeken. Je bent heel erg bezig met: wat is dit, wat proef ik? Je eet anders dan wanneer je gewoon gezellig uit eten gaat.’

Schrijven voor het internet

Bij het schrijven voor internet moet je op een aantal zaken letten. Wie is de doelgroep? Wat wil diegene lezen, niet alleen qua onderwerpen, maar ook op welke manier. Moet het simpel zijn, gebruik je Engelse woorden, moet het lang of moet het kort? Daarnaast is bij Culy.nl ook iets anders belangrijk.
‘Wat wij belangrijk vinden bij Culy is dat het artikelen zijn die je wil delen. Wij leven echt van de links op Twitter en Facebook en dergelijke. Dus als mensen denken: leuk artikel, maar dat ga ik toch echt niet met mijn vrienden delen, dan missen wij een heleboel inkomsten. Bovendien krijgen we door die links veel bezoekers. Dus daar probeer ik altijd op te letten. En bij internet moeten de koppen net iets spannender en net iets korter en met een twist of iets dergelijks, want het is geen krant die je open slaat. Het is echt: klik ik hierop of niet?’

Vrolijk opstaan en vrolijk naar bed gaan

De belangrijkste tip van Monique voor mensen die voor het internet schrijven is dat je het onderwerp waarover je site gaat echt heel leuk moet vinden, anders houd je het niet vol.
‘Het moet echt iets zijn wat jij kan lezen, schrijven en ademen. Waarvan je je moet voorstellen: als ik ermee op sta, word ik er vrolijk van en als ik ermee naar bed ga, word ik er vrolijk van. Daar geloof ik in.’

En ik ben het helemaal met haar eens!

(Als jullie nog suggesties hebben voor mensen die ik kan interviewen, dan hoor ik dat graag! :)

Wie schrijft die blijft (3): columniste Marjan van den Berg


©Stephan Heijendael

Na Laura beroept zich komt er eindelijk een nieuwe interviewserie op mijn blog: wie schrijft die blijft. In deze serie interview ik mensen die voor hun beroep schrijven, op wat voor manier ook. Denk aan een romanschrijver of een columniste als Marjan van den Berg. Ik ben erg benieuwd wat jullie ervan vinden, ik vind het in ieder geval erg leuk om te doen!

Van lerares Nederlands tot columniste van de Margriet

Columns vind ik de leukste rubrieken in tijdschriften. En één van mijn favoriete columns is van Marjan van den Berg, al jaren columniste voor de Margriet. Op een grappige en vrolijke manier vertelt ze over wie ze nu weer ontmoet heeft. Maar hoe is ze eigenlijk bij de Margriet terecht gekomen?
‘Ik heb een opleiding tot lerares Nederlands gedaan. Meer dan zestien jaar heb ik voor de klas gestaan, maar al die tijd heb ik gedacht: dit is het niet.  Iedereen gaat Nederlands doen met het idee: ik wil toch een keer een boek van mezelf op de plank. Dus ben ik met drie korte verhaaltjes naar de Typhoon in Zaandam (een regionale krant) gegaan. Ze vonden het leuk en daarna heb ik stukjes voor hen geschreven. Op een gegeven moment, mijn huwelijk liep op de klippen, mijn moeder overleed, dacht ik: nu is het klaar. En ik zegde mijn baan op.’
Marjan ging aan het werk als een freelancer en kreeg daarna een telefoontje van de Margriet. Sindsdien schrijft Marjan columns voor de Margriet. Over haar drie, toen nog, puberdochters, haar werk als leraar, haar kleinzoon en tegenwoordig over de mensen die ze ontmoet.
‘Maar na twee jaar wilde de Margriet meer leesvoer. En toen heb ik samen met Tony Broekhuizen het feuilleton Sanne ontwikkelt, dat inmiddels achttien jaar draait. Het staat op nummer één van de lezers-top tien. Ongelooflijk he?’

Oh oh Den Haag

Marjans jongste dochter zat op het vwo en kreeg geen Nederlands, omdat er niet genoeg leraren waren en dreigde daarom geen diploma te krijgen. Omdat Marjan een akte had, besloot ze de eindexamenklassen les te geven. Het schooljaar daarop was er weer een leraar weggelopen, dus werd Marjan nogmaals gevraagd.
‘Ik besloot om het schrijven en het lesgeven te combineren. Dus ik schreef er column over in de Margriet. Dat was geweldig. Ik heb me ook nergens ingehouden, ik heb die hele school te kakken gezet. Ik heb er één keer ontslag gekregen en drie keer ontslag genomen. Mijn columns werden ook in Den Haag opgepikt. De columns zijn samengevat in het boekje Van den Berg stort in!! en die hebben mensen op ministeries cadeau gedaan. Het is heel breed in de pers opgepikt. De Volkskrant, het Parool, de Telegraaf, iedereen schreef erover.’

Servetten, champignons en worteltjes

Ideeën schrijft Marjan overal op: een envelop, een notitieboekje, een servet (dat deed ze ook tijdens het interview haha).
‘Ik ben gestopt met het midden in de nacht te doen. Dan word je ’s ochtends wakker en zie je opeens staan: champignons. En dan heb ik geen idee meer, maar dat was ’s nachts blijkbaar een heel briljant idee.’
Het schrijven zelf gaat met horten en stoten. Het is iedere keer weer iets dat zich moet vormen, voordat het op idee plopt. Tijdens het vormen van het stukje speelt Marjan veel spelletjes op internet: ‘Ik oogst worteltjes en ik doe heel veel Solitaire achter elkaar, met van die bliep-geluidjes. En onderwijl rijpt dat volgende stukje.’

Wat schrijven en stoelen met elkaar te maken hebben

Ik vroeg Marjan hoe ze haar schrijfstijl zou omschrijven: ‘Ik schrijf dus waarschijnlijk volgens de literatuurcritici geen literatuur, ik schrijf lectuur. Maar je hebt mensen die hele mooie meubels maken, waar je eigenlijk niet in kan zitten, maar die wel prachtig zijn om naar te kijken. Daar voel ik niets voor. Als ik een stoel maak, dan wil ik dat iemand erin gaat zitten en denkt: oh, dit is een lekkere stoel zeg. Zo wil ik schrijven. Ik schrijf om de mensen een plezier te doen. En het lijkt me heel naar als je een boek hebt geschreven wat jonge mensen met veel tegenzin voor hun boekenlijst lezen.’


Klik erop om het groter te maken.


Als je erop klikt, kun je de column lezen.

Ik vroeg Marjan of ze een stukje wilde schrijven voor de serie’wie schrijft, die blijft’ en dat heeft ze gedaan. Niet zomaar een stukje, maar een heuse column in de Margriet! Over mij! Heel erg leuk vind ik dat :) (ook al klopt dat doodverlegen dan niet :P)

Wie schrijft die blijft (2): beautyblogger Vera


Bron: veracamilla.nl

Na Laura beroept zich komt er eindelijk een nieuwe interviewserie op mijn blog: wie schrijft die blijft. In deze serie interview ik mensen die voor hun beroep schrijven, op wat voor manier ook. Denk aan een columniste of een beautyblogger als Vera. Ik ben erg benieuwd wat jullie ervan vinden, ik vind het in ieder geval erg leuk om te doen!

Vera Camilla Lucker

Waarschijnlijk kennen jullie haar al: Vera Camilla Lucker. Een twintigjarig meisje dat haar geld verdient met haar beautyblog.
Vera deed een grafische opleiding, maar miste het schrijven. Daarom startte ze een blog op web-log.nl, over make-up. Op een gegeven moment kwamen er steeds meer bezoekers en wilde ze het serieuzer aanpakken. Daarom kocht ze een eigen domein: veracamilla.nl en na een tijdje besloot ze ook fulltime te bloggen: ‘Mijn opleiding verliep niet goed. Ik moest opeens blijven zitten, terwijl ik hard werkte en goede cijfers haalde. Dus toen dacht ik: ik stop ermee en kijk wel wat ik in de toekomst ga doen. De aankomende jaren wil ik blijven bloggen. In de toekomst wil ik misschien voor de radio of de televisie gaan werken.’

Cijfers, geen hoofden

Vera probeert zoveel mogelijk vooruit te plannen, maar dat lukt niet altijd. Meestal schrijft ze twee dagen vooruit, zodat ze zich het kan veroorloven als er wat gebeurt (zoals ziekte) om er even tussenuit te gaan.
Soms denkt ze erover na wie haar blog allemaal lezen: ‘Wat wel moeilijk is: als ik naar mijn statistieken kijk, zie ik cijfers, geen hoofden. Daarom vind ik het heel leuk als lezeressen me aanspreken, want dan krijg ik er een beter beeld van. Maar het blijft gissen, want bijvoorbeeld oudere lezeressen zijn minder betrokken.’

Onbegrip

Wanneer Vera vertelt dat ze haar geld verdient met bloggen, reageren mensen altijd positief, maar echt begrijpen doen ze het niet. Ze snappen niet hoe je er geld mee kunt verdienen (dat gebeurt overigens via advertenties).
Ook krijgt ze wel eens te maken met vooroordelen: ‘Mensen denken dat het het eigenlijk alleen maar leuk is, lekker gratis make-up krijgen, een beetje filmpjes maken. Het is hartstikke leuk, maar niet alleen maar leuk. Je hebt wel verplichtingen en je moet ook zorgen dat het geld binnen komt.’
Ook zijn er randactiviteiten waar mensen niet zo snel aan denken: ‘Alle mails beantwoorden van lezeressen, maar ook van persbedrijven. Reacties lezen en beantwoorden. Daar ben ik echt veel tijd aan kwijt. En als ik pakketjes krijg, dan moet ik de persinformatie erover lezen en producten op de foto zetten, die foto’s bewerken. Het is niet dat je het even neer legt, klik, en klaar is het. En natuurlijk ook perspresentaties en dergelijke. Dat zijn ook allemaal dingen die veel tijd in beslag nemen, zodat je niet kan bloggen. Er blijft altijd wel onbegrip, dat mensen het niet snappen. Maar dat begrijp ik ook, dat je het gewoon echt moet doen om het te begrijpen.’

Origineel… of niet?

Wat ik vaak merk, is dat beautybloggers over hetzelfde schrijven. Wat vindt Vera daar eigenlijk van?
‘Ik denk dat het heel  goed is dat juist meerdere blogs erover reviewen, omdat je dan meer meningen hebt om te vergelijken. Dan kun je een betere keuze maken of je een product wil kopen, vooral als het iets duurders is of echt iets innovatiefs. Maar als ik al op vijf andere blogs een review heb gelezen over een product, schrijf ik er niets meer over. Daar hebben bezoekers ook geen zin in. Maar ik vind het zelf ook prettig om meerdere reviews te lezen als ik een product wil kopen. Dus ja, ik vind wel dat dat kan.’
Momenteel zijn blogjes waarbij er een kijkje in het leven een blogger (de week van, iPhone-foto’s etc.) populair. Vera vindt dat ook leuk, maar probeert er dan een eigen draai aan te geven.
‘Ik heb bijvoorbeeld een blogje gemaakt over foto’s van mijn verslavingen. Dan is het toch een persoonlijke kijkje, maar dan anders verpakt.’

Momenteel is Vera één van de grootste beautybloggers van Nederland. Wat ze in de toekomst gaat doen, is dus niet helemaal zeker, maar wie weet zien we haar wel op tv verschijnen!

Ik heb Vera ook nog gevraagd een stukje te schrijven over dit onderwerp en dit is wat ze geschreven heeft:

‘Full-time bloggen is best wel iets bijzonders. Je hebt er geen diploma voor nodig, maar het is maar voor een klein aantal van de honderden bloggers in Nederland weggelegd. En wat ga je dan in de toekomst doen? Je kunt toch niet voor eeuwig blijven bloggen? Ik kan alleen voor mezelf spreken als ik zeg: ik weet het niet. Vind ik dat erg? Nee. Mijn beautyblog veracamilla.nl is een droom die is uitgekomen. Een droom die is uitgekomen, maar die soms nog steeds een beetje op een droom lijkt. Is dit echt? Ik knijp mezelf nog regelmatig.  

Ik heb ontzettend veel van mijn blog geleerd. Ik ben beter door gaan schrijven, fotograferen, communiceren. Ik vond het interview met Laura leuk en ik had het gevoel dat ze mij ook echt snapte. Dank daarvoor!’

Ik vond het leuk om Vera te interviewen. Het is interessant om te zien dat je geld kunt verdienen met een beautyblog, alleen beseffen veel mensen niet dat het niet alleen maar leuk is. Hopelijk biedt het interview je een ander perspectief op beautyblogs, ik ben er in ieder geval wel anders over gaan denken!

Fictief interview met mijn piano

Ik was ikweetniethoeoud toen ik op pianoles ging met mijn beste vriendin. Ik heb het A- en B-examen gehaald en daarna ben ik gestopt. En al die jaren stond mijn piano aan mijn zijde. Reden genoeg om hem te interviewen, lijkt me.
‘Hey maatje, hoe gaat het?’ begon ik het gesprek en ik sloeg hem op de rug.
De piano trok zijn wenkbrauwen op.
‘Wat is er?’ vroeg ik.
‘Goh, wat leuk om je weer te zien.’ zei mijn piano op een sarcastisch toontje.
Oh god, daar gaan we weer.
‘Ik had het gewoon heel druk met mijn studie en mijn blog enzo.’
Mijn piano schudde met zijn hoofd.
‘Dat zeg je verdomme altijd. Het is altijd hetzelfde liedje met jou!’
Ik moest lachen om zijn woordgrapje, maar stopte toen de piano me streng aan keek. Ik zuchtte.
‘Ja, ik weet het. Ik moet vaker spelen. Maar ik vergeet het de hele tijd en ik heb geen nieuwe liedjes om te leren en ik heb geen zin om te spelen als er mensen thuis zijn, want dan staat de televisie aan en-‘
‘Smoesjes, smoesjes, smoesjes.’ onderbrak mijn piano mij. ‘Zonde hoor. Gelukkig speelt je moeder nog wel op me, want die is tenminste níet gestopt met pianoles.’
Met een schok drong het tot me door.
‘Wacht. Probeer je me nou te vertellen dat je de voorkeur aan mijn moeder geeft?’
Mijn piano knikte.
‘M-maar. Jij en ik… We zijn al zo lang samen. Een groot deel van de basisschool, de middelbare school en nu de universiteit, alles hebben we samen beleefd.’
Hij lachte.
‘Samen? Je hebt me gedumpt toen je in de eerste zat en me daarna amper aangeraakt. Ik voelde me eenzaam, snap je. Nooit meer een knuffel, nooit meer een zoen. Totdat je moeder kwam.’
Echt, het werd me teveel.
‘Weet je wat.’ riep ik. ‘Ga jij maar met mijn moeder, ik hoef je niet meer ook!’

Hij was beledigd, dat snap je wel. Maar ik voelde me verraden. Verraden door mijn bloedeigen piano met mijn bloedeigen moeder. Later heb ik hem nog een keer benaderd. Maar hij wilde niet meer. En nu is het over.

Ik zal mijn piano missen.