Karakter: nature of nurture

Stel, je bent verlegen. Deze verlegenheid is één van je karaktereigenschappen. In hoeverre is dit dan aangeboren (nature) of aangeleerd (nurture)?

Sommige mensen zijn heel spontaan, maken graag een praatje met onbekenden en vinden het niet erg om alleen naar een feestje te gaan. Maar jij niet. Bij het idee dat je morgen iemand gaat ontmoeten die je nog niet kent, krijg je al kriebels. Laat staan dat je een presentatie voor een grote groep mensen durft te geven…

Maar kun je er wat aan doen? Ben je gedoemd voor de rest van je leven verlegen te zijn of kun je het nog beïnvloeden? Ik denk zelf dat je het kunt rekken tot een bepaalde hoogte (en dat je dat ook moet proberen!) Als je verlegen bent, zal je waarschijnlijk nooit zo spontaan worden als die ene vriendin, maar door jezelf te trainen, kun je wel minder verlegen worden. Bijvoorbeeld door tóch een keer met die internetvriendin af te spreken of eens een keer niet onder die presentatie uit proberen te komen.

Ik moet toegeven dat dit voorbeeld van mezelf komt. Ik was vroeger heel verlegen, maar door dingen te doen die ik eng vond, is het al een stuk minder geworden. Alleen naar een feestje gaan durf ik nog niet, maar wie weet in de toekomst…

Wat denk jij: is je karakter nature, nurture of een beetje van allebei?

Groepjes jongeren

Ik loop met een paar vriendinnen op straat. We zien eruit als hele lieve, leuke meisjes (zijn we natuurlijk ook!) en lachen om onze eigen, geweldige grappen. Volkomen onschuldig. Maar als we een oudere vrouw tegemoet loopt, werpt die een snelle, angstige blik op ons. Ik glimlach vriendelijk naar haar, maar ze loopt snel door.

Ik loop alleen op straat. Ik zie ze al staan, bij de snackbar. Een groepje jongeren. Shit, ik kan alleen maar hun kant op, er is geen omweg. Ik probeer oogcontact te vermijden – hopelijk gaan ze niks vervelend roepen – , terwijl ik zo snel mogelijk door loop.

Ik moet zeggen dat ik het vervelend vind als ik met een groepje vriendinnen op straat loop en mensen ons angstig aan kijken. Waarom zouden we vervelende dingen gaan roepen? Zo zijn we helemaal niet. Maar die mensen kijken daar niet naar. Overigens was het ook vervelend toen we zo rond de vijftien, zestien waren en in de Hema rondliepen bijvoorbeeld. De medewerkers gingen er dan automatisch van uit dat we gingen stelen en achtervolgden ons. Bedankt voor het vertrouwen he.

Maar andersom heb ik het ook. Ik ga liever een blokje om dan dat ik langs een groepje jongeren moet. Ik schaam me echt voor hoe asociaal mensen van mijn leeftijd (en jonger) zijn. Maar natuurlijk ben ik dan ook aan het oordelen, want niet alle jongeren zijn zo.

Dus wat moeten we doen? Toch maar langs het groepje jongeren en proberen niet te oordelen of het zekere voor het onzekere nemen en een blokje omgaan?

In ieder geval, als je mij ziet lopen met een paar mensen: we doen niets, we zijn heel lief! ;)

Nobody knows what you know

Laatst was ik bij de Poetry International Festival in Rotterdam. Ik heb daar twee masterclasses gevolgd, waaronder één van Robert Hass. Hij was jarenlang de poet laureate (dichter des vaderlands) van de Verenigde Staten én heeft de Pulitzer Prize gewonnen. Het was een inspirerende masterclass, waaruit ik verschillende inzichten heb kunnen halen. Over één daarvan wil ik het nu gaan hebben.

Meneer Hass, een vrolijke, oude man met een rode neus, zei op een gegeven moment: ‘Nobody knows what you know, unless you write it down.’
Dus niemand weet wat jij weet (of denkt of ziet), tenzij je het vertelt. Natuurlijk, er valt veel te raden. Door non verbale communicatie bijvoorbeeld. Maar hoe weet je eigenlijk zeker of datgene wat jij denkt (voorbeeld: je denkt dat je beste vriend(in) verdrietig is) ook echt zo is? Misschien is die vriend of vriendin wel diep van binnen kwaad, ook al staat het gezicht droevig. En die ene klasgenoot, die altijd zo vrolijk is: dat zou ook een masker kunnen zijn. Dat weet je niet. Je kunt raden, je kunt gokken, maar totdat diegene zegt: ‘Ik ben verdrietig.’, weet je het niet honderd procent zeker.

En dat is lastig. Want soms durf je het niet te vertellen en wil je eigenlijk dat mensen het gewoon aan je kunnen zien dat je ergens mee zit. Maar de waarheid is vaak: ze zien het niet. Dus als je hulp nodig hebt, moet je er gewoon om vragen.
En aan de andere kant is het ook moeilijk, bijvoorbeeld als je met iemand aan het daten (sorry, ik vind het eigenlijk een verschrikkelijk woord, maar ik weet er geen ander woord voor) bent. Vindt hij/zij me leuk of is het alleen vriendschappelijk?
‘Ja, maar als iemand je kust, dan vindt diegene je toch leuk?’ zal je misschien zeggen. Nee, ben ik niet met je eens. Sowieso heb je mensen die met jan en alleman zoenen en het kan ook pure lust zijn, in plaats van liefde. Dus dan moeten woorden van de ander je verlossen van de twijfels.

Je hebt ook mensen, je kent ze vast wel (waarschijnlijk ben jij ook zo af en toe), die honderd procent zeker weten dat iemand zus en zo in elkaar zit.
‘Ja, dat meisje is zo zeker van zichzelf, moet je die arrogante blik zien.’
Maar zoals ik al zei, is dat alleen non verbale communicatie. En om zekerheid te hebben, moet er ook verbale communicatie zijn. Natuurlijk is het de vraag of taal als medium überhaupt niet tekort schiet, maar dat is weer een ander verhaal.

Lastig zijn ze toch. Mensen.

Wanneer heb jij iemand verkeerd ingeschat of begreep iemand jou niet?

Het is het perfecte huis

Later, als ik groot ben, heb ik heel veel geld. Zoveel geld dat ik meerdere huizen heb en auto’s, waaronder vooral oldtimers. Natuurlijk heb ik ook een huis in Nederland (en in Italië en in New York), maar mijn favoriete huis staat in Engeland, in een schattig Brits dorpje.

Het is het perfecte huis.

Het komt uit de achttiende eeuw en is eigenlijk een klein kasteeltje. Ik heb een prachtige tuin met bloemen in allerlei kleuren en vormen. Middenin is een klein meer en de planten weerspiegelen in het water. Aan de oever ligt een roeibootje. Soms vaar ik daarin om vervolgens te picknicken op mijn eigen grasveld.
Ik heb ook een doolhof in mijn tuin, net zoals in Disneyland Parijs, inclusief Alice in Wonderlandfiguren. Af en toe hoor je geschater vanachter de heggen, want de buurtkinderen komen natuurlijk geregeld langs om te spelen en limonade te drinken. Soms geef ik ze een snoepje, maar dat zeg ik natuurlijk niet tegen hun ouders.

Ik heb een eigen werkkamer en mijn bureau staat voor het raam, zodat ik uitkijk op de tuin. Mijn bureau is van hout en er staan inspirerende quotes in gekrast. In een hoek staat een grammofoonspeler en een stapel elpees van de Beatles. Naast mijn computer staat een ouderwetse typemachine waarop ik liefdesbrieven tik voor mijn geliefde.

Aan deze kamer grenst de grootste kamer van het huis. De bibliotheek. Deze zaal is net zoals in Belle en het Beest. Ik heb een ladder nodig om bij sommige boeken te komen. Er staan twee grote stoelen in, van die stoelen waar dandy’s in zitten. Het vuur van de openhaard verwarmt me tijdens het lezen.

Natuurlijk zijn dit niet de enige kamers. Vanzelfsprekend heb ik een woonkamer (tevens met openhaard en heel veel zachte kussens), keuken (+ kookeiland) en een eetruimte met een hele lange houten tafel en iedereen mag altijd mee eten (ik heb een kok in dienst). In mijn slaapkamer staat een heel groot bed en als ik op een knopje druk, gaat het dak open en kan ik naar de sterrenhemel kijken. Mijn badkamer heeft een enorm bad met heel veel kranen waar allerlei bubbels en andere dingen uit komen, net zoals in Harry Potter. Natuurlijk heb ik ook diverse gastkamers, want als je wil, mag je blijven slapen. En ik heb een muziekkamer met een vleugel in het midden en akoestische gitaren eromheen. Dat ik geen gitaar kan spelen, vergeet ik maar even voor het gemak.

Ja. Dat is mijn huis. Mijn lievelingshuis voor in de toekomst. Later. Als ik groot ben.

Een Griekse mythe en een zwijmelend meisje

Ik heb oud-Grieks gehad op de middelbare school (wat natuurlijk véél leuker is dan Latijn, dat snap je wel) en er is één mythe die ik heel erg lief en eigenlijk ook wel tolerant vind.

Het gaat erover dat de mensen vroeger bolvormig waren. Ieder mens had vier handen en vier voeten, twee gezichten en jawel, twee geslachtsdelen (sommigen zeggen dat het verschillende geslachtsdelen zijn, maar zoals het mij verteld is, verschilt dat per bolvormig mens, dus het kunnen ook twee dezelfde geslachtsdelen zijn). Deze bolmensen werden machtig en daar waren de goden niet blij mee. Daarom sneden ze de bolmensen in tweeën. Sindsdien wil de mens maar één ding: terug naar zijn wederhelft en weer één bol vormen.

Ik vind het een mooi verhaal, omdat het (volgens mijn versie) ervan uit gaat dat alle geslachten bij elkaar kunnen horen. Dus man-vrouw, maar ook man-man en vrouw-vrouw. En ik ben stiekem een enorme zwijmelaar en romanticus, dus het idee van een wederhelft spreekt me ook wel aan.

Helaas gaat het er niet zo toe in het echte leven. Homoseksualiteit is vaak nog steeds een taboe. Ik vind het echt ontzettend jammer en ik zie het probleem ook niet van homoseksualiteit. Liefde is toch mooi, in wat voor vorm dan ook.
En de ware, de wederhelft. Ik geloof niet dat dé ware bestaat, maar het blijft een romantisch idee. Dus ik zwijmel nog even door…

Geur en herinnering

Een tijdje geleden las ik een goede tip op MissLipgloss.nl. Draag geen parfum als je naar een begrafenis of een crematie gaat.
Geur en herinnering zijn namelijk aan elkaar verbonden. De geur van pannenkoeken kan je terugbrengen naar je jeugd, toen je bij je oma op bezoek ging.
Laatst was ik op Leiden Centraal en toen rook ik een ondefinieerbare geur: met een klap was ik weer terug in Engeland (daar heb vorig jaar twee weken in een gastgezin gezeten). En niets is zo fijn als de geur van je geliefde in je kleren ruiken.

Iedereen heeft een eigen geur. Alleen kan je het zelf niet ruiken. Raar is dat eigenlijk. Dat je zelf niet weet hoe je ruikt. Sommige mensen hebben een sterke lichaamsgeur. Heb ik dat ook? Ik zou het niet weten.

En bovendien heeft geur ook effect op het oordeel dat je over iemand hebt. Een jongen die naar zweet stinkt, zal je minder aantrekkelijk vinden (ik in ieder geval wel). Bij iemand die teveel parfum op heeft, kom ik niet graag in de buurt.

Er zijn mensen die niet kunnen ruiken. Ik besef nu eigenlijk pas hoeveel je dan mist. Geur geeft een extra dimensie, aan situaties en aan mensen. Bovendien smaakt eten veel beter als je kan ruiken (denk maar even terug aan alle verkoudheden die je hebt opgelopen).

Geur en herinnering zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Zoals Helen Keller (nee, ik weet ook niet wie dat is) het zei: ‘Smell is a potent wizard that transports you across thousands of miles and all the years you have lived.’

Welke geur roept bij jou een herinnering op?

Het sms-mysterie: arme Frans

Afgelopen weekend zat ik in Antwerpen. Dat was, zoals je misschien al wel vermoedt, heel leuk. Antwerpen vormt de achtergrond van dit verhaal. Beeld je eens in: ik, Laura, zit samen met het vriendje bij restaurant-café ‘Het Brandijzer’ op een mooie lente-avond. Terwijl we wachten op het eten staren we diep in elkaars ogen, geven we smakkende kusjes aan de ander, oftewel; we doen wat alle kleffe stelletjes doen. Ik had net mijn lippen getuit, toen het vriendje een smsje kreeg. Nu is dit niet heel bijzonder, want iedereen krijgt wel eens een smsje, dus hij ook. Hij liet het smsje aan mij lezen:

Hoi Marcella komende week ff bellen voor een lunchdate! :-) grtz Frans

We hadden allebei het gevoel dat dit smsje niet voor hem was bedoeld, al was het maar omdat hij geen Marcella heet. De vraag is: wat is het verhaal achter dit smsje? Het vriendje en ik zaten nog steeds op het eten te wachten, dus hadden we wel tijd voor een discussie. Ik had bedacht dat Frans Marcella de vorige avond (op donderdag, studentenavond) had ontmoet tijdens het uitgaan. Ze zijn allebei student, ergens in de twintig. Frans sprak Marcella aan en ze hadden een leuk gesprekje.
‘Misschien moeten we een keer afspreken.’ had Frans gezegd.
Marcella had er – dacht hij – enthousiast op gereageerd en zei dat ze een lunchdate wel leuk vond. Dapper vroeg Frans haar telefoonnummer en die had ze voor hem op een bierviltje geschreven. Toen moest Marcella er helaas plotseling zo snel vandoor dat Frans geeneens de kans had gekregen om haar te kussen. Hij nam nog een biertje, maar zonder Marcella was er eigenlijk maar weinig aan. Hij vertrok naar huis.
De volgende dag probeerde hij moed bij elkaar te zamelen. Toen het al een beetje begon te schemeren, dacht hij: nu moet ik wel smsen, anders duurt het wel erg lang. Na tien verschillende teksten te hebben overwogen, typte hij bovenstaand smsje en drukte met ingehouden spanning op ‘verzenden’.
Nu maar afwachten.
Wist Frans veel dat Marcella zomaar een nummer had neergekrabbeld, in ieder geval niet de hare. Ze vond hem eigenlijk niet zo leuk en hij stonk uit zijn mond. Nee, Marcella wilde geen lunchdate. Dan moest ze zeker weer naar die neusharen van hem kijken.

Arme Frans. Wij weten dat die lunchdate er nooit zal komen.

Wat het echte verhaal is, weten we niet. Door een technisch mankement kan het vriendje niet smsen (wat heel erg irritant is by the way) en om Frans nou op te bellen en hem dan duidelijk te maken dat hij bedrogen is door Marcella… Dat gaat zelfs ons te ver.

Wat denk dat het verhaal is achter het smsje?

Het leven zit vol verrassingen

Eén van de moeilijkste dingen is om jezelf te veranderen. Je zit vast aan gewoontes en het is moeilijk om daar vanaf te komen. Maar het levert zoveel op als je aan jezelf probeert te werken. Iedereen heeft een comfort zone, een figuurlijke ruimte waar je je op je gemak voelt, een soort warme deken om je heen. Maar waarom probeer je niet eens om over je grenzen heen te gaan? Iets nieuws doen, gewoon omdat het kan. Het leven zit vol verrassingen, maar als je vast houdt aan het makkelijke, zul je ze niet ontdekken. En je leert er zoveel van!

Zelf heb ik ook dingen die ik niet durf of me aan vast houd. Maar er zijn ook stappen die ik gezet heb, waar ik erg blij mee ben en waar ik veel van geleerd heb:
1. Ik ben twee weken naar Engeland gegaan om een Engels cursus te volgen. Ik verbleef bij een gastgezin. Het was eng, want ik was in mijn eentje + een vreemd land + praten in een taal die niet mijn moedertaal is. Maar het was zo ontzettend leuk!
2. Van de middelbare school naar de universiteit gaan. Dit klinkt misschien niet heel erg uitdagend, maar het is wel degelijk een grote stap. Nieuwe opleiding, nieuwe stad en nieuwe mensen. En het is gelukkig allemaal goed gekomen. Ik heb lieve studiegenootjes, de opleiding (Literatuurwetenschap) bevalt goed en de stad is ook leuk (Leiden)!
3. Ik moet bekennen dat ik wel wat drank op had, maar toch: een vreemde jongen aanspreken tijdens het uitgaan. Deze jongen is nu mijn vriendje ;)

Op welke dingen die jij gedaan hebt, ben je trots?

Er is geen goed antwoord op ‘hoe gaat het?’

‘Hoi!’
‘Hey!’
‘Hoe gaat het?
‘Goed met jou?’
‘Ja, met mij ook goed.’
‘Mooi zo.’

Zo gaan die gesprekken meestal. Op straat, op msn, aan de telefoon. Je vraagt hoe het gaat met iemand, hoe iemand zich voelt. Maar waarom vraag je daar eigenlijk naar als je nooit het juiste antwoord zult ontvangen? Ja natuurlijk, iemand kan zich goed voelen en dat ook zeggen, maar dat maakt het nog geen juist antwoord. Hoe kun je ooit uitleggen hoe je je werkelijk voelt? Is dat überhaupt mogelijk? Schiet taal als medium op dat punt niet tekort?
Je weet nooit zeker of iemand van je houdt, totdat hij of zij het zegt. En zelfs dan is er nog geen zekerheid, want leugens worden vaak gemaakt. Stel dat jouw geliefde zegt van jou te houden. Weet je dan ook wat dat in houdt, hoe dat voelt? Je geliefde kan vertellen: ‘Als ik aan je denk, moet ik glimlachen. Ik krijg een warm gevoel van binnen wanneer ik je zie. Ik vind het fijn om je te liefkozen.’ Maar de kern van dat gevoel, het houden van, is niet uit te leggen. Het zit al in het woord zelf: gevoelens – voelen. Maar aangezien je gevoelens niet als voorwerpen door kunt geven aan andere personen, ben je niet in staan te ervaren wat een ander voelt.
Het klinkt misschien treurig, om nooit te kunnen achterhalen wat een ander werkelijk voelt. Maar het kan ook spannend, mysterieus of beter zijn. Er valt nog zoveel te ontdekken.

Goed en slecht

Zwart – wit. Donker – licht. Hard – zacht. Ik noem maar een paar tegenstellingen. Goed – slecht is nog zo’n tegenstelling. Aan de ene kant heb je moeder Theresa, aan de andere kant Charles Manson. Waarom is moeder Theresa nooit een crimineel geworden, had ze dan niets slechts in zich?

Ik denk dat de mens zowel het goede als het slechte in zich heeft. Dat is sowieso al terug te zien in de karaktereigenschappen. Een persoon kan tegelijkertijd koppig en behulpzaam zijn. Iemand is goed in tekenen, maar slecht in wiskunde. Maar als iedereen zowel goed als slecht in zich heeft, waarom is Charles Manson dan geen heilige geworden?

De mens heeft zowel het goede als het slechte in zich. Of dat tot uiting komt, heeft te maken met verschillende externe factoren. Je kunt denken aan jeugd, opleiding, vriendengroep.

Moeder Theresa groeide op in een rooms-katholiek gezin en erfde van haar moeder een liefdadige instelling. Charles Manson werd door zijn moeder in een pleeggezin geplaatst en kwam daarna op straat terecht. In beiden bevond zich het goede en slechte. Twee mensen, twee verschillende levens.