De eerste Amerikaanse serie die ik keek, was Grey’s Anatomy. Elke maandag om half negen kroop ik op de bank met mijn moeder. De mannen in het huis werden gemaand tot stilte: alleen wij mochten commentaar geven op wat er gebeurde. We leefden mee, we schreeuwden van ongeloof en soms drongen tranen zich op.
Inmiddels heb ik al zoveel series gezien dat ik ze niet meer kan tellen. Ze zijn altijd en overal beschikbaar en als ik dan toch een week ergens op moet wachten, zucht ik van ongeduld.
Een van de series die ik nu kijk, is jawel, weer Grey’s Anatomy, vanaf het begin. Ik zie de serie met vijftien jaar oudere ogen. Ik besef hoe onrealistisch het is en weet vaag wat er ook al weer gebeurde, wie wanneer met wie, weggaat of welk drama er nu weer aan het einde van dit seizoen is. Op de achtergrond heeft Mathijs commentaar: elke aflevering eindigend met een minuten durende monoloog over een of ander emotioneel thema en wow, wat zit er eigenlijk veel muziek in die serie? Ik weet nog dat ‘Chasing cars’ van Snow Patrol bekend is geworden door deze serie.
Maar ondanks het commentaar blijf ik doorkijken. Niet hoeven nadenken en vertrouwdheid: dat is ook wel wat waard in deze tijd.