Gezocht: mensen met katten

https://www.instagram.com/p/20kNS-KOHx/

Laatst vroeg iemand wat ik zou zijn als ik een dier was. Een kat natuurlijk. Niets beter dan de hele dag slapen, eten en geaaid worden. Maar helaas, het leven is niet zoals in Harry Potter, dus zal ik het moeten doen met the next best thing: andere katten aaien.

Zonder Dikkie wordt dat wel lastig. In mijn buurt zijn een paar katten, maar die hebben – heel kateigen- niet altijd zin in dat geaai. Of ze lopen weg als ik ‘Kom maar!’ roep, heel raar. En het kattencafé in Utrecht is nog steeds niet open.

‘Wat dacht je van de mensen in je omgeving?’ roepen jullie dan. Nou, ik zal jullie wat vertellen. Ik ken bijna geen mensen met katten. Ik weet het, het is bizar. Dat komt misschien, omdat de ene helft allergisch is en de andere helft in een bezemkist woont, maar toch. Het is alsof ik ze er expres op uitzoek, maar niets is minder waar.

Ondertussen zit ik wel met die liefde voor katten. Want hoe moet ik die nu uiten? Kattenplaatjes zijn leuk, maar het blijven plaatjes. Dus hierbij mijn wanhopige oproep: heb je een kat en ben je ook wel soort van aardig? Laten we vrienden zijn. Nee wacht, we hoeven niet eens vrienden te zijn. Laat me gewoon eens in de zoveel tijd langskomen en dan ga ik socializen met de kat. Jij ontvangt in ruil daarvoor karmapunten. Ik vind het een goed idee.

Chocoladekruidnoten vergaan niet

https://www.instagram.com/p/Bm-yNwVlM1u/

Van mijn moeder mag ik niet over chocoladekruidnoten bloggen (censuur, censuur). Want dat doe ik elk jaar al. En wat valt er nou nog over te vertellen? Maar zoals het een kind betaamt, luister ik niet. Elk jaar krijg ik weer tweets met: zijn ze er al??? En als ik ze gevonden heb, deel ik ze (niet letterlijk, alle chocoladekruidnoten zijn voor Laura). Bloggen over CKN is dan ook noodzakelijk om lezers te trekken en behouden.

Nu ben ik er dit jaar wel vrij laat over begonnen, want ze liggen immers al minstens drie maanden in de winkel. Natuurlijk ben ik in augustus meteen naar de Kruidvat gerend (daar zijn de beste, ik heb vergelijkend onderzoek gedaan) om ze al smeltend mee naar huis te nemen. Onderhand mogen we wel beginnen met een voorraadje aanleggen, want over minder dan een maand is Sinterklaas al het land uit.

Na die duizend blogjes over CKN zal ik jullie een geheimpje verklappen: gewone kruidnoten vind ik geen drol aan. Ze zijn niet vies (zoals taai taai, gadverdamme), maar om te smullen? Nee. Chocolade maakt duidelijk alles beter. Behalve alcohol en fruit. Dus ik ga me nog even volstoppen met chocoladekruidnoten, voordat de paaseitjes weer in de winkel liggen!

De poëzie van halve herkenning

Het leven kan raar lopen. Via Facebook werd ik benaderd om de social media voor Poetry International te doen (Instagram Stories en Twitter). Als je een cultuurbarbaar bent en niet weet wat dat is: dat is een poëziefestival dat elk jaar in Rotterdam komt. Deze kans liet ik natuurlijk niet liggen, ook al betekende het dat ik een paar dagen non stop moest werken (overdag voor mijn werk als community manager, ’s avonds voor Poetry). Tegen de tijd dat het afgelopen was, was ik KAPUTTI. Dat kunt u wel begrijpen. Overigens wil ik hier niemand mee aanpraten dat ze non stop moeten werken, absoluut niet, maar dit was een kans die ik niet wilde laten liggen.

Ik heb ervan genoten. Wat zijn er toch mooie gedichten en mensen op de wereld. Ik heb alle talen langs horen komen, veel geleerd (wisten jullie dat Rotterdam de meeste kunst in de publieke ruimte heeft van alle steden in Europa?) en allerlei nieuwe mensen ontmoet. Zelfs op het dak van Kino staan, terwijl Nora Gomringer voordroeg (bioscoop in Roffa) was geweldig, ondanks dat het kei- en keihard regende.

Helaas begon de eerste avond al de paniek toen bleek dat Instagram Stories het niet deed. Ik heb het hele internet geplozen, maar geen enkele oplossing werkte. Er was een paar dagen dat hij het wel deed en gelukkig kon ik wel live gaan en natuurlijk verslag doen via Twitter. Dat was echter niet het ergste, want op de donderdag kwam ik Karlijn tegen.

Ik zie Karlijn de laatste tijd overal. Ik was bij een avond van Dit Zijn De Schrijvers (weer de social media aan het doen), waar zij ook bleek te zijn. Ook tijdens Thinking Planet, waar ik vrijwilligerswerk deed, bleek ik niet veilig voor haar te zijn en stond ze daar boeken te verkopen (voor Savannah Bay). Ik dacht dat ik die laatste weken in Rotterdam nog wel zorgeloos over straat kon gaan, maar natuurlijk stond Karlijn daar weer in de foyer van theater Rotterdam. Eerlijk gezegd begon ik het een beetje eng te vinden.

In de zaal kwam ik haar en de vriendin met wie ze was weer tegen (oké, heel misschien ben ik zelf naast ze gaan zitten, maar dat is niet leuk voor het verhaal).
“Ja,” zei die vriendin tegen mij. “Ik vroeg nog aan Karlijn: waar ken ik haar nou van? Ze komt me zo bekend voor.”
Ze bleek mijn blog te kennen.
“Maar ik ben niet zo’n grote fan als Karlijn hoor.”

Woorden schoten tekort. Allerlei gedachtes zoefden door me heen.
1. HOEZO BEN JIJ NIET ZO’N GROTE FAN VAN MIJ, IK BEN GEWELDIG.
2. Zo’n grote fan als Karlijn? Zo’n grote fan als Karlijn? Zo’n grote fan als Karlijn?????

U snapt het. Ik heb wéér een stalker. Misschien moet ik toch maar niet in Utrecht, waar Karlijn momenteel verblijft, gaan wonen. Help.

De kop van de kat is jarig

https://www.instagram.com/p/BiUyxBBnVbr/?taken-by=lauradenktwel

Al bijna 3,5 jaar is Dikkie mijn kat. Ik geef haar te eten en te drinken, aai haar (achter de oortjes en onder de kin is het geheim) en zing liedjes, hoewel ze dat minder lijkt te waarderen (‘Dikkie, je bent de liefste van de hele wereld’). Ik kan precies zien wanneer ze chagrijnig wordt of juist haar gekke momentje krijgt. Ik weet dat ze me altijd staat op te wachten bij de deur als ik naar boven kom en dat het knuffeltijd is als ik wakker word.

Zo klink ik wel als een goed baasje toch? Ik zorg goed voor mijn kat, dus de dierenbescherming hoeft niet gebeld te worden. Er is alleen een ding…

Elk jaar denk ik: wanneer was Dikkie ook alweer jarig, ergens in augustus toch? Zo snel als die gedachte is gekomen gaat hij ook weer weg. Geen zin om te checken. Je raadt het al: ik had nog nooit haar verjaardag gevierd. En hoe oud ze nou precies was? Daar had ik ook geen idee van. Al jaren riep ik dat ze zes was.

Maar wacht nog maar even met bellen naar de Dierenbescherming (‘Why you always lying?’), want dit jaar heb ik het voor het eerst wel gevierd. 3 mei, de dag waarop Dikkie negen werd. En oh, wat genoot ze ervan zoals je op de foto kunt zien.

Het begint

Je begint op de basisschool. Die acht jaren zijn zo uitgestrekt als maar zijn kan. Je was voor eeuwig kind. En dan komt pats, boem, de middelbare school. Huiswerk, wiskunde, clubjes. Het lijkt wel jaren te duren, voordat die eerste herfstvakantie komt. Er zal nooit een einde komen aan de hoeveelheid toetsen, lessen en pauzes met kleffe boterhammen. Het eindexamen lijkt onmogelijk: hoe kun je nou zoveel leren? Maar dan kom je op de universiteit terecht en heb je om de twee maanden een nog grotere en moeilijkere hoeveelheid stof om in je hoofd te stoppen. De tentamens blijven maar komen en wat dacht je van de essays? Je vreest met grote vrezen voor de scriptie en bijna al je angsten komen uit. Behalve die ene: dat je het niet haalt.

Want opeens sta je daar met je diploma in de hand. Zoveel jaren heb je geleefd van cijfer naar cijfer, van prestatie naar prestatie en nu is het klaar. Oh nee, het is niet alsof je geen doelen meer hebt. Je bent op zoek naar werk, je wil uit je studentenkamer en misschien moet je die ene cursus gaan doen? Maar er zijn geen cijfers meer. Het ‘echte’ leven is begonnen. Het grote mensenleven.

En het is zowel makkelijker als moeilijker dan je dacht.

Laura de kleuterjuf

https://www.instagram.com/p/BfLgXUDBel6/?taken-by=lauradenktwel

Zoals jullie wel of niet weten, werk ik in de social media (dat klinkt alsof ik een influencer ben, maar helaas niet #nospon). Dit doe ik voornamelijk vanuit huis, maar eens in de zoveel tijd hebben we een meeting met het team op kantoor. Gisteren was dit ook het geval en zouden we bovendien daarna met zijn allen uit eten gaan.

Geen probleem toch? Jawel. Want een deel woont niet in Amsterdam (aka het coole deel) en moest dus met de bus naar locatie. Aan mij als mama (ik werk er het langst) om het stel naar het restaurant te krijgen. Ik had er vrijwel meteen spijt van.

‘Jongens, we moeten echt NU weg!’ riep ik na tien minuten in paniek.
Iemand moest nog plassen, een ander had zijn jas nog niet aan. Als goede juf had ik daar al rekening mee gehouden, maar natuurlijk raakten we op het kantoor zelf al iemand kwijt. Wat bleek? Het kind ging naar de wc, kwam terug, zag ons niet meer en besloot maar naar de bus te lopen, want daar zouden we vast zijn (nee). Dit is waarom je kinderen altijd strak moet houden: om te voorkomen dat ze op eigen initiatief iets gaan doen. Na een belletje (dat is dan wel weer handig van die kinderen van tegenwoordig, dat ze een mobieltje hebben) was ze weer terecht en konden we de bus instappen. Natuurlijk stond de bus in de file (‘Pfff, duurt wel lang zeg.’ ‘Zijn we er al bijna?’ ‘Moeten we nog overstappen?’ ‘Waar moeten we overstappen?’ ‘Hoe lang duurt het nog?’), maar uiteindelijk bereikten we Amsterdam Centraal.

Ik wilde in een rechte lijn, immer gerade aus, naar de tram lopen, maar nee. Twee kinderen moesten hun ovchipkaart nog opladen. Nu moeten jullie weten dat ik de kleinste van het stel was en geen paraplu of vlaggetje bij me had. Gelukkig kan ik wel hard schreeuwen. Oké, ovchipkaart opgeladen, moeten we deze tram, nee, toch die andere, snel erin, de deuren gaan bijna dicht, is iedereen er, koppen tellen, ja iedereen is er.
‘Welke halte is het? Is het ver? Ik haat de tram. Was het nou Keizersgracht of Prinsengracht? Komen we te laat? Ik heb hongerrrrr.’
Heel de tram kon mijn zuchten horen.

Daarna moesten we allemaal de tram uit. We moesten aan de even kant zijn, maar natuurlijk gingen we eerst de oneven kant op. We staken over zonder overreden te worden en eindelijk waren we dan bij het restaurant. Ik had geen stem meer, kon wel wat deo gebruiken en stortte neer op een stoel. Dit doe ik nooit meer.

Slaap kindje slaap

Vroeger was het leven magisch. Je speelde dat je een piraat was en samen met je vriendjes verdedigde je het schip. Ademloos luisterde je naar de juf als ze een verhaal voorlas over de prins Paris. Een ijsje met spikkels erop maakte je dag. En je zou voor altijd jong blijven.

Nou, we weten allemaal hoe dat afloopt. Opeens moet je rekeningen betalen, het huis schoonmaken en denk je bij een ijsje: ‘Maar dat is slecht voor me en ik kan als volwassene toch geen smurfenijs met spikkels meer bestellen?’ Maar toch, als je wil, kun je nog piraat spelen, al dan niet met je kind. Of een boek lezen en er helemaal in verdwijnen. En smurfenijs met spikkels? Het is het allemaal waard. Er is alleen één magisch ding wat je niet meer terugkrijgt.

Je kent het wel. Op de bank, in de auto of zelfs op de grond. Je bent namelijk naar de dierentuin geweest en al dat wijzen, vragen en ijs eten is ontzettend vermoeiend. Het is maar een half uurtje rijden naar huis, maar dat red je niet. Je ogen worden zwaarder en zwaarder en… je wordt wakker in je eigen bed de volgende ochtend.

Huh?

Als je nu in slaap valt op de bank, dan word je daar ook wakker. Meestal midden in de nacht, rillend van de kou. Geen ouder die je optilt, zachtjes de trap op en je in bed legt. Soms heb je het door, in je halfslaap, maar no way dat je dat laat merken. Er is niets fijners. Iemand die voor je zorgt, bij wie je veilig bent en die je nog een kus op je voorhoofd geeft. Slaap kindje slaap.

Hallo, wie heb ik (niet) aan de lijn?

Opeens kon je iets op Whatsapp doen wat natuurlijk helemaal niet de bedoeling was: daadwerkelijk praten. We hielden juist zo standvastig vast aan de getypte woorden, waarin je de nuance niet kon lezen en je geheid ruzie kreeg, maar onze stembanden gebruiken, ho maar. Dat was zo ouderwets. Dat deden onze ouders nog, kun je nagaan.

Maar toen kwam de voice message.
‘Jeetje,’ dachten we. ‘Dat typen is toch best onhandig. We maken best vaak fouten (ik zeg bijvoorbeeld altijd ‘njet’ in plaats van ‘niet’ en dat is niet, omdat ik er zo Russisch uit zie met veel make-up op), het duurt oneindig lang en ain’t nobody got time for that.’
Dus begonnen we onze berichten in te spreken. Wat we van de laatste aflevering van Boer zoekt Vrouw vonden, dat er een leuke jongen in de trein zat, wat we gingen eten die avond.

Eerst alleen in de veiligheid van ons eigen huis. Hoogstens de kat hoorde je praten en dacht: huh, heeft die vrienden of is ze weer tegen zichzelf aan het lullen? Maar daarna ook al lopend naar het station, ’s avonds, als er weinig mensen op straat waren. En oké, op een gegeven moment zelfs in de trein waar die leuke jongen zat. Schaamte bestond niet meer voor ons.

En zo bewogen we ons voortaan over de wereld. Pratend in onze telefoons tegen onze vrienden. Net als vroeger.

Typerdetyp

Laatst was ik in een sneakerwinkel. Dat is heel bijzonder, want ik kom nooit in zo’n winkel. Mijn stijl is namelijk niet sportief of stoer en ik draag nooit sneakers, laat staan dure. Maar ik had last van mijn knie en van mijn fysio moest ik schoenen met demping voor tijdens Taiwan. Ik had toevallig eens een keer geld. Het was overigens nog heel lastig om sneakers te vinden zonder metersdikke zolen (ik vind dat zo lelijk #sorrynotsorry), maar het is me gelukt.

Ze waren alleen te groot. Ja mensen, maat 36 en ze waren te groot. Maat 35 is een kindermaat, dus die hadden ze niet. Het is allemaal gefixt met een zooltje, alleen hadden ze geen nieuwe schoenen in maat 36, dus die moesten besteld worden.

‘Wil je hier je adres intypen?’ vroeg de sneakerjongen.
Ik typte het adres in. Het bleef lange tijd stil.
‘Wooooooow,’ zei de sneakerjongen. ‘Wat kan jij snel typen!’
Ik glimlachte en knikte van ja, ja, dat klopt op zich wel.
‘Nee, maar echt!’
Ik deed stoer en vertelde dat ik normaal nog sneller typte, omdat ik dit toetsenbord niet gewend was.
‘Nou, ik kan hier uren naar kijken,’ zei de sneakerjongen. ‘Ik raak gewoon in trance, ik word helemaal zen.’
Ik knikte nog maar van ja, ja, maar vond het toch wel ongemakkelijk worden. Snel rekende ik af.

Eenmaal buiten besefte ik pas dat dit misschien zijn heel rare manier van flirten was.

Zuur over kool

Kijk, zo van een afstand gezien lijken mijn ouders leuke mensen. Ze lachen, ze zeggen je vriendelijk gedag en ze slaan hun kinderen niet. Maar binnenshuis was het op een gegeven moment niet meer uit te houden. Eerst moet ik coltruien aan, daarna kreeg ik een gênant vlaggetje op mijn fiets en vervolgens besmeurde mijn moeder me met haar lippenstift. Wat een mens toch moet doorstaan.

Maar ik hield mezelf moedig staande. Als nog kleinere Laura dacht ik: ooit kan ik dit gebruiken voor mijn blog. Ik kan hier alleen maar sterker uit komen. Dus ik ging door met mijn leven, basisschool, middelbare school, eerste twee jaar van mijn studie, je weet toch. Ondertussen bleven mijn ouders me Laura’tje noemen, terwijl ik toch al Heel Volwassen was. Ik deed alsof ik het niet hoorde. Maar toen kwam het moment dat ze te ver gingen.

Wekelijks had ik al gekookte aardappelen moeten eten.
‘Is goed voor je,’ zeiden mijn ouders tegen me.
Nou, ik heb het gemerkt met mijn 1 meter 55.
Soms moest ik zelfs krootjes (dat is Rotterdams voor rode bieten) eten. Probeer dat maar eens niet uit te spugen. Maar het allerergste was de winter.

‘Wat gaan we eten vandaag?’ vroeg ik die ene beslissende dag.
‘Zuurkool,’ was het antwoord.
Mijn wereld stortte in. Al jarenlang moest ik elke winter zuurkool eten. Van die viezige draadjes. Vermengd met gestampte aardappelen. Kon het nog erger? Ik besloot het niet af te wachten.
‘IK GA UIT HUIS!’ riep ik.
Mijn ouders lieten een zucht van opluchting los.

Sindsdien heb ik nooit meer gekookte aardappelen gegeten, laat staan zuurkool. En is het leven weer mooi.