Films: Nowhere Boy & Be With Me

httpv://www.youtube.com/watch?v=xHlbnjP8Wl4

Nowhere Boy (2009)

Samenvatting: Dit gaat over de vroegere jaren (de jeugd) van John Lennon, de inmiddels overleden ex-bandlid van de Beatles. John heeft het niet makkelijk, want hij heeft geen contact meer met zijn vader en ook zijn moeder ziet hij niet vaak, omdat hij bij zijn tante Mimi woont. Op een gegeven moment richt John een band op en ontmoet hij Paul McCartney, die erbij komt.

Natuurlijk is het levensverhaal (of eigenlijk een deel ervan) van John Lennon geromantiseerd voor de film, maar ik vond het toch erg vermakelijk om te kijken. Het Liverpoolse accent, de grappen en Aaron Johnson (hij speelt de rol van John Lennon) is uiteraard ook niet verkeerd om naar te kijken. Ik weet niet of het voor niet-Beatlefans ook leuk is om te kijken, maar je kan het op zijn minst proberen!
Overigens de titel van de film is gebaseerd op het Beatle-liedje ‘Nowhere Man’. Oh en nog een ander bizar feitje: Aaron Johnson (21 jaar) heeft een relatie met de regisseuse van deze film Sam Taylor-Wood, die 45 jaar is.

Wel kijken: Voor Beatle-fans die het niet erg vinden dat het verhaal geromantiseerd is.
Niet kijken: Als je dikke haat aan de Beatles hebt, maar dat zou sowieso niet leuk zijn.

Leukste quote:
John Lennon: ‘Is Nowhere full of geniuses, sir? Because then I do probably belong there.’

httpv://www.youtube.com/watch?v=9lHSrTLh2ek

Be With Me (2005)

Samenvatting: Het zijn drie verhalen die met elkaar verstrengeld zijn en allemaal in Singapore afspelen. Als eerste het verhaal over de bewaker ‘Fatty’ die verliefd is op de onbereikbare Ann, die in alles het tegengestelde is van hem. Zij heeft een succesvolle carriere, hij woont nog steeds thuis en wordt bovendien ontslagen.
Het tweede verhaal is tussen de tienermeisjes Sam en Jackie, die elkaar via een chatroom hebben leren kennen. Hun vriendschap groeit uit tot een liefdesrelatie, maar dan ontmoet Sam Brian…
Het derde verhaal is van de winkeleigenaar Chiew, die sinds de dood van zijn vrouw eenzaam is geworden. Maar dan komt hij via zijn zoon in contact met de doof-blinde Theresa.

Het zijn drie verhalen over liefde en echt, het is de beste film die ik dit jaar heb gezien. Waar je vooral op moet letten als je deze film kijkt, is de rol die de zintuigen spelen en de manier van communiceren (de brief, het chatten en smsen, eten en de typemachine). Ik vind zelf de muziek ook heel mooi. Overigens speelt Theresa in de film zichzelf: ze is echt een doof-blinde vrouw die zich, ondanks haar beperkingen, heeft weten te redden in deze wereld en ook een opleiding heeft gedaan. Echt een aanrader, kijken dus!

Wel kijken: Omdat het gewoon een goede film is (ja, ik doe even subjectief). Serieus. Geen grapjes. Ga hem gewoon kijken.
Niet kijken: Als je alleen maar naar standaard romantische komedies kijkt (saaaaaaai).

Mooiste quote:

Theresa (op haar typemachine): ‘Be with me, my beloved love
that my smile may not fade’

En: heb ik jullie een beetje kunnen overtuigen?

Laura’s Brieven: Douwe Egberts en Uitgeverij Snor

De afgelopen weken heb ik enorm veel brieven (twintig om precies te zijn) geschreven naar verschillende bedrijven en instanties. Daar stonden vragen in en soms ook suggesties (niet allemaal even serieus). Waarom? Omdat brieven schrijven leuk is. Omdat het kan en omdat ik benieuwd ben wie er (überhaupt) terugschrijven en wat dan precies! (Nogmaals: let niet op mijn handschrift, daar gaat het niet om!)

Douwe Egberts

Ach ja, Douwe Egberts. Wie kent het niet? Vanwege de koffie of misschien wel vanwege de koffiepunten (zouden er mensen zijn die alleen vanwege de koffiepunten Douwe Egberts-koffie kopen?). Eén van de bedrijven die ik uit koos om een brief naar toe te schrijven. U bent vast wel benieuwd naar het antwoord, dus kijk maar hieronder!

Hmm, beetje een tegenvaller. Ik vind het raar dat ze wel op mijn vraag over het spaarpuntenprogramma kunnen antwoorden en niet op de rest. Oh en wat betreft de laatste zin: ik drink helemaal geen koffie haha.

Uitgeverij Snor

Ik weet eigenlijk niet meer hoe ik bij uitgeverij Snor kwam (misschien via die who to follow van Twitter ofzo), maar op een gegeven moment kwam ik op de website ervan terecht en dacht ik: die ga ik schrijven! Sowieso is de naam al geweldig en ze geven leuke boeken uit, dus ik was wel nieuwsgierig.

Waarom de naam Snor? Omdat het wel Snor zit. En als je een boek aan het lezen bent, en je legt hem ‘open’  neer, dan ziet het eruit als een Snor. En dat treft, want wij maken boeken die gelezen worden en die je open neerlegt om aan iedereen te laten zien. Soms vinden we het zelf een stomme naam, maar meestal niet. Dan vinden we hem stiekem briljant.

Het meest succesvolle boek (als het gaat om de verkoopcijfers) is de Soepkalender. Op onze website kun in de boekwinkel een overzicht zien van al onze titels.

En we werken niet bij een uitgeverij, we zijn een uitgeverij! Dat wil zeggen Annemarieke Piers en Claudette Halkes. Zij zijn begonnen met het maken van boeken voor andere uitgeverijen. In sommige van onze ideeën waren ze niet geïnteresseerd en dat vonden ze jammer. Die boeken zijn ze toen zelf maar gaan uitgeven. En dat beviel zo goed dat ze er niet meer mee zijn opgehouden.

Laatst kreeg ik bovenstaand mailtje van uitgeverij Snor in mijn mailbox. Dit betekent dus dat ze me gegoogled hebben, op mijn blog hebben gekeken (die ze leuk vinden, jeej! :)) en mijn e-mailadres opgezocht hebben. Het is jammer dat ik geen brief terug heb gekregen, maar dat opzoeken kost ook moeite, dus vind ik wel iets positiefs eigenlijk. De antwoorden zijn leuk (ik vind Snor trouwens een geniale naam), maar helaas is niet alles beantwoord. Overigens dat een opengeslagen boek op een snor lijkt, was mij nog niet opgevallen! Jullie?

Fictief interview met de metro

De metro en ik zijn dikke maatjes. We zien elkaar minstens twee keer per week en op die dagen dan ook twee keer. Waarom? Simpel, hij woont relatief vlakbij en vindt het nooit teveel moeite om me naar Rotterdam Centraal of Zuidplein te brengen. Het leek me dan ook leuk om hem te interviewen.
‘Moet je weer naar Rotterdam Centraal?’ vroeg hij me.
‘Ja, hetzelfde als altijd!’
‘Oké, maar ik moet eerst nog even langs Maashaven, Rijnhaven, Wilhelminaplein etc. om andere mensen op te halen, vind je dat goed?’
Hoe meer mensen, hoe meer gezelligheid, toch?
Er stapten twee tienermeisjes in. Ze hadden een glimmende legging aan, zo’n gouden, met een shirtje er bovenop. Ik paste twee keer in hun benen. Ik zag hun achterwerk als een gek heen en weer gaan.
‘Eh, ken jij die mensen?’ vroeg ik aan metro.
‘Ja, hoezo? Dat zijn mijn beste vrienden!’
‘Nee, zomaar.’
Metro’s vrienden zetten hun muziek keihard op. My milkshake brings all the boys to the yard hoorde ik.  Ik moest drie keer schreeuwen, voordat de metro mijn vraag hoorde.
‘Ga je eigenlijk vaak onder de douche?’
De metro kneep zijn ogen tot spleetjes.
‘Hoezo?’
‘Gewoon uit interesse.’
Ik bekeek zijn binnenkant. Een halfleeg blikje cola rolde heen en weer. Her en der lagen kranten verspreid. En wat was dat vieze luchtje?
‘Leuvehaven. Oogziekenhuis. GGD. Leuvehaven.’ hoorde ik metro zeggen.
Er stapte een breedgebouwde man met enkele gouden tanden en een joggingspak aan in. Hij keek me boos aan.
‘Is dat ook een vriend van je?’
Metro knikte.
‘Ehm metro, waarom doe je dit eigenlijk?’
Vragend keek de metro me aan.
‘Wat?’
‘Nou, je laat iedereen gewoon toe. Je bent met iedereen bevriend, maar ze komen en gaan wanneer ze willen. Ze maken misbruik van je, metro, zie je dat dan niet?’
De metro klapperde met zijn deuren.
‘Waar bemoei je je eigenlijk mee, Laura? Het maakt me niet uit hoe iemand eruit ziet. Ik accepteer iedereen. Behalve mensen met kritiek, zoals jij. Oprotten!’
Hij gaf me een schop onder mijn kont en gooide me eruit. Ik stond bij metrostation Beurs, twee haltes voordat ik eruit moest.
Voortaan neem ik de bus wel.

Tien weetjes over mijn blog (deel twee)

En deel één kun je hier vinden.

1. Er staan tot nu toe 416 blogjes op mijn blog, deze meegerekend.

2. Ik sta in de top 200 van Nederlandse blogs (volgens BlogLovin’ dus). Dat vind ik best een prestatie voor een niet-beautyblog (aangezien ongeveer 90% van de top 200 dat dus wel is en van de top 300 waarschijnlijk ook en misschien ook wel van de top 400).

3. Momenteel heb ik 53 concepten staan, maar een stuk of tien daarvan zijn blogjes die ik daadwerkelijk goed genoeg vind om op mijn blog te zetten. De rest is meestal niet afgemaakt of gewoon superduperslecht.

4. Als ik links in een blogje zet, dan zet ik in het concept *klik* (dus zonder de link). Dat komt omdat ik te lui ben om de link er meteen in te zetten en zo vergeet ik het (meestal) niet.

5. Meestal heb ik muziek op als ik een blogje schrijf. Wat voor muziek verschilt. Nu luister ik bijvoorbeeld Rise van Eddie Vedder.

6. De vorige keer zei ik dat ik een nieuwe lay-out wilde en dat ik die zelf wilde maken. Haha, wat ben ik toch grappig/naïef. Uiteindelijk is het me niet gelukt om op een bepaalde wijze aan Artisteer te komen en ben ik simpelweg te lui. Maar zo erg vind ik het eigenlijk niet, ik ben op zich wel tevreden met deze lay-out. Hij is wel erg wit, maar dat heb ik liever dan een drukke lay-out eerlijk gezegd.

7. Een vriendin van mij noemde mijn blog soms ‘edgy’, oftewel: op het randje en dat vond ze leuk. Ik had er eigenlijk niet zo over nagedacht en het ook niet zo bedoeld, maar ik denk wel dat ze gelijk heeft. Natuurlijk met mijn meer column-achtige blogjes waar ik vaak gebruik maak van overdrijvingen en stereotypes en sommige dingen die ik over bloggen zeg. Soms zijn er mensen die dat niet door hebben of denken dat ik dat niet weet (ik weet dat ik dat doe, maar je moet het allemaal met een flinke korrel zout nemen) en dat levert soms misverstanden op. Dat is dan weer het nadeel, maar ik blijf gewoon doorgaan!

8. Dit is niet mijn eerste blog. Van mijn twaalfde tot mijn zestiende ongeveer had ik ook een blog. Die was veel meer persoonlijk (en slechter geschreven haha) en ik was er ook minder fanatiek mee bezig dan nu. Het ging over saaie dingen zoals school.

9.  Ik weet niet precies hoeveel, maar ik heb sowieso al meer dan vijf bloggers in het echt ontmoet en ik kan jullie vertellen: in real life zijn ze net zo leuk! :)

10. Ik denk dat ik columns en interviews het leukste vind om te schrijven. En op de interviews ben ik het meest trots, want dat is echt veel werk en heeft wel wat discipline nodig.

‘Het boek is echt beter dan de film.’

‘Het boek is echt beter dan de film.’
Hoe vaak hoor je die zin wel niet? Ik heb hem zelf ook meerdere keren gezegd. Tot ik het vak Literatuur en Film kreeg. Eén van de onderwerpen waar we het over hadden, was adaptatie (ook wel boekverfilming genoemd). Helemaal gek werd de docent van bovengenoemde uitspraak. En gelijk heeft hij.

Ik zal het even uitleggen: je hebt een boek. Bijvoorbeeld Harry Potter. Het boek is heel populair en nu wil men er een film van maken (laat het geld maar binnenstromen!). De film komt uit en uiteraard gaan veel mensen er naar toe, omdat ze het boek zo leuk vonden. Maar nadat ze uit de bioscoop komen, hoor je het overal zoemen: ‘Het boek is echter beter dan de film.’

Waarom komt dat? Als je een boek leest, is er geen beeld. Je hebt alleen taal. In je hoofd vormt zich een beeld van de personages, van de omgeving en het verhaal. Lijkt in jouw beleving Hermione Granger op een bever, blijkt ze in de film gewoon een knap meisje te zijn! Verontwaardigd ben je: hoe kon de filmmaker wel niet?

Maar: iedereen heeft een ander beeld van het boek. Simpelweg omdat iedereen een ander referentiekader (dat zijn je opvattingen, ideeën en nog veel meer) heeft. Hoe goed je iemand ook probeert te casten, je zult nooit een acteur of actrice vinden die aan ieders eisen voldoet. Dat kan gewoon niet.

En dan nog het tweede principe, wat belangrijker is: boek en film zijn twee verschillende media. Het boek is op taal gericht, de film op beeld en geluid. Mensen klagen wel eens over dat delen van het verhaal anders zijn in een film. Dat is zo raar niet, want die aanpassingen worden gemaakt, omdat dat beter uit komt voor het medium film. Als Harry Potter in het boek aan het nadenken is (bijvoorbeeld over hoe hij de horcruxes/gruzielementen kan vinden), dan kun je dat in film niet precies zo weergeven. Je kan een voice-over gebruiken, maar dat is niet hetzelfde (en bovendien niet erg origineel). Dus moet je een andere manier vinden om het weer te geven. Bovendien: elk medium heeft zo zijn kwaliteiten, dus film ook.

Dus de volgende keer wanneer je een boekverfilming kijkt, denk dan niet aan hoe jij de personages had voorgesteld en hoe anders dat nu is (want de filmmaker zou nooit aan je verwachtingen kunnen voldoen). Maar probeer te kijken wat er anders is, hoe de film bepaalde situaties aan pakt en of dat op een goede manier is gedaan.  Zo niet, ga je gang, zeg het maar: ‘Het boek was echt beter dan de film.’ Maar zo wel: waag het niet om het te zeggen!

Wat ik geleerd heb over het Rode Kruis

httpv://www.youtube.com/watch?v=9dvnnZ849FI

Misschien weten jullie wel dat ik werk als taalcoach (vrijwilliger) bij het Rode Kruis. Twee weken geleden had ik een introductiecursus. Eerlijk gezegd had ik er niet zoveel zin in, maar het bleek leuker en interessanter dan gedacht! Ik heb veel geleerd en waarschijnlijk weten jullie ook niet zoveel over het Rode Kruis. Gelukkig ben ik daar, juf Laura, om meer informatie te geven.

Als eerste keken we bovenstaand filmpje. Daarin wordt uitgelegd hoe het Rode Kruis ontstaan is en wat het Rode Kruis precies doet. Voor de mensen die geen zin hebben om te kijken: het idee kwam van Henri Dunant, die na een veldslag in Solferino de talloze slachtoffers op het veld zag liggen. Hij was geschokt en zorgde ervoor dat er hulp werd verleend. Aan de hand daarvan bedacht hij een neutrale organisatie die gewonden verzorgt tijdens oorlogen en zo kwam in 1863 het Rode Kruis tot stand.

Het Rode Kruis handelt vanuit zeven grondbeginselen:
1. Menslievendheid: Het voorkomen en verzachten van het menselijk lijden.

2. Onpartijdigheid: Nationaliteit, ras, geloof, afkomst of politieke mening speelt geen enkele rol bij het helpen van mensen.

3. Neutraliteit: Het Rode Kruis kiest nooit een zijde tijdens een conflict. Alle slachtoffers worden geholpen, van welke partij zij ook zijn.

4. Onafhankelijkheid: Beslissingen worden genomen op grond van de grondbeginselen, niet op wat regeringen of overheden willen.

5. Vrijwilligheid: Er werken veel vrijwilligers bij het Rode Kruis (maar het zijn niet alleen maar vrijwilligers).

6. Eenheid: In elk land is er een nationale vereniging.

7. Algemeenheid: Het Rode Kruis is een wereldwijde organisatie met gelijkwaardige, nationale verenigingen.

Het embleem van het Rode Kruis is een (kan u het al raden?) rood kruis. Hier heeft de Zwitserse vlag model voor gestaan (het is de Zwitserse vlag, maar dan de kleuren omgedraaid). Behalve het Rode Kruis is er ook de Rode Halve Maan. Voor sommige Islamitische landen is het kruis niet acceptabel en daarom is dit embleem bedacht. Voor landen die geen van beiden willen (omdat bijvoorbeeld de helft van de bevolking christelijk is en de andere helft islamitisch) is er het Rode Kristal.

Het is dus een embleem, geen logo en mag niet zomaar gebruikt worden. Ik weet niet of jullie de film Ja Zuster, Nee Zuster hebben gezien, maar daar werd in eerste instantie het Rode Kruis gebruikt. Dat mocht echter niet, vandaar dat hij blauw is geworden. Ook is vooraf duidelijk gemaakt dat het Rode Kruis niets met de film te maken heeft.

Nou, ik hoop dat jullie het enigszins interessant vonden haha. Wisten jullie dit al?

Wie schrijft die blijft (4): webredactrice Monique van Loon

Na Laura beroept zich komt er eindelijk een nieuwe interviewserie op mijn blog: wie schrijft die blijft. In deze serie interview ik mensen die voor hun beroep schrijven, op wat voor manier ook. Denk aan een romanschrijver of een webredactrice zoals Monique van Loon. Ik ben erg benieuwd wat jullie ervan vinden, ik vind het in ieder geval erg leuk om te doen!

Monique van Loon

Op haar veertiende begon Monique van Loon met de site die nu is uitgegroeid tot één van de grootste Nederlandse websites voor jonge meisjes: Girlscene.nl
‘Het scheelde dat ik één van de eerste was met zo’n site die door een jong meisje werd gerund. Dan heb je al een voorsprong. In die tijd was er nog geen Facebook of Twitter. Het was meer dat meisjes naar anderen mailden of het aan hun vriendinnen vertelden. Ik heb nooit geld uitgegeven aan reclame. Maar omdat het een opvallend verhaal was, kwam ik in de media en zo is de site langzaam groter gegroeid.’
Op haar 22ste is ze met Girlscene gestopt en mede-eigenaar geworden van de culinaire website Culy.nl (leuke website over eten van de makers van Froot.nl en NSMBL.nl).

Wat Marco Borsato en stukjes schrijven met elkaar te maken hebben

Monique denkt vaak na over de lezer. Ze vraagt zich dan af: wie is de lezer, wat wil diegene lezen en hoe kan ik het nog beter maken? Ook vraagt ze constant feedback aan de lezers.
‘Ik heb altijd gezegd: Marco Borsato zingt ook geen liedjes voor zijn fans die niemand mee zingt. Je moet de dingen doen die mensen tof vinden. Zij zijn jouw fans, je publiek, je lezers: zonder hen ben je helemaal niets. Je kunt alleen maar geld verdienen met een site als er bezoekers op zitten. Net zoals dat je alleen cd’s kunt verkopen als je fans hebt. Ik denk ook wel dat dat een deel van het succes is. Je moet altijd blijven terugkoppelen.’

De randactiviteiten

Schrijven voor een website is leuk, maar er zijn ook dingen die je moet doen waar niet veel mensen aan denken.
‘Het is vooral veel regelen, heel veel mailen. Ik ben het meeste van de dag, naast het schrijven, bezig met bellen en mailen. Mensen denken vaak: oh, er staat een artikel online. Maar er gaat veel research aan vooraf, bij de één wat meer dan bij de ander. En je bent met een team, dus heb je veel contact met elkaar. Er zijn meetings, je denkt na over wat je met de site verder wil.’
Bijvoorbeeld een verslag over een restaurant is niet alleen gezellig eten: ‘Het is heel leuk en het eten is ook fijn. Maar je moet erheen, je moet opletten, alles opschrijven en alles fotograferen. Je zit niet relaxed in een restaurant. Ik zit eerst vijf minuten te wachten met mijn bord eten, omdat ik mooie foto’s wil maken uit alle hoeken. Je bent heel erg bezig met: wat is dit, wat proef ik? Je eet anders dan wanneer je gewoon gezellig uit eten gaat.’

Schrijven voor het internet

Bij het schrijven voor internet moet je op een aantal zaken letten. Wie is de doelgroep? Wat wil diegene lezen, niet alleen qua onderwerpen, maar ook op welke manier. Moet het simpel zijn, gebruik je Engelse woorden, moet het lang of moet het kort? Daarnaast is bij Culy.nl ook iets anders belangrijk.
‘Wat wij belangrijk vinden bij Culy is dat het artikelen zijn die je wil delen. Wij leven echt van de links op Twitter en Facebook en dergelijke. Dus als mensen denken: leuk artikel, maar dat ga ik toch echt niet met mijn vrienden delen, dan missen wij een heleboel inkomsten. Bovendien krijgen we door die links veel bezoekers. Dus daar probeer ik altijd op te letten. En bij internet moeten de koppen net iets spannender en net iets korter en met een twist of iets dergelijks, want het is geen krant die je open slaat. Het is echt: klik ik hierop of niet?’

Vrolijk opstaan en vrolijk naar bed gaan

De belangrijkste tip van Monique voor mensen die voor het internet schrijven is dat je het onderwerp waarover je site gaat echt heel leuk moet vinden, anders houd je het niet vol.
‘Het moet echt iets zijn wat jij kan lezen, schrijven en ademen. Waarvan je je moet voorstellen: als ik ermee op sta, word ik er vrolijk van en als ik ermee naar bed ga, word ik er vrolijk van. Daar geloof ik in.’

En ik ben het helemaal met haar eens!

(Als jullie nog suggesties hebben voor mensen die ik kan interviewen, dan hoor ik dat graag! :)

Vijf dingen die kledingverkoopsters niet moeten doen


We doen even voor de grap alsof dit een pashokje is en niet mijn gordijn.

Kleding kopen is leuk. Of nou ja, het kopen zelf eigenlijk niet (pashokjes met zo’n gordijn ervoor die niet goed sluit, de hele tijd je omkleden, je maat niet kunnen vinden etc.), maar wel als je thuis komt en kijkt naar je pas aangeschafte kleding. Maar voordat je dat moment bereikt hebt, moet je de hel der kledingverkoopsters (het zijn meestal vrouwen) doorstaan.

Ik hoop heel erg dat alle kledingverkoopsters dit lezen. Hier zijn vijf dingen die ze niet zouden moeten doen.

1. Geen gedag zeggen.
De verkoopster is eigenlijk het vistiekaartje van een winkel. Dat begint wanneer je de winkel in komt. Bij een grote winkel kan ik het begrijpen dat er geen gedag wordt gezegd (bijvoorbeeld bij de H&M), maar bij de kleinere winkels vind ik het storend en bovendien onbeleefd als er geen ‘Goedemiddag!’ wordt gezegd. Lang leve de vriendelijkheid.

2. Domme dingen zeggen.
Nee, we zijn niet allemaal even slim, maar van een kledingverkoopster verwacht ik toch wel dat ze verstand van kleding en dergelijke heeft. Als je naar mijn benen (en lengte) kijkt, zou het je misschien kunnen opvallen dat ik niet de langste ben. Als ik vervolgens een broek aan trek en het pashokje uit kom en je ziet dat de pijpen veel te lang zijn, dan hoef je dat van mij niet te melden. Ik ben namelijk niet blind. En probeer me vooral geen broek met een kortere lengtemaat aan te smeren, want dat gaat hem niet worden. Dit is één voorbeeld van een domme opmerking, maar je kunt er zelf nog wel meer bedenken misschien.

3. Ongevraagd advies geven.
Ik winkel nooit alleen, meestal met mijn moeder. Ik weet niet hoe het bij jullie zit, maar ik vind het wel handig, want mijn moeder kan dan zeggen of iets leuk staat of niet (en ze zal niet zeggen dat het leuk staat, wanneer dat niet het geval is). Zeg maar mijn eigen personal shopper. Het is duidelijk dat ik met mijn moeder ben, want ik zeg dingen als ‘Mam, je kunt kijken!’. Eén personal adviser is al genoeg, maar dat schijnen kledingverkoopsters niet door te hebben. Wanneer ik bijvoorbeeld een shirtje aan trek en mezelf in de spiegel bekijk (want in sommige winkels zijn de spiegels alleen buiten het pashokje, ir-ri-tant), krijg ik ongevraagd advies zoals: ‘Oooh, staat je goed zeg!’ (ook als het me niet goed staat) en: ‘Dit jasje staat er mooi bij.’
Als ik advies wil, dan vraag ik er wel om. Laat me met rust.

4. Het pashokje ingaan.
Deze gaat vaak samen met nummer 3. Een paar maanden geleden was ik in de Hunkemöller een BH aan het passen). In een pashokje. Met van die hele dikke gordijnen die wél goed sluiten ter privacy. Met een spiegel ín het pashokje. Mijn moeder zat buiten en ik riep: ‘Ik heb hem aan!’
Mijn moeder kwam het pashokje binnen. Nog geen seconde later werd het gordijn woest open gerukt en kwam er een verkoopster naar binnen. Ongevraagd. Ik weet niet hoe het met jullie zit, maar niet iedereen hoeft mij in mijn BH te zien. En al helemaal niet ongevraagd!
(Ik had ook een keer dat iemand het gordijn open rukte, omdat ze dacht dat het haar pashokje was… Gelukkig was ik aangekleed. Maar dat is een ander verhaal.)

5. Verkleinwoorden gebruiken.
Ik ben dol op verkleinwoorden. Ze maken woorden zo schattig. Maar niet in een kledingwinkel. Als ik ‘Ik zal even een s-je voor je pakken!’ hoor, krijg ik spontaan rillingen.

Heb jij nog meer tips voor kledingverkoopster? Of ben jij misschien zelf zo’n kledingverkoopster en voel je je zwaar beledigd? Zeg ik echt dikke onzin? Laat het me weten!

Goedemiddag, u spreekt met Linda van Veen


Dit is een voorbeeld van een gesprek. Het bedrijf waar ik werkte, heette dus geen ABC (ik ga niet zeggen hoe het wel heette). Je mag overigens zelf uitzoeken welke van de drie stemmen mijn echte telefoonstem is.

Stelt u zich even voor: het is december. Laura (dat is degene die deze blog schrijft, voor het geval u het nog niet wist) zit in geldnood. De kerstcadeautjes moeten nog gekocht worden en Laura heeft geen bijbaantje, behalve anderhalf uur bijles geven in de week, maar daar wordt een mens niet rijk van. Ze zoekt op het internet en dan vindt ze iets. Het is niet bepaald het meest leukste baantje dat ze kan verzinnen, maar ach, waarom ook niet?

Laura (ik dus) werd een telefonisch enquêteur.

Eén tip: word nooit een telefonisch enquêteur.

Dit werk kan iedereen. Je hebt hier bepaald geen hoog IQ voor nodig, het is zelfs beter om een wat lager dan gemiddelde intelligentie te hebben, anders word je horendol.

Dit is wat je moet doen: je zit achter een computer en je hebt een headset op. Je start het programma op en leest de enquête (die over iets saais zoals isolering gaat) door. Daarna ga je bedrijven bellen (of eigenlijk doet de computer dat voor je). Wanneer er opgenomen wordt, lees je de tekst op je computer voor (ja, er staat zelfs dat je ‘Goedemorgen’ moet zeggen). Wil de persoon aan de andere kant van de lijn mee doen met de enquête, dan lees je de vragen op en vul je de antwoorden in. Wil iemand niet meedoen, dan probeer je ze over te halen (‘Het is maar vijf minuten, meneer!’ ‘Zo kunt u uw klachten over het product kwijt, mevrouw!’) en anders vul je in dat ze niet willen meewerken. Als ze niet kunnen, zeg je: ‘Wanneer kan ik u terugbellen?’ en vul je dat in.

Dit moet je vier uur achter elkaar doen en als je zo debiel bent om twee shifts te doen acht uur achter elkaar.

Ik kan u vertellen: je wordt er helemaal gestoord van (of ik althans).
1. Je hoeft er niet bij na te denken.
Nu is dat voor sommige mensen met beperkte denkcapaciteiten heel fijn, maar ik vind een klein beetje uitdaging toch wel fijn.
2. Het is steeds hetzelfde.
Op een dag honderd keer dezelfde tekst oplezen zou kunnen vervelen.
3. Het gaat over saaie onderwerpen.
Ik ben niet geïnteresseerd in de isolering van gebouwen.
4. Er zijn mensen die zeuren.
En ik snap het helemaal. Er was één keer iemand, die ik ’s avonds belde, die vroeg: ‘Waarom bellen jullie me ’s avonds? Dan ben ik niet aan het werk. Waar slaat dat op?’ Eh ja, ik vind het ook debiel, meneer. Ikke ook niet snappen.

Natuurlijk moet je anoniem blijven als telefonisch enquêteur in verband met enge stalkers en dergelijke, dus mocht je zelf een naam verzinnen. Mijn naam was Linda van Veen. Als je gebeld wordt door Linda van Veen, hang dan meteen op. Of juist niet, want Linda moet wel een bepaald ratio (aantal geslaagde enquêtes) halen in een uur. Verder mocht je niet afsluiten met een simpele ‘Dag!’, nee, het moest ‘Dag meneer/mevrouw!’ zijn. En glimlach. Want mensen kunnen het aan je stem horen als je glimlacht. Klinkt raar, maar is wel zo.

Toch nog een lichtpuntje: er waren een paar mensen (mannen natuurlijk) die alleen maar aan de enquête hadden meegedaan, omdat ze vonden dat ik zo’n lieve stem had. Jullie mogen zelf beoordelen of dat daadwerkelijk zo is, want ik heb hierboven een geluidsfragment gedaan met een voorbeeldgesprek (En dat vind ik stiekem doodeng, wat als ik een debiele stem blijk te hebben? Of een vreselijk accent?)

Ik heb er twee weken gewerkt en werd toen opgenomen in een psychiatrische kliniek GRAPJE. Máár, de kerstcadeautjes waren in ieder geval binnen.

Mijn talent met schriftjes

Ik heb nogal wat schriften. Dat kun je op de foto zien. Dit is nog niet eens de helft. Nu zou je misschien verwachten dat die schriften vol staan met geniale dingen net zoals mijn blog (grapjeeeeeee, mensen), maar niets is minder waar. Er staat amper wat in.

Ik heb namelijk een talent en dat talent is: beginnen met het schrijven in zo’n schriftje en daarna nooit meer.

Maar vandaag zal ik een tipje van de sluier oplichten en jullie laten weten wat in een paar van die schriftjes staan. Goed, schriftje nummer één, er staat onder andere dit in:

ὁ νεανίας
τοῦ νεανίου
τῷ νεανίᾳ
τόν νεανίαν
οἱ νεανίαι
τῶν νεανιῶν
τοῖς νεανίαις
τούς νεανίας

Het lijkt geheimtaal, maar het is gewoon een vervoeging van het oud-Griekse woord voor jongeman. Hebben jullie weer wat geleerd voor vandaag!

Het volgende schrift bevat een fragment uit een debiel verhaal dat ik ooit schreef. Ik weet niet hoe oud ik was, maar in ieder geval niet oud/slim genoeg om te weten dat je Oud-Grieks niet kunt spreken, aangezien het een dode taal is. Hier een stukje ervan over de angst der angsten, spinnen:
Maar goed, intussen zit die spin nog steeds op mijn muur. Volgens mij wil hij me vermoorden. Oh god, wat moet ik doen? Ik wil nog niet dood, er zijn nog zoveel dingen die ik wil doen met mijn leven, ik moet nog beroemd worden en een bestseller schrijven, optreden met mijn geweldige band, de eerste crimineel worden die Chinees, IJslands en Oud-Grieks kan spreken en daar gaat die godvergeten kutspin nu een einde aan maken? 
Hmm, eigenlijk is hij wel lief. Hij beweegt zeer sierlijk met zijn lange, dunne poten en die oogjes, aww, wat schattig! Volgens mij, ja, volgens mij ben ik écht verliefd. Maar-
‘Hoe heet je eigenlijk?’ vraag ik aan hem.
Hij knipoogt en schenkt me een heerlijke glimlach.
‘Prins.’
Prins. Wat een geweldige naam. Heette ik maar zo. Alles beter dan Bobje.
‘Weet je, Prins, je bent de aantrekkelijkste spin die ik ook gezien heb.’
‘Ja, dat weet ik.’
En hij is nog slim ook.

Uit dit korte fragment concludeer ik dat het wel meevalt met wat voor gekke dingen ik nu schrijf. Vroeger was het vele malen erger.

Dan heb ik nog een superleuk schrift die ik bij hield tijdens de Romereis toen ik in de vierde zat. Het staat vol citaten van leraren, rare versjes en ook een sfeerverslag van de busreis (de witharige man is de leraar klassieke talen):
De wielen van de bus gingen rond en rond, terwijl op de achtergrond de melodieuze klanken van ‘Daddy Cool’ te horen waren. Verscheidene mensen waren verzeild in dromenland en brachten daarbij wonderbaarlijke geluiden uit. Op één van de voorste stoelen zat een mysterieuze, witharige man die een taal voortbracht uit vergane landen. Kortom: een weerspiegeling van een reis naar een plaats ver van hier.
Ook staat er een schokkende mededeling in: ik ben net door een dik, Italiaans jongetje met een enorme rugzak doodgeschoten. Huilerdehuil.

Ook heb ik een schriftje bijgehouden toen ik voor het eerst met vriendinnen op vakantie ging. We gingen twee weken naar Rimini, het Salou van Italië. Ja, ik weet ook niet wat ik dacht. Laten we het erop houden dat ik sinds die tijd een stuk wijzer ben geworden qua vakantiebestemmingen.
Er staan onder andere lijstjes in van wat ik precies heb gekocht (ik had niet zoveel geld te besteden, dus ik wilde weten wat ik nou precies had uitgegeven. Ik denk dat het lijstje van dag 10 wel een beetje laat zien hoe het was:
Zakmes: €5,- (cadeautje voor mijn broertje).
Drank: €4,50.
Hotdog: €4,-
Internet: €1,-
Campari: €1,40.
Fiets: €1,-
Cola: €3,-
———————–
Dag 10: €19,90.

Ook staan er befaamde quotes in van mijn vriendinnen als “Ik vind dat hersenen eruit zien als spaghetti.’ en ‘Jullie lachen me af!’

In één schriftje staat heel groot: WERKBRIEFJE AFLEVEREN BIJ TRUUS. Wie Truus is, kun je hier lezen. Helaas is niets aan dat blogje overdreven.
En in een vakantieschriftje staat: zoveel mensen hebben al gezwaaid: 19. Toen was ik al een fanatieke zwaaier.

Ik heb vooral veel schriftjes met (onafgemaakt) verhalen en van vakanties. Ook zitten er veel lege schriften tussen. Ik vind het in ieder geval grappig om terug te lezen!

Heb jij veel (half lege) schriften?