Het leven is raar: zwervers

Ik kom hem vaak tegen in de trein van Leiden naar Rotterdam. Hij heeft een trainingspak aan, zijn gezicht is ongeschoren en hij verspreidt een onaangename geur.

‘Dames en heren, ik heb vier euro nodig voor een bed om in te overnachten.’ zegt hij altijd.
Ik heb hem nog nooit iets gegeven.

Laatst was ik in Antwerpen met het vriendje. Er kwam een zwerver naar ons toe, of we geld hadden. Ik gaf hem een flesje water, maar hij scheen me er niet echt dankbaar voor te zijn. Daarom geef ik ook nooit geld aan zwervers: je weet niet wat ze er mee doen. Deze man wilde duidelijk geld voor andere zaken dan eten en drinken.

Laatst kwam er weer een zwerver in de trein, een andere deze keer. Hij hield hetzelfde verhaal, maar had een stapel ansichtkaarten in zijn hand. Die zou hij geven als dank. Niemand zei iets, iedereen negeerde hem. Ik kon het niet. Dus zei ik tegen hem dat ik wat te eten voor hem had (een pakje crackers, niet veel, maar toch) en gelukkig was deze zwerver er wel blij mee. Als dank kreeg ik een ansichtkaart. Een Boomerang (die zijn gratis), dat dan weer wel.

Het is een rare wereld, de wereld van zwervers. Hoe zijn ze zo geworden? Hoe groot is de kans dat ik een zwerver word? Hoeveel van de zwervers zijn drugs- of alcoholverslaafd? Hoe is het om geen eigen plek te hebben? Wat moet je de hele dag doen? Ik vind het moeilijk voor te stellen.

Ik zag een keer een documentaire op tv (helaas weet ik de naam ervan niet). Er werd een zwerver gevolgd. De makers van de documentaire knapten hem op. Hij ging naar de kapper, kreeg een huis en mocht zijn kind en (ex?)vrouw weer zien.

Helaas overkomt dat niet elke zwerver. Het blijft me fascineren hoe iemand zo geworden is. Hoe het zo ver kan komen. Raar is het leven en de wereld soms.

De winkelmedewerkster

Eindelijk: je gaat weer winkelen. Je hebt er helemaal zin in, het geld in je portemonnee brandt en je hebt je allergrootste tas bij je. Vol goede moed stap je een willekeurige kledingwinkel binnen.

Je bent nog geen seconde binnen of er staat al een goedlachse vrouw naast je.
‘Kan ik je helpen?’
Het liefst zou je nu met je ogen willen rollen.
‘Nee danku, ik kijk gewoon even rond.’
Terwijl je het ene shirtje na het andere shirtje bekijkt, voel je in je nek de hijgende adem van de winkelmedewerkster. Je haalt een jurkje uit het rek.
‘Leuk is die hè?’
Je glimlacht vriendelijk, maar van binnen begint het al de borrelen.
Uiteindelijk heb je een paar leuke kledingstukken uitgezocht en begeef je je naar de pashokjes (daar kan ik ook nog een heel stukje over zeuren, maar daar gaat het nu niet om). Natuurlijk is dit weer zo’n pashokje die zelf geen spiegel heeft, zodat je eruit moet komen en voor de gezamenlijke spiegel moet staan (waarom bestaan die, serieus). In de spiegel lijk je met die broek aan net een olifant.
‘Staat je leuk. Ja, die kleur staat je echt goed!’
De winkelmedewerkster staat alweer naast je. In haar hand heeft ze een shirtje.
‘Deze past er goed boven. Echt heel zomers!’
Je rent naar de dichtbijzijnste paspop, rukt één van de armen eraf en slaat de winkelmedewerkster ermee.
‘Laat me met rust!’
Tenminste. Dat wil je doen. In plaats daarvan glimlach je weer lief en zeg je dat dat topje toch niet helemaal jouw smaak is.

Kijk, als ik je hulp nodig heb, dan vraag ik het wel, oké? Maar ga niet ongewenst naar me kijken en commentaar geven, terwijl ik aan het passen ben, want daar word ik echt woest van!

Alvast bedankt voor uw aandacht.

Het had zo mooi kunnen zijn

Samen met het vriendje was ik uitgenodigd voor het bruiloftsfeest van een ex-collega van hem. Laten we haar maar Truus noemen. Gewoon, omdat het kan. Het feest was in Amsterdam en dat is natuurlijk heel wat voor twee provinciaaltjes die nooit hun dorp uit komen (dit is niet waar, maar ik moet het verhaal wel een beetje leuk maken natuurlijk). Dus: hoe kon dit niet anders dan helemaal fantastisch gaan worden?
Bovendien: ik had een geweldige jurk.

Wij vrouwen houden van bruiloften en de daarbij behorende feesten. Nee, niet vanwege de taart of de romantiek: we hebben een excuus om ons mooi aan te kleden.
Toevallig had ik een paar maanden geleden (dat was op de baard van Nico-dag, zet het in je agenda voor volgend jaar) een heel mooi jurkje gekocht. Het vriendje en ik liepen een winkel binnen in Rotterdam met allemaal retro-achtige kleding. Meteen werd mijn blik getrokken naar een jurkje en voor ik het wist, vroeg ik aan de winkeleigenaar of hij deze ook in mijn maat had.
‘Ja, het is echt een enig jurkje!’ zei hij, een man die duidelijk op mannen viel én scheel was.
Nu heb ik niets tegen schele mensen, maar ik weet nooit in welk oog ik moet kijken. In ieder geval, hij had het jurkje (‘Hij heeft in de Vogue gestaan, echt enig!’) in mijn maat en een paar minuten later stond ik mezelf te bewonderen in de spiegel.

Zo ook in de spiegel van een hotelkamer in Amsterdam. Mijn haren waren nog nooit zo schoon geweest, het jurkje was kreukvrij en ik had mijn hakken aan, kortom: I was ready to rumble.

Diezelfde dag had ik nog geluncht met studievriendinnen in Leiden. Het gesprek begon met een hysterisch verhaal van Josefien: ‘Ik was gisteren bij een kampvuur en ik stonk helemaal naar de rook!’ Na haar uitgelachen te hebben – het was geen kampvuur, want er waren geen liedjes, geen boomstam én geen marshmallows – gingen we over op andere zaken.
Ik vergat haar verhaal. Totdat ik bij de locatie (een boot aan de kade) van het bruiloftsfeest kwam. Boven de houtblokken zag ik het vuur branden.
Mijn geliefde jurkje en minder geliefde jas stinken nu.

Bedankt he, Truus. Voorlopig geen bruiloftsfeesten meer voor mij.

Het stinkende jurkje.

(Disclaimer: dit is natuurlijk allemaal overdreven geschreven, een jurkje dat stinkt naar de rook is geen ramp ;) En het was een leuk feestje!) 

Vijf tips voor mijn schrijvende medemens

Bron

Heel erg opzienbarend zijn ze niet, maar toch wil ik mijn tips met jullie delen. Ik vind schrijven zelf één van de leukste dingen die er is en ik weet dat veel lezers dat ook vinden. Dus lees ze maar, misschien heb je er nog wat aan!

1. Oefenen, oefenen, oefenen.
Spreekt voor zich. Als je niet oefent, word je ook niet beter. Je lievelingsschrijver kon ook niet van de één op de andere dag zo goed schrijven. Dus oefen veel en geef niet op!

2. Laat je werk lezen.
Misschien heb je wel een vriend(in) die van schrijven houdt of iemand anders die kritisch durft te zijn. Nee, kritiek is niet leuk, maar je leert er wel van. En bovendien laat je anderen zo ook genieten van jouw schrijfkunsten.

3. Ga bij de schoolkrant.
Heeft jouw school geen eigen krant? Richt hem dan zelf op! En vervolgopleidingen (mbo, hbo, universiteit) hebben vaak ook wel een eigen blad. Werk je? Kijk dan eens op www.schrijvenonline.org en doe mee aan de wedstrijden.

4. Ga bloggen!
Bloggen is leuk en hoewel de meesten van jullie het al doen, zijn er een aantal lezers die niet bloggen. Je krijgt reacties op wat je schrijft en het is een goede oefening.

5. Lezen, lezen, lezen.
Hoe leer je het meest? Door boeken te lezen. Het is goed voor je taalgevoel en zo kun je ook trucjes ontdekken. En nee, hiermee bedoel ik geen chicklits zoals ‘Shopaholic’ (tenzij je chicklits wil schrijven natuurlijk), maar echte literatuur met een dikke, vette L dus.

Hopelijk hebben jullie er wat aan! Ik heb trouwens nog een tip voor de mensen die het leuk vinden: 11 september is de dag van het personage, georganiseerd door Schrijven Online. Het is in Amersfoort en er zijn workshops, interviews etc. Een aanrader dus. Ik ga er in ieder geval naar toe, laat het me weten als jij ook gaat!

Nog steeds in Parijs, nog steeds geen internet, dus don’t be mad als ik niet reageer op je blogs of reacties en morgen trouwens ook niet.

Wat als…

Ik ben negentien, ik studeer en ik woon nog thuis. Zo ziet mijn leven er nu uit. Maar hoe had het er ook uit kunnen zien? Wat als ik uit een gereformeerd gezin kwam? Zou ik nu dan al getrouwd zijn en een kind hebben en dat heel gewoon vinden? Of zou ik me daar tegen af hebben gezet? Of wat als ik in een oorlogsland was geboren? Was ik nu dan überhaupt nog wel in leven geweest, had ik moeten vluchten? Zou ik dan ontdekt hebben dat ik goed kan leren en van schrijven houd?

En zo geldt het ook voor keuzes. Wat als ik toch geschiedenis was gaan studeren of niet in Leiden, maar in Rotterdam? Wat als ik niet was uitgegaan, op de dag dat ik het vriendje ontmoette? Wat als ik tweetalig onderwijs was gaan doen in plaats van gymnasium?

Het probleem is: we weten het niet. Je weet alleen hoe je leven er nu uit ziet met de keuzes die je daarbij gemaakt hebt. Soms zijn dat goede keuzes, maar soms ook niet.

Wanneer denk jij wel eens: wat als…?

Ik ben t/m zondag in Parijs (jaaaaa, leuk he!), dus wees niet beledigd als ik niet op je blog of reactie reageer, want ik ben dus even offline ;). 

50 first dates

Henry (Adam Sandler), een dierenarts op Hawaï, is een vrouwenverslinder. Maar dan ontmoet hij op een dag Lucy (Drew Barrymore). Ze hebben een leuk gesprek en besluiten om de volgende dag weer af te spreken. Maar dan blijkt dat Lucy Henry niet herkent.
Door een ongeluk heeft Lucy namelijk een hersenbeschadiging opgelopen, waardoor haar kortetermijngeheugen niet meer werkt. Als ze opstaat, kan ze zich van de dag daarvoor niets herinneren.  Henry moet haar dus elke dag weer opnieuw versieren. Dit zorgt voor veel hilarische scenes.

Adam Sandler en Drew Barrymore. Alles behalve mijn favoriete acteurs. Maar toch vind ik deze film leuk. Hij wijkt af van de standaard romantische komedie (ja, het is girl meets boy, maar dan elke dag) en hij is gewoon erg grappig! Dus als je niet van Jennifer Aniston-romkoms houdt (me neither), kijk deze dan eens.

Wel kijken: Als je van romantisch en grappig houdt.
Niet kijken: Als je alleen maar romantische komedies kijkt waar Jennifer Aniston in zit.

Leukste quote:

Henry: ‘Pardon me. Sorry to interrupt, but I notice we were both eating alone and I thought perhaps I could sit with you, maybe build a syrup jacuzzi for your waffle house?’
Lucy: ‘Oh that would be nice, but I have a boyfriend. I’m sorry.’
Henry: ‘You’re making up a boyfriend so you can get rid of me?’
Lucy: ‘No. I’m not.’
Henry: ‘What’s his name then?’
Lucy: ‘Ringo.’
Henry: Is his last name, Starr?’
Lucy: ‘No. McCartney.’

Bril vs lenzen

Je bent negen jaar en zit achterin de klas (daar zitten alle coole mensen zoals jij natuurlijk). Maar dan merk je dat je het bord niet goed kan zien.

‘Juf, ik zie het niet!’
Je moet een plaats vooruit (shit, ben je nu nog wel cool?). Maar na een tijdje kan je ook daar de letters niet goed meer lezen. Nog een plaats vooruit. Dit gaat door, totdat je bijna helemaal vooraan (voor de losers!) zit.
‘Misschien heb je een bril nodig.’ denkt de juf.
Jij denkt: ‘No way, juf.’
Maar je ontkomt er niet aan. De juf heeft gelijk: je ogen zijn niet goed.

Een week later loop je onwennig rond met je bril en dan kom je ook achter de ongemakken van dat ding op je neus. Is het koud en loop je een winkel in? Je ziet geen hand voor ogen meer: beslagen. En je kan boenen wat je wil, maar de glazen blijven altijd vies. En je ontwikkelt een panische angst voor ballen (‘Nee, niet naar mij gooien, straks raak je mijn bril, ik kan niet vangen!’). Bovendien: je bent er afhankelijk van. Zonder bril ben je net zo hulpeloos als een klein baby’tje.

Nee, dan lenzen. Je kan volleyballen wat je wil, maar je hoeft niet bang te zijn voor de bal (wat je eigenlijk stiekem nog wel bent). Temperatuurverschillen? Kom maar op! No way dat jij er ooit nog één op je neus zet.

Dat dacht ik toen ik op mijn vijftiende lenzen kreeg. Nooit meer een bril voor mij. Maar nu kreeg ik een paar maanden geleden een nieuwe bril. Toch handig. Je hoeft hem alleen maar op te doen en niet te goochelen met van die kleine schijfjes die je in je ogen moet proppen. En opeens is het hip geworden om een bril te dragen, niemand die je meer brillemans noemt. Ik krijg zelfs complimenten over mijn bril!
En nu… Ik moet eerlijk bekennen: ik draag vaker mijn bril dan mijn lenzen. Ik geloof dat daar een woord voor is, mensen: luiheid (in mijn geval dan).

Ben jij slechtziend? Zo niet: lucky you! Zo ja: welke heeft jouw voorkeur, lenzen of bril?

Een kaartje uit Rotterdam (1922): Lieve Maarti

Afgelopen zondag stuitte ik samen met het vriendje op een kraampje met allerlei kaartjes tijdens de boekenmarkt in Dordrecht. En toen ging het lampje boven het hoofd aan (net zoals in een tekenfilm) en kwam daar een idee: want wat is het verhaal achter deze kaartjes? Wie heeft dit geschreven en waarom? We hebben vijftien kaartjes gekocht, sommige komen uit 1970, andere uit 1918. Hoe bijzonder is het dat ik nu in mijn handen een kaartje van bijna honderd jaar oud heb? Welke reis heeft dit kaartje ondernomen? Bijna honderd jaar geleden heeft iemand dit geschreven en in de brievenbus gedaan. En dan die mooie handschriften van toen. Hoe bijzonder is dat!
De verhalen zijn waarschijnlijk niet meer te achterhalen en daarom verzin ik ze zelf. Dus vanaf nu een nieuwe serie op lauradenkt.nl, vijftien weken lang elke week een verhaal bij een kaartje: een kaartje uit Rotterdam.

***
‘Kom, we gaan een kaartje schrijven aan je neef Maarten!’ zei Lena tegen het kind, dat haar aankeek met grote ogen.
Een uur geleden hadden ze de kaart uitgezocht. Lena had lang getreuzeld, want ze wilde graag de mooiste uitzoeken. Uiteindelijk kocht ze het kaartje met een tekening van de Schiedamscheweg. Dat zou haar broer vast mooi vinden.
Het puntje van haar tong stak uit haar mond, terwijl ze zo netjes mogelijk probeerde te schrijven.
‘Wat zal ik eens vertellen, Wimmetje?’
Ze keek naar het kind, dat onafscheidelijk was met zijn beker. Wat leek hij toch op zijn vader. Ze dacht dat ze nooit meer verliefd zou zijn, maar dat had ze mis. De verliefdheidsgevoelens voor haar man waren al jaren verdwenen, maar als ze naar Wim keek, kreeg ze vlinders in haar buik. Ze aaide hem even over zijn hoofdje en schreef toen verder.
Nog een week en dan zouden de kinderen met elkaar kunnen kennis maken. Maarten was natuurlijk een jaar ouder dan zijn neefje, maar ze wist zeker dat het goed zou komen. En ze kon niet wachten om met haar schoonzus alle verhalen te delen. Aan haar man kon ze het niet kwijt, die was druk bezig met zijn werk.

Lieve Maarti.

Zie je die brug wel? Daar loopt onze Opa elke dag over. Leuk hè! Ik heb van Opa en Oma een bekertje gehad en kan nu al goed er uit drinken. Ook speel ik graag met mijn bekertje. Het glimt zoo mooi en dat van jou? Van tante Dit van Vliet heb ik een mooi eendje gehad, waar ik veel van houd. Tante Dit is lief, vindt je niet? Zeg Pappa, Mamma, Dina gedag van mij en van mijn Papa en Mama.

Je neef Wim Dijkshoorn

‘Kom, dan gaan we samen met opa wandelen over de brug.’
Er scheen een heldere lentezon. De oude man droeg het kind in zijn armen en wierp er steeds een bezorgde blik op.
‘Heeft hij wel genoeg gegeten vandaag?’
‘Ja, pa.’ zuchtte Lena. Dat was al de derde keer dat hij het vroeg.
Ze stonden op de brug. In de verte lagen de bootjes te schitteren in de zon. Ze keken er stilzwijgend naar.
‘Kom, we moeten verder.’ zei ze na tien minuten.
Het gebeurde, voordat ze er erg in had. Een steen op de weg, gestruikel, haar vader op de grond, een schreeuw, een plons, opspattend water. Toen ze naar beneden keek, zag ze iets donkers steeds verder naar de bodem zakken.

Een week later ontving Maarten het kaartje van zijn neef.

Karakter: nature of nurture

Stel, je bent verlegen. Deze verlegenheid is één van je karaktereigenschappen. In hoeverre is dit dan aangeboren (nature) of aangeleerd (nurture)?

Sommige mensen zijn heel spontaan, maken graag een praatje met onbekenden en vinden het niet erg om alleen naar een feestje te gaan. Maar jij niet. Bij het idee dat je morgen iemand gaat ontmoeten die je nog niet kent, krijg je al kriebels. Laat staan dat je een presentatie voor een grote groep mensen durft te geven…

Maar kun je er wat aan doen? Ben je gedoemd voor de rest van je leven verlegen te zijn of kun je het nog beïnvloeden? Ik denk zelf dat je het kunt rekken tot een bepaalde hoogte (en dat je dat ook moet proberen!) Als je verlegen bent, zal je waarschijnlijk nooit zo spontaan worden als die ene vriendin, maar door jezelf te trainen, kun je wel minder verlegen worden. Bijvoorbeeld door tóch een keer met die internetvriendin af te spreken of eens een keer niet onder die presentatie uit proberen te komen.

Ik moet toegeven dat dit voorbeeld van mezelf komt. Ik was vroeger heel verlegen, maar door dingen te doen die ik eng vond, is het al een stuk minder geworden. Alleen naar een feestje gaan durf ik nog niet, maar wie weet in de toekomst…

Wat denk jij: is je karakter nature, nurture of een beetje van allebei?

Dit ben ik

Door een blogpost van Anneke kwam ik op het idee voor een tag. Mijn blog is niet heel persoonlijk (wel een beetje natuurlijk) en wat ik zelf leuk vind en andere mensen ook is om toch meer persoonlijke dingen te weten. Maar het punt is: er zijn al zoveel tags en ook tags die hierop lijken. Dus toen had ik zoiets van: nee, ik maak er toch geen tag van.
Ik ga gewoon een aantal weetjes over mezelf vertellen (weet niet of jullie het leuk vinden, so tell me please!), maar daar wil ik wel wat voor terug ;)

(en ja, dus ook met foto van mezelf, heb daar wel even wat moed voor moeten verzamelen om die hier op te durven zetten!)

– Mijn lievelingskleur is blauw.
– Mijn toon is vaak sarcastisch wat zorgt voor rare blikken en mensen die me niet begrijpen.
– Ik draag altijd rode nagellak.
– Mijn haarkleur (ik verf het) is ondefinieerbaar. Het is roodbruinblondachtig. Van mezelf ben ik donkerblond.
– Ik ben bezig met een ultra geheim project voor mijn blog. Zijn jullie al nieuwsgierig? ;)
– Wil je me blij maken? Geef me dan chocola (melk, niet puur of wit).
– Ik ben waarschijnlijk de enige die een mobiel zonder internet heeft (op bejaarden na dan).
– Ik heb op turnen (heel kort), stijldansen, pianoles en toneel gezeten.
– Zonder bril of lenzen zie ik niet zoveel. Ik heb namelijk -6/-7.
– Alleen van de naam Jan Smit krijg ik al kotsneigingen. Om over Nick en Simon maar niet te spreken.
Muziek die ik leuk vind: the Beatles, Paul McCartney, U2, Fleet Foxes, the Wombats, Regina Spektor, Frank Sinatra etc. Als jullie nog leuke muziektips hebben, laat het me maar weten :)
– Ik ben iets langer dan een jaar samen met het vriendje, het allerliefste vriendje van de hele wereld natuurlijk ;)
Ik heb een vwo-diploma met vakken als Grieks, filosofie, Duits en maatschappijwetenschappen. Nu studeer ik literatuurwetenschap in Leiden.
– Mijn lievelingsfilm is Amélie.
– Ik ben verslaafd aan chocola en aan mijn blog.

Nou, dat waren de weetjes! En nu zijn jullie aan de beurt. Nieuwsgierig als ik ben, wil ik ook meer over mijn lezers weten (en het maakt niet uit of ik je al in het echte leven ken, vertel dan maar drie dingen die ik nog niet van je weet). Dus kom maar op, vertel maar minimaal drie weetjes over jezelf, ik ben benieuwd! :D