Laura’s liefdesletteren: drie april

hartjeopmijnhandomdathetkan

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

Het was op drie april.

De vroege zonnestralen gluurden door de kleine opening tussen de gordijnen. Iris had zich die ochtend vastgeklampt aan haar roze prinsessendekens.
‘Ik heb geen zin.’
‘Je moet, lieverd.’ had Sofie geantwoord. ‘Vandaag gaan jullie toch de kaboutertocht maken?’
‘Ik wil slapen.’
Het kostte een paar vermanende woorden, maar uiteindelijk klom Iris toch haar bed af. Met tegenzin at ze de met chocopasta besmeerde boterham, kauwde expres zo langzaam mogelijk.
Mischien wil ze liever bij mij blijven, dacht Sofie. Een warm gevoel overspoelde haar, maar schuldgevoel nam het vrijwel meteen over.
Het kind moet naar school. Ze kan niet voor altijd bij je blijven.

Hoe dichterbij ze bij de school kwamen, des te harder trapte Iris op haar fietsje. Sofie keek naar de gekleurde zijwieltjes. Binnenkort gingen die eraf.
Hand in hand liepen ze naar het hek, zoals elke dag. Het kleine handje voelde warm in de hare. In de verte stond een jongetje te gillen en te zwaaien, Bram: ‘Kaboutertocht!’
Iris rukte zich los, de wangen rood.
‘Wat is er?’
Ze wendde haar hoofd af.
‘Dat is kinderachtig.’
Zonder om te kijken en een kus te geven, rende ze naar Bram toe: ‘Kaboutertocht!’
Sofie bleef stilstaan, naast de schommels en het klimrek. De wind schuurde langs haar wangen.

Er zouden meer momenten komen. Slaapfeestjes, uitgaan, vriendjes, op kamers. Maar nooit meer zo pijnlijk als dit eerste moment van verwijdering.

Laura’s liefdesletteren: wat liefde met je kan doen

hartjeopmijnhandomdathetkan

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

Het geluid van de wekker. De nachtmerrie die haar hoofd nog niet uit was. Het licht van de lantaarnpalen om iets te kunnen zien in het duistere van de ochtend. Dat doffe gevoel. Haar bed was veel te warm om nu al te verlaten. Snel, snel, douchen (dan weer te heet, dan weer te koud, maar nooit gewoon goed), wat ontbijt naar binnen proppen, tanden poetsen, wat moest ze in hemelsnaam aan? Het haren föhnen duurde te lang, nog vijf minuten en waar was dat parfumflesje gebleven? Pas na tienen was ze meestal weer aanspreekbaar. Niets haatte ze meer dan vroeg opstaan.

Ze kust het zachte plekje in zijn hals, zijn wang, uiteindelijk zijn mond. Hij streelt haar haren.
‘Aan niemand doorvertellen,’ fluistert ze in zijn oor. ‘Maar ik vind je heel lief.’
Hij glimlacht.
‘Ik jou ook. En dat mag iedereen weten. Kom schat, we gaan slapen.’

6:15 uur vertelt het rode licht op haar nachtkastje. Gepiep. Ze drukt zachtjes de knop in en kijkt naar de man naast haar.
‘Goedemorgen, lieverd.’ zegt ze tegen hem.
En glimlacht.

Laura’s liefdesletteren: eenhoorns

hartjeopmijnhandomdathetkan

Blogonderwerp bedacht door: Dionne.

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

Het eerste knuffeltje was van hem. Urenlang had hij in de winkel gestaan. Geen beer, geen aap, geen konijn. Zijn kleinkind zou iets bijzonders krijgen. Pas op het einde had hij hem gezien. Paarse manen, roze lijfje en een zilveren hoorn. De verkoopster had het zorgvuldig ingepakt in vloeipapier en geglimlacht.
Van de andere opa en oma had ze een pop gekregen. Wat moest een baby nou met zoiets? Als ze sliep, hield ze het eenhoorntje stevig vast, alsof ze bang was dat iemand het zou afpakken. Naar de pop keek ze niet om.

Later moest de eenhoorn altijd mee, ook als ze bleef logeren. Hij stopte haar in, gaf haar een kus op het voorhoofd.
‘Kroel ook.’
Ook Kroel gaf hij een kusje, net naast het hoorntje.
‘Welterusten.’
‘Welterusten, opa.’
Hij had de deur net dicht gedaan, toen hij weer open ging. Ze trok aan zijn shirt en hij ging op zijn knieën zitten. Ze sloeg haar armen om hem heen. Haar haren roken naar lavendel.
‘Ik hou van jou.’ fluisterde ze in zijn oor. ‘Ik wil je nooit meer kwijt.’
Hij kon niets uitbrengen, terwijl hij zoveel wilde zeggen, maar ze was al terug geslopen naar bed.

Hij kijkt naar het water. De eendjes zwemmen onder de brug. Hij heeft geen brood bij zich. In je eentje is er niets aan. In mei wordt ze vijftien. Zou ze nog steeds van eenhoorns houden? Nee, kleine meisjes worden groot. Kroel ligt vast bij het vuilnis. Net als de rest van zijn cadeaus en kaarten die hij steevast blijft sturen. Zijn tranen maken kringen in het water. De tijd van eenhoorns is voorbij.

Laura’s liefdesletteren: knoflook

hartjeopmijnhandomdathetkan

Blogonderwerp bedacht door: Lenneke.

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

De mascara kleurde haar wimpers zwart. De parfum verspreidde zich behalve over haar hals ook in de kamer. Alleen de blosjes op haar wangen had ze er niet zelf op geschilderd. Die kwamen door de spanning.

Hij stond er al. Pretlichtjes in zijn ogen toen ze zich voorstelde. Zijn handdruk was stevig, maar niet te. En zijn handen zweetten niet, erg belangrijk. Hij deed de deur voor haar open, complimenteerde haar met haar jurkje en bestelde voor haar: ‘Het verrassingsmenu voor mevrouw, graag.’
De wijn deed haar ontspannen. Ze speelde met haar haren, lachte om zijn grapjes. Af en toe raakte hij haar ‘per ongeluk’ aan met zijn knie.
‘Het Vondelpark is mooi,’ zei hij. ‘We moeten er eens een keer een wandeling maken.’
Al tijdens het voorgerecht streek hij lichtjes met zijn vingers over haar hand. Het kriebelde.
Het hoofdgerecht naderde, maar ze verstond niet wat de ober zei, omdat haar aandacht bij die hand op de hare was.
‘Eet smakelijk.’
‘Eet smakelijk.’
Hij liet haar los om zijn bestek te pakken. Het was even stil, terwijl ze genoten van het eten.
‘Wat is dit heerlijk zeg!’ riep ze uit, per ongeluk met volle mond.
Hij glimlachte zwakjes.
Zij had haar gerecht al binnen tien minuten op, maar hij nog niet. Ongeduldig wachtte ze totdat hij zijn bestek neer zou leggen en haar hand weer zou pakken. Maar toen hij klaar was, pakten die handen in plaats daarvan de leuning van de stoel vast.
‘Wil je nog een toetje?’ vroeg ze.
‘Nee, het wordt al laat.’ was zijn antwoord.
Zou er iets-? Nee, nee, hij had gelijk. Het was al laat. Misschien was hij moe. Het ging niet om de duur van de avond, maar of het leuk en gezellig was. Toch?
Hij vroeg om de rekening. Ze haalde haar portemonnee ook tevoorschijn en hij protesteerde niet. Hij hielp haar niet in haar jas. Ze moest de deur zelf opendoen. Buiten was het koud.
‘Zullen we nog een keer afspreken?’ vroeg ze en ze boog al naar voren voor een kus.
Hij deinsde naar achteren.
‘Nee, het is beter van niet.’
Hij liep weg en liet haar verbouwereerd achter. Pas later op de avond begreep ze het: knoflook.

Laura’s liefdesletteren: winter in de zomer

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

Het was één van de warmste dagen van het jaar. De zon kleurde onze haren goud en onze armen bruin. Het zand plakte aan mijn voeten. We hadden net verkoeling gezocht in de zee, broeken opgestroopt tot onze knieën. De druppels op mijn benen verdampten één voor één, terwijl ik bedacht wat ik moest zeggen. Iets over het weer? Dat is zo standaard. Vragen of hij zussen of broers heeft? Nee, wees eens origineel! Shit, nu was er alweer een minuut voorbij. Maar net toen ik mijn mond opendeed om het over die ene film te hebben, vroeg hij:
‘Heb je het koud?’
Verbaasd keek ik hem aan. Vanochtend stond de thermometer al op twintig graden.
‘Nee, hoezo?’
Hij glimlachte.
‘Zeg maar gewoon dat je het koud hebt.’
Ik begreep er niets van, maar hij glimlachte zo lief, dus ik moest wel.
‘Ik heb het koud.’
Hij legde zijn arm om me heen. Dat was de enige keer dat ik wenste dat het winter was.

Laura’s liefdesletteren: gaatjes in de lucht

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk. En vandaag: omdat er nog meer is dan alleen de romantische liefde.

***

Hoewel hij al tien jaar gepensioneerd was, waren zijn handen nog hard van de eelt. Af en toe knutselde hij iets van hout in elkaar, een zich rollend voortbewegend hondje met een touwtje eraan vast, zodat zijn kleinzoon het achter zich aan kon trekken. Of hij hing een extra plank op voor zijn dochter. Maar dagelijks schuren en timmeren was er niet meer bij. Hij schaamde zich haast voor die met aderen bedekte handen, zo grof en onbehouwen, maar zijn kleinzoon pakte hem zonder schroom met zijn eigen zachte handje beet.
Met grote ogen keek het jongetje naar de hemel.
‘Kijk opa, iemand heeft gaatjes in de lucht geprikt!’
De oude man keek naar de sterrenhemel en welverdraaid, zijn kleinzoon had gelijk: de lucht was niet egaal blauw, maar er blonk her en der een aantal lichtjes. Terwijl hij zich nog verwonderde over de gaatjes, als een oud kind, was zijn kleinzoon al met het volgende verbazingwekkende bezig. Zijn ogen waren nu gericht op de grote man naast hem wiens stevige grip zorgde voor een vredig gevoel van veiligheid.
‘Opa.’
Aan de toon hoorde hij dat het een serieuze bedoening was.
‘Je bent zo lief. Blijf je voor altijd bij me?’
Zijn stem trilde toen hij antwoord gaf.
‘Natuurlijk, jongen.’
En hij kneep nog wat steviger in het zachte handje. Maar terwijl het kind alweer vrolijk voor hem uit rende, kon de man alleen maar denken aan het onvermijdelijke.

Laura’s liefdesletteren: mijn eigen toekomst

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

Ze zaten op een bankje in het park. Zij kneep haar ogen dicht tegen de zon. Hij zat verscholen achter de krant van vandaag.
‘Zullen we zo een bakkie doen?’ vroeg ze.
De krant ritselde en ik hoorde zijn zwaar stemgeluid.
‘Nel, ik heb de krant nog niet uit. Dat zie je toch?’
Zij knikte. Ja ja, dat was ook zo. Terwijl hij het economisch nieuws las, bekeek zij haar handen. De rimpels vormden een weg van de ene vinger naar de andere en lieten daarbij een spoor van pigmentvlekken na. Ze schudde haar hoofd alsof ze niet kon geloven dat dit toch echt haar handen waren.
‘Anna komt morgenmiddag langs.’
Hij humde van ‘Ja, ja.’ Zij glimlachte en dacht aan de kleinkinderen.
‘Niet vergeten gebak te halen voor bij de koffie.’
Hij deed zijn krant even omlaag, zodat ik zijn grijze haren kon zien. Of wat er nog van over was.
‘He nee, Nel. Je verwent die kinderen teveel.’
Er verscheen een ondeugend lachje op haar gezicht.
‘Maar dat vind ik juist zo leuk.’
Een twinkeling in zijn ogen.
‘Dat weet ik toch.’
Hij pakte haar hand en drukte er een kus op. Ze giechelde als een jong meisje. Hij las de krant uit en daarna stonden ze op. Gearmd schuifelden ze stapje voor stapje het park uit, om gebak te halen. Ik keek ze na en hoopte dat ik net mijn eigen toekomst had gezien.

Laura’s Liefdesletteren: snoepring

Oké, iets nieuws op mijn blog. Ik vind fictie schrijven leuk, maar ik maak er te weinig tijd voor vrij. Ik doe het wel, maar dat zijn meestal langere verhalen (en serieuzer) en daarom niet geschikt voor mijn blog. Zwijmelen en fantaseren over liefde is ook iets wat ik graag doe, dus wat krijg je dan? Laura’s Liefdesverhalen. Laura’s Liefdesliteratuur had qua alliteratie perfect geweest, maar het is natuurlijk geen literatuur. Laura’s Liefdeslectuur klinkt wel een beetje denigrerend naar mezelf toe. Dus Laura’s liefdesverhalen. Mocht je een betere naam weten, dan hoor ik het graag!  Lenneke heeft de naam Laura’s Liefdesletteren verzonnen en dat gaat hem worden! Uiteraard is dit allemaal ter voorbereiding van Ria Romers chicklit.

***

Af en toe durfde hij een blik op haar te werpen, maar dan keek hij snel weer naar de grond. Ze moest giechelen toen hij een snoepring uit de snoepautomaat haalde, van zijn laatste zakgeld.
‘Voor jou, omdat ik je lief vind’ zei hij.
Ze stak haar hand al uit, maar hij draaide zijn wang naar haar toe.
‘Eerst een kusje.’
Ze giechelde nog een keer. De rode lippenstift van haar moeder liet een afdruk achter op zijn wang.
‘Wij gaan later trouwen toch?’
Hij knikte enthousiast.
‘Ja en dan nemen we vijf kindjes en een hond en een kat en een goudvis en een konijn!’
Hand in hand liepen ze naar de speeltuin. Af en toe keek ze naar de ring. Wat was hij toch mooi.

Kind ophalen van de crèche, boodschappen doen, de baas bellen. Ze heeft het druk en loopt met grote stappen door de straat. Ze loopt zo hard dat ze recht op hem afkomt en struikelt over de stoepstenen of misschien wel gewoon over haar eigen voeten. Haar papieren vallen op de grond. Terwijl de man de papieren opraapt, kijkt hij haar aan en ze ziet een blik van herkenning in zijn ogen.
‘Ben jij niet…?’ vraagt hij.
Ze heeft geen idee wie het is en loopt snel door. Nog zoveel te doen.
Hij kijkt haar na. Wat is ze toch veranderd.